2. DESTEP Metaal en metalelektro

Demografische ontwikkelingen

 HET AANTAL MBO-STUDENTEN IS DE AFGELOPEN 4 JAAR AFGENOMEN

In het schooljaar 2019-2020 volgen 20.771 mbo-studenten een opleiding binnen Metaal en metalektro. De afgelopen vier jaar is het aantal studenten binnen deze branche 8 procent afgenomen. Het merendeel (66 procent) van de studenten binnen Metaal en metalektro volgt een bol-opleiding, 33 procent van de studenten volgt een bbl-opleiding (SBB).

 Kansen voor schoolverlaters en werkloze werkzoekenden

In de metaalsector is het op dit moment vaak moeilijk om technische vakmensen te vinden, zoals monteurs, gespecialiseerde lassers en cnc-verspaners (computer numerical control). UWV verwacht dat de metaalbedrijven ook de komende jaren moeite zullen hebben met het vervullen van de vacatures.

De sector biedt goede kansen voor technisch opgeleide schoolverlaters, zowel voor mbo’ers, hbo’ers als academici in de richtingen mechatronica en metaalbewerken. Ook voor werkloze werkzoekenden zijn er kansen. Dit geldt met name voor werkloze technici die al eerder in de sector werkten. Op alle niveaus is er vraag naar personeel.

Bedrijven in de sector staan steeds vaker open voor zij-instromers. Daarom werken UWV en sociale partners intensief samen aan verschillende projecten. Op verschillende plekken in het land worden werkzoekenden via deze projecten geworven voor de sector en zo nodig geschoold tot bijvoorbeeld verspaner of monteur (Werk.nl, 2016).

Op dit moment is nog bijna de helft van de werknemers in de sector middelbaar opgeleid. Technologische ontwikkelingen als 3D-printing, robotisering en digitale productie leiden echter tot een grotere vraag naar hoger opgeleiden. Ook vinden bedrijven een brede inzetbaarheid van de werknemer steeds belangrijker. Dit betekent wel dat werknemers over gedragscompetenties zoals flexibiliteit en zelfstandigheid moeten beschikken en dat ze goed kunnen omgaan met klanten en leveranciers. Bijscholing op technische competenties is van groot belang voor werknemers in de sector.

 VERGRIJZING

De veroudering van het personeelsbestand in de Metalektro zet gestaag door. Waar het percentage 55+’ers in januari 2012 nog 17 procent betrof, is dat in januari 2017 opgelopen tot 24 procent. Dit gaat vooral ten koste van het aandeel 35 tot 55-jarigen, dat in de afgelopen jaren is afgenomen van 63 procent in 2012 naar 57 procent in januari 2017. Het aandeel jongeren is al sinds 2012 opvallend stabiel tussen de 19 en 21 procent (19,5 procent in 2017). Er is dus wel sprake van vergrijzing in de sector, maar niet van ontgroening.

Economische ontwikkelingen

 TEKORT AAN TECHNISCH PERSONEEL IS UITDAGING VOOR METAALINDUSTRIE

Door de snelle veranderingen in de metaalindustrie (en andere sectoren) neemt de vraag naar technisch personeel toe. Bedrijfsprocessen zijn steeds vaker digitaal, of zelfs met robots. Deze ontwikkeling vraagt om anders geschoold personeel. En daar is een groot tekort aan. Daarom kiezen steeds meer bedrijven ervoor om personeel zelf op te leiden. De Rabobank verwacht dat bedrijven die personeel aan zich binden door scholing en focus op hun ontwikkeling, beter zullen presteren (Rabobank, 2019). Er komt meer aandacht voor duurzame invulling van het personeelsbeleid. Het werken in een veilige en gezonde werkomgeving en maken van veilige producten horen daarbij. Een aantal metaal- en metalektrobedrijven let om de samenhang tussen veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu (VGWM). Deze onderwerpen beïnvloeden elkaar en versterken elkaar. In speciale VGWM-commissies wordt de duurzaamheid van het bedrijf bewaakt waar ook duurzame inzetbaarheid van personeel onder valt. Er wordt een integrale aanpak van verduurzaming gerealiseerd, die weer gekoppeld is aan de eisen van ISO-normeringen waar een bedrijf zich aan wil houden.

