Informatie is startpunt voor samenwerking
Ketensamenwerking
• WAT HOUDT HET IN?
In het gehele veiligheidsdomein bestaat de noodzaak om samen te werken. Die samenwerking begint met een goede informatievoorziening. Dat wil zeggen: heldere afspraken over de manier van samenwerken én een informatiesysteem dat deze werkwijze ondersteunt. Sinds 2010 wordt voor crisissamenwerking de netcentrische werkwijze gehanteerd. Netcentrisch werken is een manier van werken waarbij alle betrokken teams en organisaties zo snel mogelijk informatie met elkaar delen. Om het voor iedereen overzichtelijk te houden, vat men de informatie continu samen. Dit noemen we het situatiebeeld. Door netcentrisch te werken gaat iedereen voortdurend uit van hetzelfde situatiebeeld. Een gedeeld situatiebeeld draagt bij aan het nemen van afgestemde besluiten en het effectief bestrijden van crises. (Instituut Fysieke Veiligheid, 2021)
Samenwerking kan bestaan uit het uitwisselen van informatie tussen toezichthouders. Zowel directe informatie-uitwisseling als informatie-uitwisseling door openbaarmaking van inspectierapporten. Zo geeft Richard Gerrits (vakbond BOA-ACP) aan in de nabije toekomst graag te zien dat er informatie-uitwisseling plaatsvindt tussen de handhavers en de politie. Het werk van handhavers, politie en beveiligers ligt in het verlengde van elkaar. Waar de focus van de politie ligt op opsporen en vervolgen, ligt de focus van de handhavers en beveiligers op voorkómen, beschermen, reageren en herstellen.
• WAT VERANDERT ER PER DOSSIER?
Om goed in te spelen op de ontwikkelingen zijn de dossiers publieke veiligheid én particuliere beveiliging in 2021 vernieuwd.
• PARTICULIERE BEVEILIGING
Om de veiligheid binnen organisaties te vergroten, is een integrale aanpak belangrijk, waarbij verschillende afdelingen informatie met elkaar delen. Gastvrouwen en receptionistes hebben het eerste klantcontact, het is belangrijk dat zij zich beter bewust zijn van veiligheidsrisico’s en dreigingen. Wanneer deze medewerkers iets afwijkends ervaren, melden ze dat aan de securityorganisatie en aan de klant voor wie ze werken. Zo veel mogelijk informatie vergaren aan de voorkant sluit goed aan bij het idee achter proactief beveiligen. Als organisaties de medewerker aan de balie als informatiebron toevoegen aan het beveiligingssysteem, is de beveiliging vele malen effectiever.
• PUBLIEKE VEILIGHEID
Vooral de samenwerking tussen de handhavers en de politie wordt veelvuldig genoemd. Er is sprake van een overlap van taken van de handhavers en de politie. De samenwerking met de politie is niet eenduidig. Er zijn geen landelijke afspraken over de samenwerking tussen handhavers en de politie, ook niet per domein. Overall is er bij handhavers en politie behoefte aan een meer lokaal geborgde vorm van duidelijke en praktisch werkbare (operationele) afspraken over deze samenwerking. Lokaal sluiten ze hierover arrangementen. Door de coronacrisis werken verschillende ketenpartners nauwer samen. Ze delen informatie makkelijker met elkaar en er is meer gezamenlijke focus. Er zijn diverse crisisoverleggen geweest, waarbij korte lijnen zijn ontstaan en bestendigd. Zowel werkgevers als handhavers zelf benoemen de samenwerking met de politie en de informatiedeling met de politie als ‘verbeterd’. Ook de communicatie met collega’s onderling en met handhavers uit andere gemeenten is verbeterd. Toch zijn de ervaringen wisselend en domeinafhankelijk. Overall hebben de ov-handhavers het minste ‘profijt’ van de crisis. Zij ondervinden vooral ‘gedoe’ en weinig verbetering bij de toch al relatief goede samenwerking met de politie. (Van Soomeren & Abraham, 2020)
Informatievoorziening
Handhavers hebben geen toegang tot de basisvoorziening handhaving (BVH), het incidentregistratiesysteem van de politie, bijvoorbeeld om een proces-verbaal in te voeren. Soms stellen handhavers en politiemensen elk apart een proces-verbaal op en die moeten ze dan samenvoegen. Zowel politiemensen als handhavers zijn niet gelukkig met deze tijdrovende en inefficiënte werkwijze. Het kost de politie nu te veel tijd, met de ondersteuning daarbij. Bovendien blijven handhavers zo onnodig afhankelijk van de politie. (Van Stokkom & Terpstra, 2021)
