Mode, interieur, tapijt en textiel

DE MARKTOMVANG

Volgens de McKinsey Global Fashion Index, zal de gehele mode industrie een omzet zien tussen de 3,5 en 4,5 procent. Dat betekent dat de groei in de mode industrie afremt, in 2019 lag het percentage nog tussen de 4 en 5 procent. Zoals elk jaar zullen er verschillende uitdagingen zijn, ook de deelnemers aan State of Fashion Survey, erkennen dat. Zo’n 42 procent van de ondervraagde modebedrijven verwacht dat de marktomstandigheden moeilijker kunnen zijn in 2021. De grootste zorg is de onzekerheid in de wereldwijde economie en de gevolgen van de corona-crisis. Op de tweede plaats volgt de concurrentie van online en omnichannel. Nieuwe uitdagingen zijn de snelheid waarmee de voorkeuren van consumenten veranderen en de noodzaak om duurzamer en transparanter te zijn (McKinsey Global Fashion Index).

WERKGELEGENHEID

In de MITT-sector zijn 9.976 werknemers werkzaam (aangesloten bij het MITT-pensioenfonds): 4.013 werknemers (41%) werken in mode-en interieurindustrie en 5.763 werknemers (59%) in de tapijt- en textielindustrie. 23% van de werknemers in de tapijt- en textielindustrie is vrouw en 77% is man, 31% van de werknemers in de mode- en interieurindustrie is man en 69% is vrouw (MITT monitor).

Na de crisisjaren liet de fashionmarkt in Nederland in 2016 weer groeicijfers zien. Het stijgende consumentenvertrouwen, aantrekkende economie en de opkomst van e-commerce zijn de belangrijkste veroorzakers van deze groei. Naast de vele faillissementen zijn er ook modebedrijven die hun positie tijdens de crisisjaren juist hebben versterkt. Het is lastig om een beeld te schetsen van de situatie van gordijnenateliers en interieurtextiel. De markt voor woning-, kantoor- en projectinrichting is, net zoals fashion, afhankelijk van trends en economische ontwikkelingen. Ruim 80% van de bestedingen gaat op aan de 8 grootste kostenposten zoals wonen, energie, verzekeringen en de boodschappen. De textiel- en tapijtbranche kennen een grote diversiteit aan type bedrijven, de traditionele maakindustrie is in Nederland grotendeels verdwenen. Nederlandse bedrijven opereren veelal op nichemarkten en weten door hun onderscheidend vermogen en high Tech kennis en producten een redelijk stabiele positie in de markt te behouden (MITT monitor).

TOENAME CONCURRENTIE

Uit de MITT monitor blijkt dat er een toename is van buitenlandse concurrentie. In de tapijtindustrie is dit minder het geval. Verder zijn verwachtingen van ondervraagde uit de MITT monitor dat bedrijfsvoering wordt uitgebreid in Nederland en/of het buitenland. De productie verschuift naar Zuid- en Oost Europa en Noord-Afrika in plaats van het verre oosten. Time to market en stijgende lonen in bijvoorbeeld het verre oosten zorgen ervoor dat bedrijven dichterbij willen produceren, bijv. Portugal, Albanië, Bulgarije of Polen. Volgens werkgevers binnen de MITT branche komt de productie van kleding niet op grote schaal terug naar Nederland. In tegenstelling is het juist denkbaar dat nog meer onderdelen van de productievoorbereiding naar het buitenland gaan plaatsvinden. De kennis en expertise is aanwezig bij buitenlandse fabrikanten, het nog verder outsourcen behoort tot de opties. Volume en segment bepalen grotendeels waar de productie plaatsvindt. De toegenomen geautomatiseerde procesbeheersing, digitalisering en veranderende markt maken het voor kleine bedrijven lastig(er) om concurrerend te zijn. Veel van oorsprong Nederlandse textiel- en tapijtbedrijven zijn in buitenlandse handen. De tapijtindustrie heeft een bijzondere positie. Zij produceren veelal nog in Nederland, voor de Nederlandse en Europese markt. Maar ook binnen deze subbranche zijn veranderingen voelbaar. De komende jaren zal concentratie en schaalvergroting in de Europese tapijtindustrie toenemen (MITT-monitor).

RESHORING MITT

Een toenemend aantal kleine Nederlandse modemerken laat kleding produceren in eigen land. De industrie ziet de belangstelling, mogelijkheden en ook noodzaak toenemen om in Nederland te produceren (Financieel Dagblad). De ontwikkeling van nieuwe productietechnologieën en materialen maakt het steeds beter mogelijk kleding in Nederland te maken. Ook de groeiende behoefte aan snelle levering bevordert de trend, net als het groeiende bewustzijn op het gebied van duurzaamheid. Voor grotere modebedrijven is de productiecapaciteit van Nederlandse ateliers nog te klein. Ook zijn de prijzen te hoog en de kwaliteit te laag. De Nederlandse ateliers zitten met name in Amsterdam, Brabant en het oosten van het land (Financieel Dagblad).

CORONACRISIS

De mode, textiel en tapijt industrie zijn hard geraakt door de corona crisis. Enerzijds door een afgenomen vraag omdat consumenten aankopen uitstellen en mensen minder geneigd zijn te shoppen. Anderzijds door een relatief slecht winter seizoen wat voor sommige bedrijven een enorme financiële impact had. Een ander gevolg was de maatregel in China aan het begin van de pandemie om vrijwel alle productie op te schorten tot na het Chinese Nieuwjaar – de aanvoer van kleding naar Europa en ook de toeleverantie van grondstoffen en materialen naar andere productielocaties in Azië en Afrika haperde. We zien dat in landen met een groot Chinees belang in de textielindustrie, als Vietnam, Cambodja en Myanmar, fabrieken moeite hebben om orders te kunnen produceren of leveren, simpelweg door tekort aan stoffen, naalden en andere materialen.

INHOUDSOPGAVE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN