Samenwerking is de sleutel naar succes

2. Verduurzaming

WAT IS HET?

Verduurzaming in de infra vraagt om een andere mindset. Anders kijken naar hoe je de uitvoering van infra projecten duurzamer kunt maken. Het probleem met verduurzaming is dat de realisatie nu veel tijd en geld kost maar dat het de maatschappij straks meer op zal gaan leveren. Daarom is ketensamenwerking en co-creatie tussen bedrijven op dit onderwerp zo belangrijk, dit gaat vóór concurrentie. Dat geldt zeker voor het onderwerp circulair werken, daar is ketensamenwerking een must. Wanneer de bestaande spelers te langzaam verduurzamen, zullen nieuwe toetreders hun kans grijpen. Denk aan lokale coöperatieve initiatieven maar ook aan Coolblue en Ikea die zonnepanelen aanbieden en via een netwerk laten installeren.

De energietransitie naar hernieuwbare energiebronnen wordt breed opgepakt in de infra maar kan nog lang niet overal zijn weg vinden. Eén van de grote pijnpunten voor het massaal inzetten van hernieuwbare energiebronnen lijkt het huidige Nederlandse energienetwerk. Dat is nog traditioneel aangelegd en gaat uit van een paar grote energieleveranciers met miljoenen energie ontvangers. Met de energietransitie krijg je veel meer energieleveranciers en daar is het netwerk nog niet op berekend. De kans op stroomuitval neemt de komende jaren toe zolang het netwerk niet aangepast is. Verder heeft Nederland een duur aardgasnetwerk liggen dat te kostbaar is om af te schrijven. Daarom komen nieuwe alternatieve energiedragers zoals groene waterstof in beeld. De winning van deze energie gebeurt uit wind- en zonne-energiebronnen en het transport verloopt door bestaande netwerkkabels heen.

De grond in Nederland ligt vol met kabels. Veel oude en onbruikbare kabels blijven in de grond liggen omdat het verwijderen ervan te veel geld kost. Zeker in de steden is het een grote uitdaging omdat de ruimte in de grond schaars is en al relatief vol ligt met kabels en rioolbuizen. Afval onder de grond wordt nog te weinig circulair verwijderd, daar is immers geen beloning voor.

De duurzaamheidsagenda zorgt voor een versnelde vraag naar geschoold personeel dat kennis heeft van de laatste technieken en het vermogen om creatief mee te werken aan verduurzaming. Onderwerpen als natuurinclusief bouwen en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) vallen ook onder verduurzaming, beiden worden nog door een minderheid van de bedrijven ingevuld. Natuur-inclusief bouwen in weg- en waterbouw betekent een nieuwe visie op een weg aanleggen, de weg is te gast in het landschap. Dat betekent meer rekening houden met aanwezige waterlopen en kringlopen, zorgen voor vermindering van hittestress en weg van het idee dat een weg er altijd moet blijven liggen. Verduurzaming is ook het duurzaam inzetten van personeel. Hoe kun je personeel boeien, binden en behouden? Het belang hiervan neemt toe door het tekort aan goede vakmensen. Onder meer door vitaliteitsprogramma’s, personeelsmonitoring en door aandacht voor secundaire arbeidsvoorwaarden krijgt dit meer vorm.

WAT VERANDERT ER?

Er zal meer aandacht komen voor verduurzamingsmodellen zoals de reeds bekende Ladder van Lansink. De Ladder van Lansink is in 1979 opgesteld en omvat een hiërarchie van afval. Deze ladder maakt inzichtelijk wie het meest vervuilend is in de markt en loopt op naar de minst vervuilende in de markt. Het start met het traditioneel storten van afval, dan komt verbranden van afval, dan het gebruiken van afval als energiebron, vervolgens recycling, hergebruik van afval en helemaal bovenaan staat preventie ofwel het zoveel mogelijk voorkomen van afval. Het model helpt het bewustzijn over verduurzaming en nodigt uit tot actie.

Het circulair werken staat nog in de kinderschoenen. Het roept veel vragen op wat in specifieke gevallen circulair is, de definitie is nog vaak onduidelijk. Zo gaat gescheiden afval inzamelen de goede kant op maar de recycling vergt nog veel uitdaging voor de afvalbedrijven. Er zijn nu experimenten gaande met geïndustrialiseerde nascheiding, wat vooraf scheiden van afval overbodig gaat maken, behalve dan nog in een natte en droge stroom.

