Select Page

De connected vehicle deelt
veel data via OTA

Smart data

 WAT HOUDT HET IN?

Smart data is een connected vehicle die digitaal data verstuurd over the air (OTA).

Connected vehicle
De smart data “connected vehicle” is een voertuig die informatie verzamelt en deelt met andere objecten, bijvoorbeeld andere voertuigen, de fysieke infrastructuur waarin het voertuig rijdt, de omgeving en/of de bestuurder. Een connected vehicle (“connected car”) technologie kan verschillende vormen aannemen, onderverdeeld in vier categorieën.

  1. Voertuig tot voertuig (v2v). Met de v2v-verbinding kunnen voertuigen gegevens met elkaar delen. De gegevens bevatten voornamelijk informatie over locatie, snelheid en dynamiek. Het helpt o.a. bij het voorkómen van ongevallen.
  2. Voertuig naar infrastructuur (v2i). V2i-verbinding verwijst naar een netwerk van voertuigen en weginfrastructuren. De infrastructuur in v2i bestaat over het algemeen uit verkeerslichten, rijstrookmarkeringen en tolpoortjes. Het vergemakkelijkt over het algemeen een vlotte doorstroming van het verkeer en vermijd lange wachtrijen bij tolhuisjes en benzinepompen.
  3. Voertuig voor voetgangers (v2p). Door het gebruik van een mobiele applicatie kan een voetganger verbinding maken met een netwerk (vehicle to everything). Een voetganger kan deze toepassing o.a. gebruiken om taxi’s in de buurt te lokaliseren.
  4. Van voertuig naar netwerk (v2n). Een intelligent transport system en een weersvoorspellingsafdeling kunnen ook verbinding maken met een netwerk, om chauffeurs o.a. te waarschuwen voor veranderingen in de weersomstandigheden of een ongeval op de weg (BIZ Intellia, z.d.).

De connected vehicle is de digitale, datagestuurde mobiliteit. De connected vehicle informeert o.a. over de staat van de auto, de rijstijl van de bestuurder, het brandstofverbruik en op welke locaties het voertuig is geweest. Dankzij die data is het mogelijk onderhoudsvoorspellingen te doen en software-updates en diagnoses op afstand te verrichten (OOMT, z.d.-a).

Over the air (OTA)
Voertuigen zijn tegenwoordig steeds meer ‘connected’, waarbij ze data over the air (OTA) verzenden en zelfs uitwisselen.

OTA werkt op basis van sensoren en actuatoren, waarbij de sensor signaleert en de actuator dit signaal omzet in de benodigde actie. Dit maakt diagnose stellen en oplossen op afstand mogelijk. Voertuigen hoeven bijvoorbeeld niet meer fysiek in de werkplaats te zijn om aanpassingen te kunnen doen aan de software. De aanpassingen kan men veelal zelfs tijdens het rijden uitvoeren. Deze ontwikkeling raakt o.a. ook het autobedrijf in de kern (Innovam, 2019).

Het aandeel OTA is in 2020 nog beperkt, maar dat zal snel veranderen. Vooral het jonge wagenpark zal in hoog tempo voorzien zijn van OTA. Autofabrikanten zijn al actief met OTA. Concreet is er al veel technologie ‘onder de motorkap’ aanwezig om de verbinding tussen fabrikant en auto te faciliteren. Maar in afwachting van wetgeving en veiligheid is die nog niet (volledig) in gebruik.

De verwachting is dat tegen 2030 de domeinen, geautomatiseerde software recalls en just in time updates het verst ontwikkeld en ontgonnen zijn.

Sommige dealercontracten zijn al voorbereid op het (online) verkopen van OTA-software-updates (bijvoorbeeld voor extra infotainment-functionaliteiten, activeren van de stoelverwarming, extra pk’s of extra range). OTA kan zorgen voor een scherpere grens tussen (merk)dealers en onafhankelijke autobedrijven. Het gaat er in de basis om wie toegang heeft tot data, software en klanten. EU-wetgeving gaat daarvoor de kaders bepalen (BOVAG, 2020).

