Samenvatting macrotrends Infra

Samenvatting macrotrends Infra

Complexe context

De werkomgeving van infra gaat er steeds complexer uit zien. Door digitalisering en robotisering neemt de complexiteit toe wat betreft het bedienen van meer geavanceerde machines. Ook de maatschappij waarin de infra zicht beweegt, wordt steeds mondiger. Dat vraagt om het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden, zoals de 21st century skills en soft skills. Het gaat hier om vaardigheden die bijdragen aan het zo succesvol mogelijk kunnen uitvoeren van de vakinhoudelijke vaardigheden. Denk hierbij aan het vermogen om goed te kunnen communiceren met klanten. Maar ook het invullen van omgevingsmanagement tijdens een renovatie project. Daarnaast vergt het ook vaardigheden om de veiligheidssituatie ter plaatse te kunnen inschatten.

Het complexer worden van het werk en de werkomgeving vraagt veel van studenten. Leren samenwerken is een voorwaarde om in een complexe context overeind te blijven. Leer studenten vroegtijdig co-creëren, de wereld is zo complex, niemand kan volledig alleen werken aan een opdracht. Je moet leren samenwerken om verder te komen. Er mag meer accent komen op de competentie co-creëren, waarbij studenten leren vooruitdenken in plaats van nadenken.

Verduurzaming

Verduurzaming is voor veel infra bedrijven nog een maat te groot. Ketensamenwerking en co-creatie tussen bedrijven zijn op dit onderwerp zo belangrijk, dit gaat vóór concurrentie. Dat geldt zeker voor het onderwerp circulair werken, daar is ketensamenwerking een must. Wanneer de bestaande spelers te langzaam verduurzamen, zullen nieuwe toetreders hun kans grijpen. De energietransitie naar hernieuwbare energiebronnen wordt breed opgepakt in de infra maar kan nog lang niet overal zijn weg vinden. Eén van de grote pijnpunten voor het massaal inzetten van hernieuwbare energiebronnen is het huidige Nederlandse energienetwerk. Onderwerpen als natuur-inclusief bouwen en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) vallen ook onder verduurzaming, beide worden nog door een minderheid van de bedrijven ingevuld.

Verduurzaming in de infra vraagt om een andere mindset. Anders kijken naar hoe je de uitvoering van infraprojecten duurzamer kunt maken. Er zullen meer (proef)projecten komen waarvan de uitvoering in gezamenlijkheid gebeurt. Vraagstukken die daarin opkomen krijgen een gezamenlijke aanpak en oplossing. De scholingsbehoefte voor nieuw personeel of zij-instromers die kunnen werken met de nieuwste duurzame infratechnieken, zal komende jaren verder groeien. Ook kennis over natuurinclusief bouwen is gewenst. Het helpt studenten in een vroeg stadium om natuurinclusief te denken en te bouwen.

Dashboarding

Door technologische ontwikkelingen nemen de mogelijkheden en digitale hulpmiddelen in de infra snel toe. Denk aan de inzet van sensoren, drones en andere digitale hulpmiddelen. De hoeveelheid digitale informatie die daarbij vrijkomt, wordt vaker in de vorm van dashboards weergegeven. Informatie ophalen uit dashboards en de besturing ervan kan ter plekke of op afstand. De bestuurders (machinisten) van machines krijgen het steeds drukker in de cabines en op andere plekken door de groeiende hoeveelheid data die de besturing ondersteunt en van relevante informatie voorziet. Het gaat dan om data die aangeeft of er effectief en efficiënt gewerkt wordt, hoe veilig er gewerkt wordt en wanneer onderhoud nodig is.

Een student moet in staat zijn om verschillende dashboards en dashboardtechnieken te kunnen uitlezen. De student moet een grote en diverse stroom data op waarde kunnen beoordelen, kunnen filteren op prioriteit en kunnen omzetten in acties voor noodzakelijke werkzaamheden. Het multidisciplinair kunnen denken en werken wordt belangrijker voor de student. In staat zijn om verschillende machines en installaties te bedienen maar ook om op verschillende infra werklocaties ingezet te kunnen worden. Steeds vaker doet de machinist zijn werk alleen met hulp van sensoren en camera’s. Om om te gaan met de hoeveelheid digitale informatie is het belangrijk om aandacht te besteden aan het verantwoordelijk omgaan met alle informatie en om zelfstandig te kunnen werken.