 Werkgelegenheidsgroei in de metaalindustrie is wel tot stilstand gekomen

De jarenlange groei van de werkgelegenheid in het MKB-metaal is tot stilstand gekomen en de ontwikkeling van de orderportefeuille ligt nagenoeg op hetzelfde niveau als in de tweede helft van 2019.

Bij de respondenten van de Economische Barometer werken gemiddeld 19 fte waarvan twee flexibele krachten. De verhouding inleenkrachten ligt hiermee op tien procent, rond het gemiddelde van de afgelopen jaren. Voor het eerst in zeven jaar geven net iets meer bedrijven aan dat zij minder vast personeel in dienst hebben (12 procent) dan er bedrijven zijn met meer personeel (11 procent). Onder de toeleveranciers aan de bouw geeft nog steeds één op de vijf bedrijven aan dat zij nu meer personeel in vaste dienst heeft dan eind 2019. Onder de metaalwarenbedrijven geeft 16 procent van de ondernemers aan minder personeel in vaste dienst te hebben.

Het aantal bedrijven dat vacatures heeft uitstaan, is in 2020 afgenomen van 40 procent naar 25 procent. Dit was een jaar geleden nog bijna 50 procent. Bij de las- en constructiebedrijven afgenomen tot 14 procent (MetaalUnie, mei 2020).

 Toename metalen in de toekomst

De productie van mineralen en metalen zal moeten toenemen richting 2050 om aan de groeiende vraag naar schone energietechnologieën te voldoen. Er wordt ingeschat dat er meer dan drie miljard ton mineralen en metalen nodig zullen zijn voor de inzet van wind-, zonne- en geothermische energie, evenals voor de opslag van energie, die nodig is om een maximale temperatuurstijging van 2°C te bereiken.

Zowel nieuwe productie als hergebruik zal een rol spelen om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen.

Sommige materialen, zoals koper, worden gebruikt in een reeks van technologieën en industrieën. Andere, zoals grafiet en lithium, zijn nodig voor slechts één technologie, zoals de opslag van batterijen. Dit betekent dat elke verandering in de inzet van schone energietechnologie aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de vraag naar een bepaald metaal (Metaalkrant, mei 2020).

 Forse verhoging bbl-subsidie Metalektro

Bedrijven in de Metalektro met mbo-studenten in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) krijgen fors meer subsidie. De bijdrage uit het Opleiden & Ontwikkelen fonds gaat voor het studiejaar ’20-‘21 met 1.250 euro omhoog, naar minimaal 4.250 euro. Dat hebben ondernemersorganisatie voor de technologische industrie FME en de vakbonden besloten. Juist in deze crisistijd is het volgens zowel de werkgevers- als de werknemersorganisaties belangrijk bedrijven te ondersteunen en te helpen om hun talenten binnenboord te houden.

Ook is het e-learningplatform oZone uitgebreid met nieuwe modules en opengesteld voor individuele medewerkers. De ‘post-corona wereld’ zal nog meer in het teken staan van leven lang ontwikkelen en (online) leren (MetaalNieuws).

 MBO vacatures

In januari 2019 t/m september 2019 waren er 21.710 MBO vacatures op het gebied van Metaal en Metalektro. Dit is een stijging van 14 procent ten opzichte van Q2 t/m Q4 2018 (SBB, 2020).