 PROEFPROJECTEN

Er zullen meer (proef)projecten komen waarvan de uitvoering in gezamenlijkheid gebeurt. Vraagstukken die daarin opkomen, krijgen een gezamenlijke aanpak en oplossing. Bijvoorbeeld wanneer Rijkswaterstaat, een brug wil die circulair is, is het belangrijk gezamenlijk na te denken over de vraag: maar wat is circulair? Is dat een brug die 100 jaar meegaat? Of een brug die 20 jaar meegaat maar waarvan de onderdelen opnieuw kunnen worden gebruikt voor een brug op een andere plaats die weer 20 jaar meegaat? Het is in dat geval niet een specifieke brug die lang mee gaat maar het zijn de afzonderlijk brugelementen die lang(er) meegaan. Versnelling in verduurzaming zal zowel van top down als bottom-up benaderingen komen. Omdat de intrinsieke motivatie bij veel bedrijven momenteel nog ontbreekt, blijft een top down benadering in de vorm van regelgeving of duurzame bedrijfsstrategie nodig.

Met betrekking tot de energietransitie zullen er steeds meer verschillende geothermie projecten komen. Denk aan projecten voor het inzetten van stadswamte en aardwarmte. Zo wordt er al in het Westland met kasverwarming geëxperimenteerd.

Natuurinclusief werken krijgt langzaam vorm en acceptatie in de branche. Dit gaat over welke uitvoeringsvorm het beste past in de natuurlijke omgeving. Er zullen meer initiatieven komen met door de natuur geïnspireerde oplossingen om infra projecten duurzamer te maken. In het Engels gebruikt men hiervoor de term Biomimicry, wat staat voor een nog jonge wetenschap die de beste natuur ideeën bestudeert om ze vervolgens toe te passen en menselijke problemen op te lossen. Zo is bijvoorbeeld de website AskNature.org speciaal opgezet om voorbeelden uit de natuur te delen die kunnen helpen om menselijke problemen op te lossen. Het uitgangspunt is dat deze vorm van innovatie van nature duurzamer is.

“Wij zijn uitsluitend bezig met integraal en integraliteit in ons werk. Alle disciplines met elkaar verbinden. We noemen het Biomimicry, wij hebben de natuur harder nodig dan de natuur ons. Zo zijn wij constant onderweg”
– Maurice Beijk, ReintenInfra.

 MATERIALENPASPOORT

Bij de oplevering van infraprojecten zal vaker een materialenpaspoort aan de opdrachtgever beschikbaar gesteld worden. Hierin staat nuttige informatie over de gebruikte materialen. Dat maakt het aan het einde van de levensduur van een infraproject eenvoudiger om te demonteren. Ook zijn er met het materialenpaspoort meer kansen om materialen op marktplaatsen te verhandelen. Voorbeelden van initiatieven in materialenpaspoort zijn Madaster en EPEA. Het toenemende gebruik van BIM maakt het kunnen opleveren van een materialenpaspoort eenvoudiger. BIM kan tot in de kleinste details materiaalspecificaties opnemen en registreren.

De Nederlandse overheid stelt steeds meer eisen aan de verduurzaming, in de vorm van regels maar ook in haar rol als opdrachtgever. Dit is noodzakelijk omdat er nog veel werk te doen is om de gestelde klimaatdoelen te realiseren. Zo moet in 2020 gemiddeld 75 procent scheiding van huishoudelijk afval gerealiseerd zijn en in 2050 100 procent, maar dat blijkt nog moeilijk haalbaar. Waar afvalscheiding redelijk op koers ligt, met een goede logistieke structuur en ICT oplossingen, ligt in het recyclen van afval een nog grotere uitdaging.

De elektrificering van voertuigen en machines wordt steeds normaler. De verwachting is dat er een groei gaat komen van waterstoftoepassingen. Voordeel hierin is dat het via bestaande aardgasleidingen getransporteerd kan worden.