In de toekomst sturen voertuigen een vastgesteld aantal keer per dag OTA-data naar de fabrikant en ook naar het autobedrijf, als de eigenaar een data-abonnement afgesloten heeft. Bij de groep abonnementhouders is er steeds meer realtime datacommunicatie tussen het voertuig, de fabrikant en het autobedrijf (Innovam, 2019).

WAT VERANDERT ER?

De connected vehicle is in toenemende mate verbonden. Niet alleen met de eigenaar of de dealer, maar ook met de fabrikant. Verbonden zijn met de fabrikant maakt het hem mogelijk om op afstand diagnoses uit te voeren. Ook kan een update van de software van de auto plaatsvinden, en kleine, digitale herstelwerkzaamheden.

Het is natuurlijk ook denkbaar dat de auto, via een onlineverbinding, alvast aan ‘zijn’ werkplaats laat weten dat er een probleem is geconstateerd waarvoor een bezoek aan de werkplaats gewenst is. Het kan zelfs dat de werkplaats de bestuurder, die nog van niets weet, proactief benadert met een verzoek om langs te komen, of dat een monteur bij de auto langsgaat (Academie Engineering en Automotive, 2020).

Vaste APK en onderhoudsbeurten zijn straks niet meer nodig, een voertuig geeft door middel van sensoren zelfs aan wanneer en wat voor onderhoud het nodig heeft.

BOVAG voorspelt dat in 2030 80 procent van de nieuwe auto’s een connected car is. De toenemende software- en connected car toepassingen leveren veel voertuig- en gebruikersdata op. Door de gegevens te koppelen aan de onderhoudshistorie van het voertuig, is het mogelijk voorspellingen te doen over de onderhoudsbehoefte. Auto’s ter plekke in de werkplaats uitlezen, komt straks minder voor.

Indien de klanten de data van de auto vrijgegeven, dan vinden de updates en diagnoses plaats op afstand. Hun auto wordt op afstand uitgelezen. Deze klanten komen alleen nog naar de werkplaats wanneer dat noodzakelijk is (Innovam, 2019).

Als je die gegevens koppelt aan de onderhoudshistorie van het voertuig kun je voorspellingen doen over de onderhoudsbehoefte. Hier kan een bedrijf proactief de klantbenadering en de planning op richten.

Concrete tips op het gebied van activiteiten voor het garagebedrijf op het gebied van uitlezen van data zijn:

  • zorg dat je de voertuig- en gebruikersdata koppelt aan de onderhoudshistorie;
  • houd bij hoeveel klanten data kunnen vrijgeven en hoeveel klanten dat daadwerkelijk doen;
  • volg ontwikkelingen omtrent dataverzameling en bedenk wat dit voor je garagebedrijf betekent (Automotive Academie, z.d.-b).

Academie Engineering en Automotive

Omdat in de toekomst de auto’s beschikken over zelfdiagnosesystemen is de monteur alleen nog nodig als het systeem faalt.

Omdat in de toekomst de auto’s beschikken over (vergaande) zelfdiagnosesystemen is de monteur alleen nog nodig als het systeem faalt. Een technische helpdesk ondersteunt de monteur op afstand en kan de diagnoseapparatuur zelfs overnemen. Pas in 2040 beschikken garagebedrijven bovendien over universele diagnoseapparatuur. Tips voor activiteiten op het gebied van diagnose stellen en oplossen zijn:

  • zorg dat het garagebedrijf toegang heeft tot een technische helpdesk. Indien een bedrijf beschikt over veel kennis, kan het een eigen technische (help)desk opzetten om zichzelf en andere autobedrijven te helpen bij het stellen van de juiste diagnose;
  • zorg dat je als garagebedrijf de meldingen van storingen en problemen van het motormanagement binnenkrijgt en dat het bedrijf klaar is om die te ontvangen en te verwerken (Automotive Academie, z.d.-b).

