Het werk wordt diverser

1. Marktontschotting

WAT IS HET?

Deze trend gaat over het eigen maken van meerdere disciplines door afbouw- en onderhoudsbedrijven. Het gezegde “Schoenmaker blijf bij je leest” gaat niet langer op. Want de trend is over de sectoren heen te werken, buiten de eigen branche kijken. Niet langer is iemand alleen schilder, er is ook de mogelijkheid om de kozijnen te vervangen of te behangen. Voor ondernemers met durf is hoofdaannemer worden een kans. Het wordt steeds makkelijker en aantrekkelijker om er nevenactiviteiten bij te pakken. De keuze voor nevenactiviteiten maakt een bedrijf ook minder kwetsbaar. Wanneer het in één activiteit minder gaat, kunnen de andere activiteiten het verlies deels opvangen. Een deel van de bedrijven gaan hun werkzaamheden uitbreiden. Je krijgt meer bedrijven die van oorsprong bijvoorbeeld een puur schildersbedrijf waren en nu een integraal vastgoedbeheer- en onderhoudsbedrijf zijn.

Opdrachtgevers zijn belangrijke aanjagers voor marktontschotting. Zij willen vaker ontzorgd worden, niet alleen tijdens de bouw en het onderhoud maar ook tijdens het gebruik. De opdrachtgever koopt geen bouwproject of onderhoudsproject meer maar het gebruiksgenot. De invulling van het gebruiksgenot kan variëren van heel beperkt op een specifieke dienst tot een totaal ontzorging in de volle breedte. Het gaat hier om het aanbieden van het product als dienst. In het Engels bekend onder de naam ‘anything as a service’ (XAAS) en ‘servitization’. De aannemer wordt hierdoor meer een dienstverlener. Er wordt geëxperimenteerd met extra diensten naast de core business. Dat kan over veel onderwerpen gaan zoals financiering, exploitatie en omgevingsmanagement van afbouw- en onderhoudsprojecten. Dit zorgt voor een groei van een multidisciplinaire aanpak. Het betekent dat vakkrachten die bij deze grote bedrijven willen werken, multidisciplinair moeten kunnen denken en werken om mee te kunnen komen.

Dankzij de platformeconomie en digitalisering, worden de scheidslijnen tussen bestaande sectoren in rap tempo opgeheven. Bijvoorbeeld een schilder die er een bedrijfje naast heeft voor onderhoudsinspecties met hulp van drones. Daarnaast vinden klanten het prettig om één aanspreekpunt te hebben. Woningcorporaties hadden vroeger drie tot vier partijen waar ze mee samen werkten en nu werken ze vaker met één partij. Wil je dan als schildersbedrijf hoofdaannemer worden dan moet je er meer werk naast gaan doen.

De bedrijven met een integrale aanpak worden ook wel totaalbedrijven genoemd. Een aantal van die totaalbedrijven werken met een objectief erkenningssysteem, bijvoorbeeld als vastgoedonderhoudsbedrijf (VGO). Deze bedrijven, werken behalve met vakmensen ook met werknemers die bijvoorbeeld de communicatie met de huurders doen. Vooral grote opdrachtgevers werken graag met totaalbedrijven die een erkenning bezitten. Het feit dat er een belangenvereniging zoals OnderhoudNL bestaat, weerspiegelt het toenemende belang van een integrale aanpak van verschillende onderhoudsactiviteiten.

WAT VERANDERT ER?

• MIDDENSEGMENT VERDWIJNT

Binnen een sector worden een aantal bedrijven snel groter en komen los te staan van die desbetreffende sector. De achterblijvers zijn klein, specialistisch en vaak onderaannemers. De grote bedrijven regisseren het werk. Onderdelen van het werk worden uitbesteed aan kleinere bedrijven of zzp’ers die het doe-werk uitvoeren. De kleinere spelers zijn kwetsbaar. Ze zijn goed in hun werk maar doen weinig tot niets aan marktbewerking en marketing. Ze investeren ook minder in opleidingen dan de grotere bedrijven. Vaak komt de helft van de omzet bij één klant vandaan.

“Het middensegment (bedrijven van 10 tot 30 fte) neemt af. Er zijn veel grote bedrijven, maar ook veel zzp’ers. Dus de uitersten. We kennen bedrijven die bewust zijn gekrompen van 25 naar 7 werknemers. Al dat gedoe met werknemers, daar willen ze helemaal niet mee bezig zijn. Dat is de ene groep. Maar we hebben dus ook die grote bedrijven. Niet meer de zoon die het bedrijf overneemt, of juist wel, maar dan heeft de zoon bedrijfseconomie gestudeerd in plaats van het schildersvak”
– Aad Buller, Onderhoud.NL.