Servitization

Opdrachtgevers in de infra vragen vaker om een combinatie van bouw en onderhoud. De klant wil ontzorgd worden, niet alleen tijdens de bouw maar ook tijdens het gebruik. De opdrachtgever koopt geen infrabouwproject meer maar het gebruiksgenot. De invulling van het gebruiksgenot kan variëren van heel beperkt op een specifieke dienst tot een totale ontzorging in de volle breedte. Het gaat hier om het aanbieden van het product als dienst. In het Engels bekend onder de naam ‘anything as a service’ (XAAS) en ‘servitization’. De aannemer wordt daarmee meer een dienstverlener. Er wordt geëxperimenteerd met extra diensten naast de core business. Dat kan over veel onderwerpen gaan zoals financiering, exploitatie en omgevingsmanagement van infraprojecten.

Doordat meer infrabedrijven zich nadrukkelijker als dienstverlener ontwikkelen, worden er van studenten nieuwe en aanvullende competenties verwacht naast de gebruikelijk inhoudelijke infracompetenties. Het gaat dat onder meer om het vermogen tot samenwerken met andere disciplines en om klantgerichtheid. Maar ook om kennis en toepassing van omgevingsmanagement tijdens de werkzaamheden. Verder het onderscheid kunnen maken tussen kwalitatief en kwantitatief werken, het verschil kunnen inzien of werk niet alleen is afgerond maar ook naar tevredenheid van de opdrachtgever is afgerond.

Samenvatting DESTEP Infra

Demografische ontwikkelingen

Specifiek voor het moderniseren van de infrastructuur zijn volgens Cobouw de komende jaren tienduizenden extra technici nodig. Nieuwe woningen en kantoren, een duurzamere infrastructuur en vervangings- en renovatieopgaves van de gebouwde omgeving zijn aan de orde van de dag en de bouw staat voor een grote uitdaging om al deze opdrachten uit te kunnen voeren. De instroom voorziet onvoldoende in de benodigde menskracht. Het is dus belangrijk om ook werknemers die al in de bouw- en infra werken te behouden. De infrasector vergrijst relatief snel en bindt onvoldoende jonge vaklieden, nog maar acht procent van de werkenden is tussen de 15 en 25 jaar oud. De sector kampt met een tekort aan arbeidskrachten, dat verergert doordat arbeidsmigranten door de coronacrisis er veelal voor kiezen om (tijdelijk) terug te keren naar hun vaderland.  

Tussen 2012 en 2017 is het aandeel laagopgeleiden in de bouw gedaald met vijf procentpunt. Het aandeel middelbaar opgeleiden is met vier procentpunt gestegen.

In de bouw zijn vooral mannen werkzaam. Het aandeel vrouwen dat kiest voor bètatechniek ten opzichte van het totaal aantal vrouwen dat een mbo-opleiding start, is in de afgelopen tien jaar wel licht toegenomen. Er worden ook binnen de bouw initiatieven genomen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans te bieden.

Economische ontwikkelingen

De bouwkosten zijn de afgelopen jaren met tientallen procenten opgelopen. Dit was het gevolg van de sterke vraag naar nieuwe bouwprojecten na de vorige crisis, in combinatie met een tekort aan personeel dat tijdens de crisis massaal was ontslagen. Bouwbedrijven namen veel zzp’ers aan om zoveel mogelijk projecten aan te kunnen nemen, vaak tegen hoge tarieven. Het aantal zzp’ers in de bouw is dan ook fors toegenomen.