Een verwant probleem betreft de gebrekkige toegang tot politiële informatie. Handhavers mogen op grond van de landelijke richtlijn van de Nationale Politie niet meer aansluiten bij algemene briefings van de politie. Daarnaast hebben zij geen toegang meer tot de incidentengespreksgroep. Daardoor kan het gebeuren dat handhavers onwetend zijn van een actie waarmee de politie bezig is, terwijl zij daaraan op grond van hun kennis en informatie wel een bijdrage zouden kunnen leveren, bijvoorbeeld bij een overval in een winkelstraat of vermissing van een kind. Van gelijkwaardige samenwerking kan op die manier geen sprake zijn. Volgens de VNG horen gezamenlijke briefings, toegang tot elkaars bureaus, het (gedeeltelijk) kunnen raadplegen van elkaars informatie, een goede afstemming met de meldkamer en het gebruik van hetzelfde communicatiekanaal bij efficiënte samenwerking. (Van Stokkom & Terpstra, 2021)
In een richtinggevende notitie schrijft de politie dat de sleutel ligt in het nastreven van sterke veiligheidscoalities. De inzet van de politie is erop gericht om optimaal samen te werken met anderen. De burger is daarbij de eerste partner. De organisaties die handhavende taken uitvoeren (zoals organisaties met handhavers) zijn daarin uiteraard eveneens belangrijke partners. De politie zal, voor zover dit nog niet gebeurt, sterker inzetten op goede samenwerking. Het uitgangspunt daarbij is dat het aangaan van samenwerkingsverbanden gebeurt op basis van gelijkwaardigheid. De handhavers zullen in geval van optreden met een hoger risico op geweld niet acteren, maar er ook niet aan voorbijlopen door minimaal informatie te verstrekken aan de politie. Tegelijkertijd is de politie gehouden om goede back-upafspraken te maken voor het geval een handhaver onverhoopt en onbedoeld toch in een risicovolle situatie belandt. De samenwerking kent dus drie uitingsvormen:
- daadwerkelijk samenwerken tot en met samen acties uitvoeren;
- informatie-uitwisseling;
- back-up voor dreigende of gewelddadige situaties.
(Politie, 2018)
• VEILIGHEID EN VAKMANSCHAP
De Nederlandse Veiligheidsbranche en de Koninklijke Marechaussee willen meer samenwerken bij het aantrekken en vasthouden van personeel. Beide partijen werven binnen dezelfde doelgroep en hebben dezelfde zorgen over de krapte op de arbeidsmarkt. Daarom hebben de Koninklijke Marechaussee en de Nederlandse Veiligheidsbranche in december 2020 een intentieovereenkomst ondertekend. Uitgangspunt van de overeenkomst is dat beide partijen “elkaar kunnen versterken door het uitwisselen van kennis en het uitbreiden van de samenwerking”. Beide partijen vinden dat ook hard nodig, omdat ze verwachten dat de veiligheidssector meer en meer onder druk zal komen te staan, “aangezien het aantal taken en de complexiteit ervan toeneemt.” (Nederlandse Veiligheidsbranche, 2020b)
• WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK?
- In het nieuwe MIND-innovatiecentrum (Military Innovation by Doing) in het Innovation Dock in Rotterdam is een samenwerkingslocatie, genaamd MINDbase. Het is een initiatief van Defensie Materieel Organisatie, in samenwerking met de kennisinstituten TNO, Koninklijke NLR en MARIN. Het heeft als doel om meer verbinding te maken tussen de instellingen onderling, het bedrijfsleven én om relevante netwerken te versterken. (Mindbase, 2020)
- Het MIT (Multidisciplinair Interventie Team) is een samenwerkingsverband tussen politie, Koninklijke Marechaussee, Openbaar Ministerie, FIOD, belastingdienst en douane. Daarbij bouwen de betrokken partijen een gezamenlijke informatiepositie op voor effectiever interveniëren op veiligheidsthema’s. Het inzetten van zero-knowledge proof cryptografie kan de informatiepositie van het MIT verrijken, door de gegevens te integreren die ze anders niet kunnen gebruiken. (Capgemini, 2021)
- Een ander voorbeeld zijn samenwerkingsovereenkomsten rondom terrorismebestrijding, zoals de CTI (Contra-Terrorisme Informatie). Hierbij zijn onder andere Defensie, de belastingdienst, de AIVD, de KMar, de FIOD en ISZW betrokken. Bij dit type informatie-uitwisseling zijn de gegevens dermate geheim dat ze samenwerking ernstig bemoeilijken. Als een van de betrokken partijen namelijk gegevens over iemand wil opzoeken, moet je voorkomen dat andere partijen weten dat er mogelijk een onderzoek naar deze persoon loopt en ze eigen stappen gaan ondernemen (waardoor het initiële onderzoek gehinderd zou kunnen worden). In dit geval lekt er al informatie op het moment dat er gegevens over iemand worden opgevraagd. Het toont namelijk dat er interesse is voor deze persoon in de context van terrorismebestrijding. Deze bevragingen kun je ‘inpakken’ en maskeren met zero-knowledge proof cryptografie. (Capgemini, 2021)
• WAT IS DE IMPACT VAN KETENSAMENWERKING OP HET WERKVELD?