• MEER ZZP’ERS

Door de afname van het middensegment valt de sector afbouw en onderhoud uiteen in een paar grote spelers en heel veel kleinere spelers. Het gat tussen deze twee groepen zal groter worden. De groep kleine spelers bestaat voor het overgrote deel uit zzp’ers. Sinds de vorige crisis van 2008 zijn er veel zzp’ers bijgekomen en het is de verwachting dat er door de coronacrisis meer bij gaan komen. Door digitalisering is werk flexibeler geworden. Je kunt sneller als zpp’er beginnen. Het is makkelijker geworden om werk te vinden en aan te bieden. Binnen de groep zzp’ers is een splitsing te maken tussen specialisten en mee-werkers. De specialisten zijn vaak uit overtuiging zzp’er geworden. Ze kennen hun eigen kwaliteiten en staan daarom bekend. Daardoor hebben specialisten een sterk regionaal netwerk kunnen opbouwen en kunnen ze uit meerdere opdrachtgevers kiezen. Daarbij werken ze vaak samen met andere zzp’ers met aanvullende specialismen, bijvoorbeeld de metselaar werkt samen met een stukadoor en een schilder. De mee-werkers, liften mee op de opdrachten van één of twee opdrachtgevers. Ze zijn zzp’er uit nood geworden of door de overtuiging om zo meer te kunnen verdienen. De mee-werkers leveren vooral extra handjes, doen werk dat gedaan moet worden, maar zonder dat ze hier uniek in zijn voor de opdrachtgever. De relatie tussen mee-werkers en hun opdrachtgever is er één van gemak en uitwisselbaarheid. Inmiddels is gemiddeld één op de vijf werknemers (vaak mee-werkers) in de bouw al van niet-Nederlandse afkomst (bron EIB). Waar de zzp’er zich blijft bekwamen, zal de mee-werker zijn werk op dezelfde manier blijven doen.

De ontwikkeling van het Nederlandse ontslagrecht, gaat mede bepalen hoeveel zzp’ers er nog bij gaan komen. Het Nederlandse ontslagrecht is relatief streng waardoor het voor werkgevers minder aantrekkelijk is om iemand in vaste dienst te nemen. Loonkosten vormen het leeuwendeel van de kosten bij afbouw- en onderhoudsbedrijven. De verwachting is dat wanneer het ontslagrecht wordt versoepeld het aantal zzp’ers vanzelf kleiner zal worden.

“De gemiddelde zzp’er is eigenlijk veel liever in dienst zonder zich druk te hoeven maken of hij volgende week nog wel een boterham verdient”
– Geert Jan Derks, voorzitter marktsegment.

De echte innovatie in afbouw en onderhoud vindt steeds vaker plaats bij de grotere bedrijven. Het is meer procesinnovatie dan productinnovatie. Het gaat om vernieuwingen in de organisatie van werk,  met bijvoorbeeld nieuwe functies in de communicatie, en om vernieuwingen in de marktbewerking. Zij hebben de tijd en het geld om innovatie uit te voeren. De gemiddelde zzp’er doet weinig tot niets aan innovatie, het ontbreekt ze aan tijd, geld en middelen.

 VOORBEELDEN

Smits Vastgoedzorg uit Rotterdam, was ooit een schildersbedrijf puur sang maar is inmiddels een hoofdaannemer geworden. Het bedrijf is er diverse zaken bij gaan doen omdat de markt daar behoefte aan had. Ze werken vanuit een integrale visie op vastgoed, waarbij onderhoud voorspelbaar en beheersbaar moet zijn. Ook werken ze aan verbetering en transformatie van vastgoed. De vraag vanuit klanten naar totale gebouwontzorging neemt toe en dat vult Smits Vastgoedzorg in met propertymanagement. Ze verwachten dat ze steeds vaker het totale gebouwbeheer zullen overnemen. Naast de vastgoedkwaliteit horen daar ook onderwerpen bij als het zorgen voor bewonerstevredenheid en het bewaken van rendementseisen van de opdrachtgever.