 IMPACT CORONACRISIS

De coronacrisis begon in april tol te eisen in de staalindustrie. Staalfabrieken zagen bestellingen geannuleerd worden en afnemers verzochten leveringen uit te stellen. Door de aanhoudende malaise in de automobielverkopen blijft ook de productie van auto’s en trucks stagneren. Inmiddels daalt ook het verbruik in andere branches. Bouw- en constructiebedrijven nemen sinds kort ook minder materiaal af als gevolg van de coronacrisis. 

Het Staaljournaal rapporteert dat de vraag naar staal in zijn geheel gedurende de coronacrisis is gedaald tot zelfs 50 procent, wat geleid heeft tot grote voorraden bij eindverbruikers, servicecenters en handelaren. Weliswaar hebben verschillende automobielfabrikanten de productie weer opgestart, maar de effecten daarvan bij de toeleveranciers zullen van tijdelijke aard zijn, omdat veelal nog geleverd wordt op basis van orders van vóór de crisis. Dus blijft ook nog de vraag hoe de afname op langere termijn zich zal gaan ontwikkelen (MetaalNieuws, 2020).

De gevolgen van het coronavirus op de metaalindustrie zijn voelbaar: de bestellingen nemen af. Wel verschillen de gevolgen per markt. Zo hebben toeleveranciers van medische technologie het razend druk, terwijl het werk voor toeleveranciers van automotives uitblijft. Er wordt verwacht dat de markt vanaf eind dit jaar weer aantrekt, maar het economische niveau van 2019 zal de branche pas in 2022 halen (Link magazine, 2020).

Het aantal MKB-metaalondernemers dat problemen ondervindt van de coronacrisis is in de loop van de tijd wel iets afgenomen. Dit blijkt uit het vijfde onderzoek van Koninklijke Metaalunie naar de gevolgen van de coronacrisis voor het MKB-metaal. Het is nog onduidelijk hoe de gevolgen zich verder gaan ontwikkelen.

Sociaal-culturele ontwikkelingen

 LEERCULTUUR

Technische en organisatorische ontwikkelingen gaan hand in hand. Deze turbulente tijd vol snelle veranderingen maakt dat een onderneming in de postcoronatijd flexibeler, robuuster en slimmer moet zijn. Kortom: wendbaarder. Om dat te realiseren dienen ondernemingen onder andere digitalisering in hun bedrijf door te zetten en te investeren in het vergroten van hun digitale kennis en vaardigheden. Dit vraagt om een groot leer- en aanpassingsvermogen. Daarom is het belangrijk een leercultuur te stimuleren. Een leercultuur helpt om werkwijzen, producten en diensten aan te passen – en om ze door te ontwikkelen als dat nodig is. Een bedrijf met een leercultuur leert sneller dan concurrenten zonder leercultuur. Ook speelt het beter in op actuele klantvragen, profiteert het sneller van innovaties én kan het beter samenwerken, zowel intern als in de keten. Dat is wendbaarheid. Wil een onderneming wendbaarder worden, dan vereist dat bijscholing in digitale en sociale vaardigheden.

 SKILLS

De ontwikkelingen in de metaalsector gaan ook razendsnel. Als werkgever moet je constant alert blijven en zorgen dat je de juiste mensen in huis hebt, die over de juiste kwaliteiten beschikken. Zodat je niet achter de ontwikkelingen aan hobbelt. Mkb-bedrijven moeten in staat zijn om de technologische revolutie in de metaalindustrie bij te benen. Dan helpt het om alle competenties van medewerkers goed in kaart te brengen. Zowel de soft skills als de vakinhoudelijke (MKB!dee, 2019).

 SOFTSKILLS

Verschuiving van technische naar niet-technische competenties (softskills): Sociale vaardigheden en niet-technologische kennis worden steeds belangrijker. Bijvoorbeeld omdat de vakman steeds vaker direct contact heeft met klanten. Op de technische arbeidsmarkt wordt verder gekeken dan de technische skills van iemand. Niet-technische competenties, zoals klantgericht werken, probleemoplossend vermogen, samenwerken en communiceren, maken deel uit van het totaalpakket (OOM, 2018).