Een duurzaam alternatief dat steeds meer aandacht krijgt om verspilling aan te pakken is het goedkoper maken van arbeid en duurder maken van materialen. Het idee hierachter is dat dan de keuze eerder valt op herstel, reparatie en hergebruik, in plaats van het weggooien en vervangen voor nieuw materiaal. Dit vraagt om een belastingherziening, waarin we niet arbeid belasten maar wel het materiaal dat we gebruiken. De verwachting is dat de lineaire economie dan vanzelf duurder wordt en de circulaire economie aantrekkelijker. Zweden neemt hier het voortouw in en blijkt een mooi voorbeeld te zijn.

 “Het is toch bizar dat we meer belasting op arbeid hebben dan op materiaal. In Scandinavië doen ze dat anders daar hebben ze meer belasting op materiaal dan op arbeid omdat het dan de moeite waard is om te repareren.”
– Maurice Beijk, ReintenInfra.

Op de korte termijn zullen de uitstooteisen van stikstof en PFAS voor de nodige problemen blijven zorgen. Daarin ervaart men een klimaatfrictie voor de infra in zijn geheel, en voor de grondwerkers en baggeraars in het bijzonder. Er is een wil en behoefte om meer machines klimaat adaptief te maken, dat betekent ze elektrisch dan wel op waterstof te laten aandrijven. Maar zover is het nog lang niet. Voordeel van waterstof is dat het met relatief weinig verandering van bestaande machines kan.

Het probleem ligt bij de machinefabrikanten. De grote fabrikanten zoals Caterpillar kunnen de draai naar elektrisch/waterstof gedreven machines wel maken. Maar het zijn de kleinere lokale fabrikanten die te weinig schaalgrootte en kapitaal hebben om de nodige innovaties te kunnen uitvoeren. Het gevolg hiervan is dat de grote partijen makkelijker kunnen verduurzamen.

Waar vroeger in de wegenbouw een weg werd opgebroken en het afval afgevoerd, wordt nu tot 80-90 procent van de oude weg hergebruikt als onderliggende laag van de nieuwe weg, de toplaag blijft van nieuw materiaal. Er wordt al veel afval gescheiden en betonpuin gerecycled. Probleem is dat de extra eis bij sloop is dat de machines die het sloopwerk doen, niet extra vervuilend voor mens en milieu mogen zijn, anders doet dat de recycling winst teniet.

 VOORBEELDEN

In de duurzame afvalverwerking is Omrin uit Friesland koploper. Omrin bouwt zelf zijn scheidingsinstallaties en was het duurzaamste bedrijf van Nederland in 2019. In haar visie bezit al het afval nieuwe waarde in de vorm van grondstoffen en energie. Van gft, een leeg groentepotje tot een versleten spijkerbroek, van een afgedraaide vaatwasser, gebruikt kunststof en papier tot sloopresten. Men ziet in alles een optie om het te hergebruiken ten gunste van nieuwe producten, maar ook om er groene stroom en biogas van te maken. 33 procent van de Friese duurzame energie wordt al bij Omrin geproduceerd (25 procent stroom en stoom en 8 procent groengas). Omrin zet hiervoor slimme scheidingstechnieken en hightech energie-installaties in. Bijvoorbeeld de REC in Harlingen met groene stroom voor 50.000 Friese huishoudens en de groengasinstallatie in Heerenveen voor 10.000 huishoudens en 1 miljoen kuub groengas voor het eigen wagenpark. Daarnaast beheert Omrin milieustraten en eigen kringloopwinkels. Omrin is in staat om 71 procent van het afval dat ze inzamelt, geschikt te maken voor hergebruik. Hiermee is ze toonaangevend in Nederland, want landelijk ligt het op ca. 50 procent. Voor 2020 is de doelstelling, samen met gemeenten, om minimaal 75 procent te recyclen.

