Commercie, groothandel en internationale handel

DE MARKTOMVANG

Groothandels hebben vorig jaar 3 procent minder omzet gedraaid. Vooral in het tweede kwartaal van het jaar, toen de coronacrisis hard toesloeg, daalden de opbrengsten van de groothandels (CBS). De afnemers van de Nederlandse groothandel zitten voornamelijk in het buitenland. Ongeveer 75% van de verdiende waarde komt van buitenlandse afnemers. De overige 25% van de producten en diensten wordt door Nederlandse bedrijven afgenomen. Hierdoor is de Nederlandse groothandel voor een groot deel afhankelijk van internationale vraag (Rabobank). De trend van internationalisering zal verder doorzetten omdat veel klanten van groothandels internationaliseren en groothandels hen moeten volgen. Voor de komende jaren wordt er een lichte groei verwacht die is gekoppeld aan de groei van de economie. De sector omvat groothandels in zeer uiteenlopende producten. De groothandel is daarmee zowel afhankelijk van de groeivooruitzichten in al die verschillende eindmarkten als van de mate waarin de zakelijke leveranciers en afnemers bereid zijn om via de groothandel te handelen. Daarom is het belangrijk dat groothandels inspelen op de wensen van zowel de directe leveranciers/afnemers als wensen van de eindgebruikers. De groeivooruitzichten voor komend jaar voor de groothandel zijn positief, vooral gedreven door de export. Per onderdeel van de groothandel kunnen de groeicijfers verschillen, afhankelijk van onder meer de ontwikkeling in de eindmarkten (bouw, industrie, detailhandel, food en agri) en de prijsontwikkeling van grondstoffen zoals olie en staal (Rabobank, ABN AMRO1).

WERKGELEGENHEID

In 2018 leverde de productie van de export van goederen en diensten 1,4 miljoen vte directe werkgelegenheid in Nederland op.3) Deze banen zijn direct het resultaat van de internationale vraag naar Nederlandse goederen en diensten. De uitvoer van diensten levert de meeste banen op, circa 664 duizend, en de uitvoer van producten van Nederlandse makelij zo’n 561 duizend. De minste banen levert de wederuitvoer op, circa 202 duizend banen in 2018. De uitvoer van diensten leverde in 2018 niet alleen de meeste directe banen op, deze werkgelegenheid groeide met meer dan 4 procent ook het hardst ten opzichte van 2017. De directe werkgelegenheid door uitvoer van Nederlandse makelij en wederuitvoer nam toe met meer dan 3 procent over 2018.

In 2019 lag het aantal vacatures in de groothandel stabiel boven de 18.000 per kwartaal. In 2020 daalde het aantal in een rap tempo. In het derde kwartaal lag de vraag naar personeel 22% lager dan in het derde kwartaal 2019. De afname van het aantal vacatures was het grootst voor vakkenvullers en winkelassistenten, magazijn-en expeditiemedewerkersen voor verkoopmedewerkers non-food (UWV,2021).

Er zijn bijna 66.000 bedrijven in de sector groothandel. De groothandel wordt gekenmerkt door veel kleine bedrijven: bij ruim zeven op de tien zijn maximaal twee personen werkzaam. Bedrijven in de groothandel zijn in verschillende productgroepen onder te verdelen. De vier grootste zijn:

  • non-food (31 procent), een verzamelnaam voor diverse soorten groothandels (van kleding en consumentenapparatuur tot woninginrichting)
  • investeringsgoederen zoals industriemachines en apparatuur (17 procent)
  • overige specialiseerde groothandel (16 procent), dit betreft goederen zoals brandstoffen, chemicaliën, bouwmaterialen en diverse grondstoffen
  • voedings- en genotmiddelen (15 procent).

Bij de grote bedrijven (10+ werkzame personen) bestaat de top 3 uit de productgroep industriemachines (25 procent), non-food (24 procent) en de overige gespecialiseerde groothandel (20 procent) (UWV2).

ECONOMISCHE GROEI OF DALING

Bedrijven in de groothandel zijn in verschillende productgroepen onder te verdelen. Afhankelijk van het segment waarop een groothandelsbedrijf zich richt hebben de gevolgen van de coronacrisis meer of minder impact. Zo zijn groothandelaren die toeleverancier zijn voor de horeca sterk getroffen door de sluiting van horecagelegenheden. Ook was er na de uitbraak van de pandemie minder werk voor internationaal opererende groothandels, omdat de export terugliep.

Er zijn echter ook markten die redelijk stabiel zijn gebleven, zoals de bouw. Sommige groothandels zagen hun omzet zelfs groeien, bijvoorbeeld groothandels in medische hulpmiddelen (CBS,2021, UWV,2021).

DE BREXIT

Sinds 1 januari 2021 is het Verenigd Koninkrijk (VK) een land buiten de Europese Unie (EU). Terugkijkend op de maanden na Brexit zijn de gevolgen voor ondernemers vaker zichtbaar. Het handelsverdrag tussen de EU en het VK voorkomt de meeste importtarieven. Daarentegen nemen papierwerk, controles, transportkosten en wachttijden toe. Daarnaast wordt het exporteren duurder door invoerrechten. Je kunt denken aan bijna 13 procent invoerrechten, extra douanekosten en voorraadkosten (KVK,2021). Daarnaast kan je ook nog te maken krijgen met sectorspecifieke markttoegangsvereisten. De delfstoffenwinning, de maakindustrie en de landbouwsector zijn de sectoren in Nederland die het meest afhankelijk zijn van de rechtstreekse export naar het VK. Binnen de maakindustrie zijn bedrijven in de leer-, schoenen- en textielindustrie en in de elektrische en optische apparatenindustrie relatief sterk afhankelijk van de Britse vraag. De Nederlandse delfstoffenwinning en maakindustrie zijn de sectoren die wat import betreft het meest afhankelijk zijn van het VK (ING, 2020). Een Brexit kan vanwege mogelijke handelsverlegging ook kansen bieden voor Nederlandse bedrijven, met name in de financiële en zakelijke dienstverlening. Er zijn ook voordelen: ons land is goed gepositioneerd om directe investeringen vanuit het buitenland aan te trekken die nu nog naar het VK gaan. Het VK verliest namelijk een belangrijk deel van zijn aantrekkingskracht voor buitenlandse investeerders die de Europese markt willen betreden (Rabobank,2020).

CORONACRISIS

De coronacrisis legt het enorme probleem van de ketenafhankelijkheid bloot. Fabrieken produceren met onderdelen die afkomstig zijn van wereldwijde toeleveranciers. Maar de productie komt niet volledig op gang zolang ieder land lockdownmaatregelen op een ander moment versoepelt.
De internationale handelsketens werden door corona begin 2020 lam gelegd door het wegvallen van de vraag, waarvan zowel de import als de export van groothandels gevolgen heeft ondervonden. Productieonderbrekingen speelden vooral de non-food groothandel parten, zowel voor consumenten- als industriële goederen. Nadat aanvankelijk bestellingen waren stopgezet, kreeg de non-food groothandel bij het aantrekken van de vraag te maken met voorraadproblemen bij de leveranciers. De omzet van groothandels in grondstoffen kreeg door de forse daling van de olieprijzen de grootste klappen.

INHOUDSOPGAVE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN