Door samenwerken sneller verduurzamen

2. Samen duurzaam

WAT IS HET?

Binnen de hout- en meubelindustrie wordt veel aan verduurzaming gedaan. Hout is een natuurproduct, heeft zijn imago al mee. Bij het bewerken, behandelen en modificeren hout wordt er vaker met alternatieve en duurzame materialen gewerkt. De vraag naar toepassingsmogelijkheden van hout als alternatief voor steen nemen toe. Hout wordt als duurzamer materiaal gezien. Omdat gebouwen steeds energie neutraler gemaakt dienen te worden, is er meer vraag naar dunnere materialen, die waterdicht zijn en kant en klaar opgeleverd kunnen worden, dat kan heel goed met hout.

Er wordt veel gecertificeerd hardhout gewerkt en resthout wordt vaker hergebruikt. Zo werkt men bijvoorbeeld met hout met het FSC- of PEFC-keurmerk. Dit garandeert dat het hout uit duurzaam beheerde bossen komt of gerecycled hout is. Een ander keurmerk is KOMO-keur. Geïmpregneerd hout met KOMO-keur is getest op fixatie van de bestrijdingsmiddelen in het hout (oftewel: de bestrijdingsmiddelen blijven in het hout) en heeft dus de voorkeur boven geïmpregneerd hout zonder dit keurmerk.

“Daarnaast hebben we natuurlijk ook een aantal nieuwe ontwikkelingen in het materiaal, het vaker natuurlijk modificeren van hout. Niet chemisch modificeren, maar vooral met warmteontwikkeling waardoor we weer meer duurzaam hout krijgen. Of impregneren met azijnzuuranhydride waardoor hout ook vele malen duurzamer wordt”
– Gerard Bouwman, Houtdatwerkt.

Bij meubelstoffering wordt meer met circulair werken geëxperimenteerd. Dit is in de vorm van ketensamenwerking, een vorm van pre-concurrentiële innovatie omdat het voor individuele spelers bijna niet te realiseren is. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen de matrassenfabrikanten, hun toeleveranciers en afvalverwerkers. Het draait om open innovatie en het delen van kennis, met de bedoeling dat iedereen circulair gezien op één niveau komt, met vergelijkbare standaarden. Daarna is er weer ruimte voor concurrentie. De brancheorganisaties spelen hierbij een cruciale rol als verbinder die door alle spelers vertrouwd worden. Zo zijn er vanuit brancheorganisaties taskforces opgericht op het verduurzamen van deelonderwerpen als Lijmen & Lakken en Plaatmateriaal.

“We zijn goed bezig met duurzaamheid en circulariteit. Die liggen op een hoger niveau dan alleen onze branche. Dat geldt voor bedrijven in allerlei sectoren. Je moet iets doen met hergebruik en noem maar op. De wereld is nu anders; als je nu kijkt naar innovatie in verduurzaming dan is dat pre-concurrentieel. Dat stijgt boven het niveau van het individuele bedrijf uit, omdat de uitdagingen dermate groot zijn, dat je dat niet met één bedrijf kunt oplossen”
– Kees Hoogendijk, Koninklijke CBM.

In 2050 moet de Nederlandse economie helemaal draaien op herbruikbare grondstoffen. Dat is een flinke ambitie die het opzetten van een circulaire economie in een stroomversnelling brengt. In januari 2020 werd een nationaal grondstoffenakkoord gesloten. Dit houdt in dat grondstoffen en producten maximaal moeten worden hergebruikt. Er wordt geld vrijgemaakt om van afval een waardevolle grondstof te maken, in plaats van het in de verbrandingsoven te gooien. En er komt geld voor nieuwe innovaties om producten recyclebaar te maken. Uiteindelijk streeft de houtindustrie naar 100 procent duurzaam hout. Wat ook vaker met hout gedaan wordt is Upcyclen. Dit is het hergebruiken van een object of materiaal zonder het materiaal eerst af te breken. De producten krijgen een meerwaarde door duurzame vormgeving, die wordt bereikt door van het materiaal dat aanwezig is, iets nieuws te maken. Upcyclen kost minder energie dan recyclen en haalt creativiteit naar boven.