 EEN LEVEN LANG LEREN

Een leven lang leren is in de visie van cao-partijen van groot belang voor iedere onderneming en iedere werknemer in de Metalektro. Het draagt bij aan de continuïteit van de onderneming. Het biedt mogelijkheden om beter in te spelen op ontwikkelingen in de technologie, op de arbeidsmarkt en in de wereldeconomie. En ook de persoonlijke ontwikkeling van werknemers is ermee gediend. Ondernemingen hebben hier een eigen verantwoordelijkheid in, net als werknemers. Een goed samenspel is daarbij van essentieel belang. Net als een planmatig, toekomstgericht opleidingsbeleid, in samenhang met employability (FNV, 2019).

Technologische ontwikkelingen

Thema’s als innovatie en duurzaamheid worden steeds belangrijker. Sneller, beter, flexibeler: de eisen van klanten worden steeds hoger. Innovatie stopt voor metaalverwerkers daarom nooit. Door te investeren in digitalisering en robotisering zorgen de bedrijven er voor dat de metaalproductie meegroeit met de vraag van de klant. Om perfect aan te sluiten op die vraag is het slim om de behoeftes van je klanten in de gaten te houden. Wat hebben zij nodig en waar kun jij het verschil maken?

Door digitalisering en robotisering veranderen ook de werkzaamheden voor het personeel. Het is daarom goed om het personeel continu bij te scholen, of zelfs intern op te leiden.

Dertig procent van de metalektro bedrijven maakt in 2017 gebruik van één of meerdere Smart Industry productietechnologieën. In meer dan de helft van die bedrijven gaat het om geavanceerde ICT infrastructuur en in bijna de helft om industriële robotica. Voor de meeste bedrijven is het moeilijk inschatten of ze de komende jaren nieuwe Smart Industry productietechnologieën zullen introduceren in hun bedrijf (ROA, 2017).

 ROBOTICA

Inzoomen op het gebruik en de gevolgen van industriële robotica in 2017 toont dat binnen de bedrijven die aangeven gebruik te maken van industriële robotica, het in ruim driekwart van de gevallen gaat om toepassing van een vaste robotarm en in ruim een derde van de gevallen om toepassing van een mobiele robot met robotarm. Andere typen robots (zoals mobiele robot zonder arm) worden niet of nauwelijks genoemd. De meest voorkomende functie van industriële robotica is tot dusver het hanteren van een product, zoals vasthouden, pick & place, laden/lossen. Ook het monteren van onderdelen en het dragen of benutten van een gereedschap (zoals lassen, snijden of inspecteren) worden ook door minstens een derde van de deelnemende bedrijven met industriële robotica genoemd.

Van de bedrijven met industriële robotica hebben de twee meest genoemde toepassingen te maken met de werknemers: het verlichten van arbeid en het vervangen van arbeid, beide door ruim 60 procent van de bedrijven met industriële robotica genoemd. Ook het verbeteren van de kwaliteit van producten en het vervangen van oudere machinale processen worden door meer dan de helft van de bedrijven met industriële robotica genoemd. Het verbeteren van arbeidsomstandigheden wordt door 47 procent van de bedrijven genoemd (ROA).

 Smart industrie: flexibeler, robuster en slimmer werken in de post coronatijd

Ondernemers moeten aanstaan om nu een koers te bepalen en te blijven investeren en innoveren. In het nieuwe normaal zijn robuustere ketens nodig met meer digitale koppelingen en flexibele productie. Voor de langere termijn moeten we ook onze industrie en samenleving CO2-neutraler maken (MetaalNieuws, 2020). Dat betekent:

  • FLEXIBELER (werken): Binnen je eigen bedrijf zero-ambities (zero-defect, zero-delay, zero-programming enzovoort) realiseren zodat je door automatisering een kostenreductie realiseert, maar ook snel kunt reageren op veranderende vragen van afnemers.
  • ROBUUSTER (werken): Buiten je bedrijf in een digitaal netwerk zitten waar orderinformatie (planning, wijzigingen, kleine serie) automatisch kunnen worden uitgewisseld, zelfs tot het niveau dat statusinzicht over de hele keten of zo diep mogelijk beschikbaar is, praktisch realtime aangepast kan worden en daarmee ketenplanning mogelijk is.
  • SLIMMER (werken): Iedereen in het bedrijf (continu) bijscholen, vooral in digitale kennis en vaardigheden.