Verschillende bouwprojecten lopen risico na gewijzigde regelgeving rondom stikstof en PFAS. De orderportefeuilles in de grond-, water- en wegenbouw zijn in de tweede helft van 2019  afgenomen. In 2021 worden minder voltijdbanen verwacht dan wanneer er geen stikstofproblematiek zou zijn opgetreden. Daarbij zorgt een (tijdelijk) aangescherpte norm voor PFAS dat veel grondverzet nu stil ligt. Rijkswaterstaat en het Rijksvastgoedbedrijf hebben aangegeven projecten zo veel mogelijk door te laten gaan, ondanks de coronacrisis. Door het coronavirus verloopt de besluitvorming trager. Daarnaast kan de bouw te maken krijgen met toeleveringsproblemen. Ook kan het aanvragen van nieuwe bouwvergunningen en het opstarten van nieuwe projecten vertraging oplopen, wat het herstel later dit jaar en in 2021 in de weg zit. Er ontstaat meer concurrentie tussen bouwers. De Rabobank gaat, na een lange periode van oplopende werkgelegenheidsgroei, uit van een krimp van vier procent voor de bouwsector in 2020. De benodigde werkgelegenheid op termijn verandert volgens het EIB niet veel. Na de krimp in productie en werkgelegenheid in 2020 en 2021 volgt weer een herstel in de latere jaren.

Sociaal-culturele ontwikkelingen

De Rabobank verwacht dat de sector over vijf tot tien jaar haar innovatieve vermogen heeft geëtaleerd in samenwerkingsverbanden. Door processen anders te organiseren kan het werk vaak alsnog worden gedaan. Herverdeling van taken kan soms uitkomst bieden. Werkgevers kunnen binnen hun organisatie kijken hoe vakspecialisten optimaal ingezet kunnen worden, zodat zij zich alleen hoeven te richten op hun kerntaken. Door de toename van geïntegreerde contractvormen en technieken neemt de traditionele scheiding tussen ontwerp en uitvoering af.

Technologische ontwikkelingen

Nieuwe technologieën en nieuwe ontwikkelingen worden in steeds meer beroepenvelden toegepast.

Smart city: Een smart city is een stad waarbij sensoren, informatietechnologie en het Internet of Things gebruikt worden om de stad te beheren en te besturen. Er zijn al afvalcontainers met sensoren die melden wat de resterende capaciteit is. Containers worden steeds ‘slimmer’. Dataverzameling helpt de inzet met grotere nauwkeurigheid te bepalen en zo ook het aantal rijbewegingen terug te brengen en een efficiëntere inzameling te realiseren.

Smart infra: Inzicht in wie wat waar doet, is de basis voor een beter project en een betere samenwerking. Voor wat betreft het bouwproces kan monitoring en realtime communicatie zorgen voor optimalisatie hiervan. Als met behulp van track and trace-systemen bekend is waar het product is, kan het bouwproces efficiënter worden en verstoringen worden beperkt.

Smart energy: Een Smart energy oplossing vermindert de energiekosten én de uitstoot van broeikasgassen. Het gaat over het ontwerpen van duurzame energiesystemen zoals gasloos bouwen, warmtepompen, biomassa en all-electric als alternatieven voor de verwarming van gebouwen. Met behulp van ICT-toepassingen wordt het energieverbruik gemonitord en geanalyseerd.

Hybride energie-infrastructuur:  De elektriciteits- en gasnetten gaan door de energietransitie ingrijpend veranderen. Zo moet het elektriciteitsnet in hoog tempo fors uitgebreid worden. De energietransitie heeft grote gevolgen voor het gasnet. In sommige wijken zal het gasnet verdwijnen. Elders worden delen van het gasnet geschikt gemaakt voor duurzame gassen. Om de energietransitie in de gebouwde omgeving in goede banen te leiden, zijn investeringen nodig in een robuuste hybride energievoorziening. Door deze energiesystemen met sensoren en managementsystemen slimmer te maken en met elkaar te verbinden, kunnen ze optimaal worden benut.

Digitalisering en informatisering zijn noodzakelijk om sneller, beter en goedkoper te kunnen bouwen en ook circulair bouwen mogelijk te maken. Ook binnen de infrasector biedt het digitale bouwproces de mogelijkheid om werkzaamheden productiever te maken en in te spelen op de groei in de markt. Vertragingen en budgetoverschrijdingen worden verminderd door de BIM-principes (Bouwwerk Informatie Model) toe te passen. BIM maakt het mogelijk informatie te delen in de vorm van digitale gegevens tussen alle partijen in alle stadia van het bouwproces.