Los van eigen initiatieven in de hout- en meubelindustrie is de overheid op een steeds dominantere wijze  betrokken bij de verduurzaming van de industrie. Wet- en regelgeving op diverse gebieden zijn nodig om er voor te zorgen dat de hele industrie het werken aan verduurzaming omarmd. Zonder overheidsingrijpen zou verduurzaming te weinig urgentie en prioriteit krijgen terwijl dit maatschappelijk gezien voor een leefbare toekomst wel gewenst is. Denk hierbij aan specifieke regelgeving voor het terugdringen van stikstof, PFAS, fijnstof en eisen aan duurzaamheidsprestaties. De impact van deze regelgeving zal verder aan belang toenemen in de hout- en meubelindustrie. Daarnaast geeft de overheid ook vaker in haar rol als opdrachtgever sturing aan verduurzaming. Dit door in de bestekbeschrijving expliciet te vragen om duurzame invulling van opdrachten.

Ook duurzame inzetbaarheid van personeel hoort bij deze trend. Dat wil zeggen een goede werkplek, ontwikkelingsmogelijkheden en voldoende vrije tijd aanbieden voor de werknemers. Dit wordt ingevuld met vitaliteitsprogramma’s die fit, veilig en gezond werk promoten. Van werknemers wordt meer eigenaarschap, betrokkenheid en meedenken verwacht en de noodzakelijke tools hiervoor worden aangeboden. Dat is niet altijd makkelijk te realiseren in de hout- en meubelindustrie die nog veel traditionele en top down reflexen kent. De duurzame inzetbaarheid past ook binnen lean and mean, of lean and green werken wat binnen de branche steeds meer voet aan de grond krijgt.

“Lesprogramma fit, veilig en gezond werken, dat is net toegevoegd aan de opleiding”
Gerard Bouwman, Houtdatwerkt.

 WAT VERANDERT ER?

Verduurzaming vraagt om vernieuwd vakmanschap en een andere attitude van bedrijfsleiding en medewerkers. De vraag is welke beslissingen medewerkers kunnen en mogen nemen om processen en producten te verduurzamen. Nieuwe duurzame technieken en technologieën vragen om andere kennis en kunde in de hout- en meubelsector. Het circulair met hout werken vraagt om vroeg beginnen, kleine stapjes maken en dan het organisch laten groeien. Het onderwijs mag daarvoor proeftuinen inrichten. Klein beginnen, eerst regionaal en later bij gebleken succes breed communiceren en uitrollen.

Het hergebruik van hout zal toenemen. Het verminderen van het gebruik van lijm, kit en pur zal gestimuleerd worden. Daarvoor in de plaats zal er meer naar de mogelijkheden gekeken worden om materialen direct aan elkaar te kunnen klikken, vergelijk het met legobouw. Bij de oplevering van houtprojecten zal vaker een materialenpaspoort aan de opdrachtgever beschikbaar gesteld worden. Hierin staat nuttige informatie over de gebruikte materialen. Dat zorgt voor beter onderhoud aan gebouwen, interieur en meubels en maakt het demonteren aan het einde van de levensduur eenvoudiger. Er zijn ook meer kansen om materialen op marktplaatsen te verhandelen. Voorbeelden van initiatieven in materialenpaspoort zijn Madaster en EPEA. De hout- en meubelsector zal dit materialenpaspoort vaker gaan gebruiken vanuit de visie dat ‘een meubel is een tijdelijke functionele vorm van waardevolle grondstoffen is’ (cirko.nl).

Het toenemende gebruik van BIM maakt het kunnen opleveren van een materialenpaspoort eenvoudiger. BIM is een digitale werkmethodiek waarbij integraal wordt samengewerkt door diverse disciplines in de hout- en meubelsector. De standaardisatiecommissie van het Amerikaanse National BIM Standard beschrijft BIM als: Building Information Modelling (BIM) is een digitale representatie van alle fysieke en functionele kenmerken van een gebouw. Een BIM-model is een gedeelde digitale kennisbron of bestand met informatie over het gebouw dat dient als een betrouwbare basis voor het nemen van besluiten tijdens de gehele levenscyclus van het gebouw. Een uitgangspunt van BIM is dat verschillende partijen en teams samenwerken in verschillende fasen van de levenscyclus van het gebouw waarbij het aanleveren, ophalen en bewerken van de informatie in het BIM dient als ondersteuning en faciliteren van de rollen van de diverse belanghebbenden (Bouwinformatieraad). BIM kan tot in de kleinste details materiaalspecificaties opnemen en registreren.

Dankzij sensortechnologie kan de duurzame inzetbaarheid van hout bevorderd worden. De sensoren worden steeds kleiner en goedkoper waardoor ze in meer houtmaterialen verwerkt kunnen worden. De sensoren geven bruikbare informatie over kwaliteit, onderhoud en vervanging van houtmaterialen waar vervolgens passende actie op genomen kan worden. Dit verhoogt de duurzaamheid van gebruikte houtmaterialen en het geeft informatie over hergebruik en recycling bij vervanging.