Hemubo uit Almere noemt zichzelf een multidisciplinaire organisatie, gericht op het strategisch renoveren en onderhouden van vastgoed en civiele objecten. De focus ligt hierbij op het leveren van klantwaarde, wat in elke situatie een andere invulling kan krijgen. Vanuit dit oogpunt heeft Hemubo sinds begin jaren zeventig een organische groei meegemaakt waarbij de invulling van de klantvraag heeft geleid tot de multidisciplinaire structuur van het bedrijf. Het bedrijf investeert in zijn werknemers vanuit een brede blik en zij zorgen ervoor dat Hemubo continu innoveert. Zodoende beschikt het bedrijf niet alleen over afbouw- en onderhoud specialisten maar ook over bewonersbegeleiders, energetisch adviseurs, co-makingadviseurs en vastgoedrekenaars.

Wits Vastgoedonderhoud uit Amsterdam, was vroeger ook een schildersbedrijf. Als Wits Schilderwerken zette het bedrijf al in 2000 een koers in naar een integraal vastgoedonderhoudsbedrijf. Met daarbij strategische aandacht voor energetische verbeteringen en inzichten in de belangen van bewoners.  Ze werken met best practices en innovatieproeftuinen. Het bedrijf verdiept zich voor onderhoud in vraagstukken zoals duurzaamheid, overlast en sociale ontwikkelingen, met een focus op innovatieve oplossingen die goed zijn voor opdrachtgevers èn de gebruikers van het vastgoed.

Adviezen voor het beroepsonderwijs

De tweedeling tussen grote bedrijven die hun groei in de breedte zoeken en zzp’ers die vaker als specialist optreden, zorgt enerzijds voor een behoefte aan breed opgeleide vakmensen en anderzijds aan specialisten. De basis focus van de opleidingen in afbouw en onderhoud zal gericht blijven op een specialisme. Maar daaromheen zal vaker aandacht besteed worden aan keuzedelen die gaan over nevenactiviteiten. Voor de opleiding tot schilder betekent dat er ook aandacht komt voor bijvoorbeeld het zelfstandig uitvoeren van houtrot reparaties en het vervangen van kozijnen.

“Je zou een nieuwe opleiding kunnen starten, maar bijvoorbeeld kunnen regelen dat je in de opleiding ook een schilder leert een kozijn te vervangen. Zodat die schilder niet een aannemer hoeft te bellen wanneer hij bij het schilderen houtrot aantreft. Dat leidt misschien tot een keuzedeel in de opleiding. Daar zijn we mee bezig.”
– Aad Buller, Onderhoud.NL.

Naast het specialisme van de opleiding zijn vakken waarin creativiteit in en rondom het werk worden ontwikkeld en gestimuleerd van toegevoegde waarde. Het belang om studenten actief te laten nadenken over/meewerken aan alternatieve inkomstenbronnen voor het bedrijf waar ze werken, wordt groter. Dat geldt ook voor marktbewerking, ondernemersvaardigheden en calculatie. Dat zal alleen maar belangrijker worden. De ontwikkeling van soft skills en 21st century skills krijgt een steeds belangrijkere rol. Denk hierbij aan kennismaken met omgevingsmanagement, omgaan met stress en onenigheid op het werk en aan klantvriendelijkheid.

Door de afschaffing van de Vestigingswet kan en mag iedereen zich tegenwoordig onderhoudsspecialist noemen. Het is de eigen verantwoordelijkheid van een toekomstig onderhoudsspecialist om zich te bekwamen in een vak en in aanvullende competenties. Dat geldt ook voor kennis van nevenactiviteiten.

“Als jij morgen zegt: ‘ik ben schilder’ dan mag je gewoon beginnen. De vestigingswetgeving is helemaal geliberaliseerd. Aan de ene kant goed, maar aan de andere kant er zijn al eisen voor vakmanschap, er zouden ook eisen moeten komen voor andere competenties. Dat mis ik. Maar de opleiding an sich heeft er wel op geanticipeerd. Er zijn deelopleidingen die je dat leren. Mensen moeten er wel zelf in willen investeren”
– Geert Jan Derks, voorzitter marktsegment A&O.

DossiersBenodigde vaardigheden en kennis als gevolg van marktontschotting
Industriële lakverwerking/ Kaderfuncties afbouw, onderhoud & interieur/Onderhoud & Verbouwbedrijven/ Stukadoors/ Schilderen/ Specialistisch Schilderen)• Naast kennis van eigen specialisme ook kennis van nevenactiviteiten.
• Kennis van marktbewerking, ondernemerschap en calculatie. Ontwikkelen van eigen creativiteit en kunnen nadenken over extra werkzaamheden. Eigen kunnen maken van relevante soft skills en 21st century skills.

INHOUDSOPGAVE MACROTRENDS AFBOUW EN ONDERHOUD