Ecologische ontwikkelingen

 GA VOOR DUURZAME METAALINDUSTRIE

Bedrijven in de metaalindustrie richten zich vaak nog onvoldoende op duurzaamheid en circulaire bedrijfsprocessen. Dat is zonde, want steeds meer mensen willen duurzame producten. Daarnaast stelt de overheid steeds strengere duurzaamheidseisen. Het is dus verstandig voor een ondernemer om te kijken hoe hij kan verduurzamen. Denk bijvoorbeeld aan een circulair businessmodel, modulaire producten ontwerpen, minder energie verbruiken en werken met duurzame materialen. Ook moet het energieverbruik in het productieproces (bijvoorbeeld bij lassen) beperkt worden. Deze veranderingen betekenen op korte termijn extra investeringen, maar op de langere termijn lagere kosten. Er wordt verwacht dat bedrijven die aandacht besteden aan duurzaamheid en circulariteit in de toekomst beter presteren (Rabobank, 2019).

 CIRCULAIR AAN DE SLAG GAAN

Begin december 2019 was er het symposium ‘De industrie maakt het circulair!’ bij Koninklijke Metaalunie. Met als doel bedrijven te inspireren en op weg te helpen. “Want circulair ondernemen is nodig voor een toekomstbestendige sector”, aldus de branchevereniging voor het MKB-metaal. Er liggen veel kansen voor nieuwe activiteiten en verdienmodellen, maar veel bedrijven in de sector moeten nog aan de slag. Tijdens het symposium waren voorlopers, kansen en nieuwe ideeën te vinden die de deelnemende ondernemers aanmoedigden te gaan ontdekken welke stappen naar een circulair businessmodel zij vandaag al kunnen zetten. Koninklijke Metaalunie en FME nemen het voortouw in het uitvoeringsprogramma voor de maakindustrie, de uitwerking van het Grondstoffenakkoord. Hiervoor werken ze de komende vier jaar nauw samen met Rijksoverheid, provincies en kennisinstellingen (MetaalNieuws, 2020).

2020 is een moeilijk jaar voor metaalbewerking, machinebouw en elektrotechniek

Niet alleen de afvlakkende groei van de economie, maar ook de stikstof- en PFAS-problematiek (poly- en perfluoroalkylstoffen- chemische stoffen die een negatief effect kunnen hebben op milieu en gezondheid) heeft een negatieve impact op de industriële sector. Zo staat de metaalbewerking volgens ABN AMRO een moeilijk jaar te wachten. De stikstof- en PFAS-problematiek is nadelig voor bouwprojecten en dat resulteert in 2020 in een daling van 2 procent van de vraag naar metaalproducten. Ook heeft de transportmiddelenindustrie – die veel metaalproducten afneemt – het moeilijk. De stikstof- en PFAS-problematiek zorgt ook voor een dalende vraag naar bouwmachines en bouwmaterieel, zoals hijs- en hefwerktuigen. Deze daalt in het komende jaar met twee procent. De elektrotechniek, waarvan de bouw een belangrijke eindmarkt is, wordt ook getroffen door de ontwikkelingen. In 2020 bevindt dit segment zich nog steeds in moeilijk vaarwater en krimpt naar verwachting ook met twee procent (Technisch weekblad, 2020).