 VOORBEELDEN

Auping is gestart met Bedzzzy, een startup die het leasen van circulaire matrassen mogelijk maakt. Consumenten kunnen een flexibel slaapabonnement afsluiten bij Bedzzzy en een duurzaam matras leasen. De consument betaalt EUR 12,50 per maand en slaapt op een variant van het circulaire matras dat Auping heeft ontwikkeld samen met DSM-Niaga. Met dit initiatief wil de beddenfabrikant uit Deventer de transitie naar een circulaire economie versneld realiseren. Alleen al in Nederland worden 1,5 miljoen matrassen per jaar weggegooid. Matrassen zijn slecht recyclebaar en Auping is al langere tijd bezig om daar iets aan te doen. Zo introduceerde Auping eerder het Auping Take Back System en in 2018 bracht de beddenfabrikant samen met DSM-Niaga het 100 procent circulaire matras op de markt. Elk onderdeel van dit modulaire ontwerp is eenvoudig te scheiden van de rest en is volledig recyclebaar voor hergebruik in een nieuwe matras (Duurzaam Ondernemen, 2020).

Een ander voorbeeld is Insideinside.nl. Dit is een samenwerking van verschillende partijen die samen een tool aanbieden om de milieu-impact van een te ontwerpen interieur vooraf te bepalen. De interieurarchitect kan zich geheel focussen op creativiteit en functionaliteit binnen zijn ontwerp en toch direct inzicht krijgen hoe duurzaam de keuzes zijn. Het circulair denken en doen wordt breed ingezet, het gaat om de ontwerpfase, materiaalgebruik, onderhoudswerk, afvalhergebruik en recycling. In het onderwijs is het belangrijk om studenten te leren circulair te denken en te ondernemen vanuit de filosofie dat “Een meubel een tijdelijke functionele vorm is van waardevolle grondstoffen”.

Adviezen VOOR het beroepsonderwijs

De verduurzaming van de hout- en meubelindustrie vraagt om een andere mindset, vooral van de beslissers in deze industrie. Het gaat om anders durven kijken naar bestaande productiemethoden en materiaalgebruik. Voor het onderwijs is het van belang om nieuwe duurzame technieken zo snel mogelijk in het lesprogramma op te nemen. Daarnaast is het nuttig om studenten vertrouwd te laten raken met bestaande bewezen duurzame methodieken zoals het materialenpaspoort. Bij materiaalkennis zal meer aandacht komen voor alternatieve materialen die beter te recyclen zijn of her te gebruiken. Ook kennis van demonteren van materialen wanneer vervanging nodig is. Zorgen dat materialen weer makkelijk her te gebruiken zijn, weer van waarde kunnen zijn bij andere projecten.

Meewerken aan verduurzaming betekent ook meedenken over hoe dit te realiseren. Dat geldt voor dit onderwerp voor alle functies en medewerkers. Verduurzaming is zo’n breed onderwerp waar nog zoveel in ontdekt mag worden dat bewustzijn onder alle medewerkers essentieel is.

Bij circulariteit is het voor studenten belangrijk om projecten te kunnen uitvoeren op basis van echte vraagstukken uit het bedrijfsleven. Studenten ontdekken dan al vroeg dat dit onderwerp om samenwerking vraagt en om anders durven denken en doen.

“Als ik nou denk aan het onderwijs, dan is het heel belangrijk dat het onderwijs zich ervan bewust wordt dat circulariteit een way of life wordt. Dus recyclen, etc. centraal stellen, zodat er studenten en uiteindelijk medewerkers/arbeiders komen die snappen dat bepaalde keuzes gemaakt worden en dat dat belangrijk is”
– Kees Hoogendijk, Koninklijke CBM.

DossiersAls gevolg van samen duurzaam zijn de volgende vaardigheden en het opdoen van kennis benodigd:
Meubilering, Meubelstoffering, Industrieel produceren met hout, Machinaal houtbewerken• Kennis hebben van circulair denken en ondernemen door opdrachten in de praktijk uit te voeren
• Inzicht hebben in het belang van verduurzaming en klimaatverandering
• Kennis hebben van duurzame initiatieven zoals het materialenpaspoort.

INHOUDSOPGAVE MACROTRENDS HOUT EN MEUBEL