Kunnen samenwerken – onder meer tussen politie en handhavers – is een essentiële vaardigheid waar de toekomstige beroepsbeoefenaar over moet beschikken. Niet alleen met collega’s van dezelfde afdeling, maar ook en vooral met collega’s van andere disciplines en andere organisaties. (Tubbing, 2019)
Breed opleiden van veiligheidsdomein
Deze ontwikkelingen vragen steeds meer dat professionals in de publieke sector in staat zijn om over de grenzen van het eigen vakgebied heen te kijken en verbindingen te leggen. Dit vergt medewerkers die zowel generalistisch als specialistisch kunnen werken, de zogenoemde T-professional. Het T-shaped concept is een metafoor voor de diepte en breedte in de vaardigheden van een individu. De staande balk van de letter staat voor de diepte van de kennis en expertise op een bepaald terrein. De liggende balk vertegenwoordigt het vermogen om over disciplines heen samen te werken met deskundigen op andere gebieden en om kennis vanuit andere vakgebieden toe te passen. T-shaped professionals hebben het vermogen om theoretische en praktische kennis te combineren en kunnen zien waar hun vakgebied overlap heeft met andere kennisgebieden. (Politie, 2018)
Ook een brede basisopleiding en arbeidsmobiliteit draagt bij aan het bevorderen van samenwerking in de veiligheidskolom. Arbeidsmobiliteit is een middel dat de inzetbaarheid van medewerkers vergroot. Arbeidsmobiliteit betekent de positieveranderingen die werknemers gedurende hun loopbaan doormaken. Voor werkgevers zijn bezuinigingen, uitvoering van nieuwe taken en andere werkwijzen efficiënter te realiseren wanneer de arbeidsmobiliteit voldoende hoog is. Voor werknemers vermindert het de kans op vastlopen tijdens de loopbaan. Arbeidsmobiliteit is dus zowel voor werkgevers als werknemers belangrijk.
In de praktijk van het werk is vaak het vermogen om ‘breder te kijken dan je specialisme’ even belangrijk als de kernvaardigheden van het eigen beroep. Interdisciplinair werken, netwerken en samenwerken met andere beroepsdomeinen, aanpassen aan veranderende eisen, nieuwe kennis opdoen, afleren van verouderde routines en bijleren van nieuwe zijn belangrijk, naast de traditionele beroepsvaardigheden. De focus van scholing zou moeten liggen op algemene vaardigheden van beveiligers, in plaats van hen op te leiden tot een specifiek soort beveiliger. Dit zorgt ervoor dat ze flexibel inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt en zij hun carrière kunnen voortzetten bij bijvoorbeeld luchthavens. Het mbo-onderwijs moet een kweekvijver zijn voor de veiligheidssector, waar de basisvaardigheden in het middelpunt staan. Om de kwaliteit bij particuliere beveiliging te waarborgen, zou permanente educatie en bijscholing verplicht moeten zijn. (SBB, 2018)
“Het mooiste zou zijn als politie, douane, defensie, publieke en particuliere veiligheid allemaal met elkaar de basiseisen voor een opleiding creëren die iedereen zou moeten hebben. Dat iedereen begint met een bepaalde basisveiligheid. Waar ook sociale vaardigheden aan de orde komen. En dat het niet uitmaakt of ze na zo’n jaar uitstromen naar defensie, politie, publiek, privaat, maar dat je allemaal samenwerkt om het beroep goed op de kaart te zetten.”
– Jos van Deursen, voorzitter sectorkamer ZDV