Politiek-juridische ontwikkelingen

VERHOGING SUBSIDIE PRAKTIJKLEREN OOK VOOR METAALSECTOR BESCHIKBAAR

De metaalsector is een van de sectoren die in aanmerking komt voor een verhoging van de subsidie Praktijkleren. Eerder was al door Koninklijke Metaalunie, door middel van een door SEO uitgevoerd onderzoek, aangetoond dat de bbl in het MKB-metaal het meest succesvol is. “Daar tegenover staan wel intensieve investeringen van onze bedrijven, financieel en organisatorisch”, reageert Anne Marie Heij, beleidssecretaris Onderwijs van Metaalunie. “Dat daar nog wat meer overheidsmiddelen tegenover gezet worden is prettig. Helaas moeten we die wel delen met veel andere sectoren, dus de spoeling blijft dun.

In mei 2020 besloot minister Van Engelshoven om de subsidieregeling Praktijkleren in zowel 2020-2021 als 2021-2022 een extra impuls te geven van 10,6 miljoen euro boven op het totale budget van ongeveer € 200 miljoen. Daarmee beoogt zij werkgevers te stimuleren om bbl-plekken (leerbanen) aan te bieden. Nu is dus bekend welke sectoren voor de verhoging in aanmerking komen. Daar kunnen de leerbedrijven uit de metaalsector van profiteren. De gewijzigde regeling wordt begin 2021 gepubliceerd. Werkgevers ontvangen de extra subsidie boven op het bedrag waarop zij op grond van de huidige subsidieregeling Praktijkleren al aanspraak kunnen maken. De wijziging van de regeling wordt begin 2021 gepubliceerd en geldt dan met terugwerkende kracht ook voor het het schooljaar 2020 (SBB, 2020).

Ook de Wet arbeidsmarkt in Balans (WAB), ingegaan begin 2020 is van belang. Deze wet moet het aannemen van vast personeel aantrekkelijker maken.

EU VERORDENING

De maatschappij verwacht van bedrijven, ook in de metaalsector, dat zij hun verantwoordelijkheid nemen en een positieve bijdrage leveren aan het welzijn van mensen, natuur en milieu. Die verantwoordelijkheid gaat veel verder dan het eigen stukje in de keten. Bedrijven moeten weten wat er in hun hele keten gebeurt. Hoe transparanter de ketens, hoe meer bedrijven zich kunnen inzetten om negatieve effecten op mensenrechten en milieu te voorkomen, te beperken en zo nodig te herstellen.

Steeds meer bedrijven gaan staan voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (internationaal MVO). In 2021 treedt een EU-verordening voor conflictmineralen in werking die grote importeurs van tin, wolfraam, tantalium en goud verplicht gedegen onderzoek te doen naar de herkomst van die materialen. De internationale gemeenschap verwacht van de Nederlandse overheid dat de VN-richtlijnen over bedrijven en mensenrechten (UN Guiding Principles on Business and Human Rights) worden nageleefd. Daarnaast heeft de overheid de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OECD Guidelines for Multionational Enterprises) onderschreven. Op haar beurt vraagt de overheid dat van bedrijven. Nu is dat op basis van vrijwilligheid, maar mogelijk wordt er in de toekomst wetgeving ontwikkeld (Imvoconvenanten, 2020).

OMGEVINGSWET

Op 1 januari 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Deze nieuwe wet gaat alle ruimtelijke en milieurechtelijke wetten en besluiten vervangen. De nieuwe omgevingswetgeving bundelt ‘alle’ wetten en regels voor ruimte, bouw, infrastructuur, milieu, natuur en water en regelt daarmee het beheer en de ontwikkeling van de leefomgeving. De regelgeving wordt hiermee volledig herzien. Het vraagt om een andere werk- en denkwijze van overheden, burgers en bedrijven. Gelinkt aan deze wet is de Wet Kwaliteitsborging die uitvoerders verplicht om hun werkwijze en kwaliteit van werken transparant te maken (MetaalUnie, 2020).

INHOUDSOPGAVE DESTEP