Ecologische ontwikkelingen

De groene technologie ontwikkelt zich, waarbinnen wordt gezocht naar technieken en materialen om te komen tot duurzame oplossingen. De verwachting is dat in Europa in 2040 90 procent van de stroom duurzaam is opgewekt met een aandeel van 80 procent door wind en zon. Smart grids bieden kansen voor dienstverleners om te helpen vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen en garanderen in de toekomst de stabiliteit van het hele netwerk. Er moeten buffers beschikbaar komen in het netwerk. Naast de bekende duurzame bronnen als zon en wind zullen aardwarmte, biomassa en restwarmte een belangrijke rol gaan spelen. Verder moeten energieopslag en intelligente warmte, stroom en gasnetten de energietransitie helpen versnellen. De productie van energie zal naar verwachting verschuiven van grote centrales naar steeds meer lokale productie. Geothermie en WKO (warmte- en koudeopslag) worden in Nederland al veel toegepast. Er wordt momenteel nog veel onderzoek gedaan om de techniek rendabeler te maken. De technologie om waterstof te maken is sterk in ontwikkeling en het kost steeds minder stroom en zeldzame metalen om waterstof te generen.

De druk op de ruimte speelt zich niet alleen af in de openbare ruimte, maar ook ín de grond. Riolen moeten vaak worden aangepast om veel meer regenwater aan te kunnen. Ook als er gekozen wordt voor een warmtenet of voor het gebruik van bodemwarmte voor de energietransitie, heeft dat ruimtelijke gevolgen voor de infrastructuur in de ondergrond. In de aanpak van duurzaam grondwerk, wegen- en waterbouw (gww) worden vanaf een zo vroeg mogelijke projectfase zaken als energiebesparing en beperking van materialen en grondstoffen meegenomen in de ambities. Het ligt voor de hand dat bij aanleg en reconstructie van de weginfrastructuur gekozen moet worden voor duurzame en onderhoudsarme constructies.

Het kabinet heeft de ambitie de hoeveelheid materiaal dat de economie ‘verlaat’ te verminderen. Het Nederlandse Afvalbeheerplan is gericht om ten eerste afval te voorkomen, vervolgens materialen te hergebruiken, dan te recyclen en als laatste mogelijkheid te verbranden of te storten. Bij de toepassing van biomimicry wordt de natuur geïmiteerd om duurzaamheidvraagstukken in onze samenleving op een andere manier aan te pakken.

Politiek-juridische ontwikkelingen

De Omgevingswet wil nieuwe, duurzame ontwikkelingen in de samenleving mogelijk maken en wettelijk ondersteunen. Daartoe is een integrale benadering, waarin de diverse belangen in onderlinge samenhang worden beschouwd, essentieel. Op 1 januari 2022 treedt de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking. De Wkb heeft als doel de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren door inschakeling van private kwaliteitsborgers. Tijdens de implementatie van de Wkb wordt zo nauw mogelijk aangesloten op de implementatie van de Omgevingswet (VNG 2020).

De betonsector kan en wil duurzamer worden door meer samen te werken in de keten en met opdrachtgevers. Daarom is het Betonakkoord in het leven geroepen, waarin staat dat 100 procent van het beton in 2030 zal worden hergebruikt.

Als onderdeel van het klimaatbeleid, streeft het kabinet naar een CO2-arme gebouwde omgeving in 2050. Het aardgasvrij maken van woningen vereist vooral veranderingen in de manier waarop woningen worden verwarmd. Daarom spreekt men ook wel van de warmtetransitie. 

Nederland heeft inmiddels het derde landelijke afvalbeheerplan, het LAP3. Eén van de instrumenten genoemd in het LAP3 is het programma ‘Van Afval naar Grondstof’ of VANG. Het uitvoeringsprogramma ‘VANG-huishoudelijk afval’ is onderdeel van het Rijksbrede programma ‘Circulaire Economie’.

In januari en februari 2019 ondertekende SBB een intentieverklaring en een convenant die bijdragen aan goed mbo-onderwijs dat inspeelt op de energietransitie, circulariteit en klimaatadaptatie.