Madaster is een belangrijke initiator voor het materialenpaspoort. Het is een online one-stop-shop voor informatie over de registratie van producten, componenten en materialen in (voormalige) bouwobjecten. De organisatie is opgetuigd als een ANBI stichting (Algemeen Nut Beogende Instelling) en is niet afhankelijk van subsidies en werkt zonder winstoogmerk. Hiermee wil het zijn onafhankelijkheid en objectiviteit borgen. Het platform registreert een veilige opslag van gegevens; slim verrijkt, eenvoudig gedeeld en beheerd. Het genereert een materiaal- of gebouwpaspoort dat transparantie creëert over de gebruikte materialen, componenten en producten. Verrijkt met gegevens uit andere bronnen en diensten van derden, creëert het materialenpaspoort inzicht in de financiële en circulaire waardering, toxiciteit, losmaakbaarheid en hergebruik-potentieel van het toegepaste materiaal, componenten en producten. De vastgoedeigenaar is de data-eigenaar en kan op elk gewenst moment interne en externe partijen toegang geven tot deze gegevens en inzichten.

Vier nog te bouwen ‘gasloze’ woonkernen in Hendrik Ido Ambacht zullen worden aangesloten op het warmtenet van Afval energie installatie HVC Dordrecht. Er wordt onderzocht of op termijn de warmte uit de naastgelegen rivier De Noord onttrokken en gebruikt kan worden als duurzame warmtebron. Deze techniek heet ‘Thermische Energie uit Oppervlaktewater’ (TEO). De warmte uit het oppervlaktewater zorgt voor een basistemperatuur. Die temperatuur wordt met een warmtepomp verhoogd tot de gewenste temperatuur om het warmtenet mee te voeden en de woningen te verwarmen.

Adviezen voor het beroepsonderwijs

De scholingsbehoefte aan nieuw personeel of zij-instromers die kunnen werken met de nieuwste duurzame infra technieken, zal komende jaren verder groeien. Nu al is er veel behoefte aan personeel voor de aanleg en het onderhoud van zonnepanelen, elektrische laadpalen en windmolens. De overheid speelt met het idee om door oude, straks niet meer in gebruik zijnde gasleidingen waterstof te transporteren. Dat vraagt om personeel dat hiervoor is opgeleid. Voor infra betekent dit de komende jaren veel activiteiten binnen het domein grond-, weg en waterbouw. Hierdoor ontstaat er een grote vraag naar goedgeschoolde mbo-ers mét kennis van de “nieuwe” energiebronnen en –dragers zoals waterstof.

Een respondent stelde dat er een flinke groei gaande is in de aanleg en realisatie van aardwarmte en stadswarmte. Op termijn gaat dat een scholingsbehoefte voor 70.000 extra monteurs aan stadswarmte opleveren. De infra sector krijgt door haar grote bijdrage aan de energietransitie veel positieve aandacht en interesse van mogelijk nieuwe werknemers. Het komt haar imago ten goede, jongeren die willen werken aan verduurzaming van de Nederlandse maatschappij kunnen bij de infra goed terecht.

Voor het onderwijs is het van belang om nieuwe duurzame technieken zo snel mogelijk in het lesprogramma op te nemen, (te verwerken en aan te bieden). Daarnaast is het vertrouwd raken met bestaande modellen zoals de Ladder van Lansink essentieel. Ook kennis van de wetenschap Biomimicry en natuurinclusief bouwen is gewenst. Het helpt studenten in een vroeg stadium om natuurinclusief te denken en te bouwen. Ook het aanbieden van tijdige omscholing voor beroepen die op de tocht staan, zoals gasmonteurs, gaat steeds belangrijker worden.

DossiersBenodigde vaardigheden en kennis als gevolg van verduurzaming
Afval, Milieubeheer & Onderhoud Openbare Ruimte, Machinisten, Betontimmeren• Kennis van het belang van en inzicht in verduurzaming en klimaatverandering
• Kennis laten maken met circulair denken en doen, met hulp van concrete projecten uit de praktijk
Infratechniek• Kunnen werken met de nieuwste duurzame technieken inclusief het onderhoud
• Kennis van het belang van en inzicht in verduurzaming en klimaatverandering
• Kennis hebben van circulair denken en doen, met hulp van concrete projecten uit de praktijk.
Grondwater en Wegenbouw• Kennis van het belang van en inzicht in verduurzaming en klimaatverandering
• Kennis van natuurinclusief bouwen en de wetenschap Biomimicry
• Kennis hebben van circulair denken en doen, met hulp van concrete projecten uit de praktijk.

INHOUDSOPGAVE MACROTRENDS INFRA