Naast moderne voertuigen zoals auto’s zijn ook motoren, scooters en fietsen vaker ‘connected’. Als voorbeeld op het gebied van fietsen: de elektrificeren van de fiets gaat het om communicatietoepassingen op de fiets, verbindingen met de mobiel, gemakkelijker fietsroutes en gereden kilometers uitlezen.

De over the air (OTA) in de connected vehicle is in de toekomst niet weg te denken en zal een fact of life zijn in de toekomstige werkplaats.

Steeds meer connected vehicles (vnl. auto’s) kan men op afstand uitlezen, diagnosticeren, analyseren en zelfs updaten. In sommige gevallen kan men problemen oplossen door OTA-commando’s te geven of software aan te passen.

Het bedrijfstype dat zich richt op OTA heeft te maken met complexe, geavanceerde systemen die per merk, type en uitvoering van auto’s kunnen verschillen. In sommige gevallen kennen fabrikanten zelfs specificaties op chassisnummer. Hierbij heeft elke auto zijn eigen unieke software. In deze gevallen is een samenwerking met de fabrikant de enige mogelijkheid om het werk uit te voeren (Academie Engineering en Automotive, 2020).

Impact op het uitlezen van de data
Er bestaan veel verschillende softwaresystemen voor veiligheid & rijdynamiek en connectivity & multimedia naast elkaar. Dat is een uitdaging voor monteurs. Innovam geeft aan dat de impact op de werkplaats periodiek verschilt, gebaseerd op de ontwikkelingen.

  • 2025: Voertuigen sturen een vastgesteld aantal keer per dag OTA-data naar de fabrikant en ook naar het autobedrijf, als de eigenaar een data-abonnement afgesloten heeft. Het gaat om een kleine groep.

    Oudere auto’s met dongels moeten nog naar de werkplaats om deze uit te lezen.

  • 2030: Bij de kleine groep abonnementhouders (al dan niet via een dongel) is er steeds meer realtime datacommunicatie tussen het voertuig, de fabrikant en het autobedrijf. De rol van de monteur in het uitlezen van data is hierdoor kleiner.
  • 2040: Bij de kleine klantengroep met een data-abonnement zijn diagnoses, softwarereparaties en -updates het domein van fabrikanten en het autobedrijf. Monteurs zitten hier niet meer tussen (Innovam, 2019).

Naast wie toegang heeft tot de data van OTA is ook het gebruik van de OTA-data verschillend per klant. Er zijn klanten die hun data niet vrijgeven. Die komen naar de garage voor diagnose stellen en software-updates. Bij de klanten die wel hun data wel vrijgeven, vinden updates en diagnoses plaats op afstand. Die klanten komen alleen nog naar de werkplaats wanneer dat noodzakelijk is.

Door de beperkte OTA-mogelijkheden (niet door de klant vrijgegeven data) leest men data meestal nog uit in de werkplaats. Bedrijven moeten dan op basis van het wagenpark bepalen welke apparatuur nodig is en hierin investeren.

Bedrijven moeten rekening houden met een grote diversiteit aan uitleessoft- en -hardware door de vele aanbieders in de markt. Bepaal gezien de relatief kleine datagebruikersgroep of het autobedrijf naast gebruikersdata van veiligheid & rijdynamiek ook moet investeren in het uitlezen van connectivity & multimediadata. Dit vraagt ook om aanpassingen van het werk van de medewerkers van het bedrijf (Innovam, 2019).

WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER UIT DE PRAKTIJK?

  • Volvo heeft een systeem van camera’s en sensoren ontwikkeld dat de bestuurder in de gaten houdt. Wordt de bestuurder tijdens het rijden onwel, dan verlaagt het systeem de snelheid van de auto, brengt de auto tot stilstand en parkeert zelfstandig in (OOMT, z.d.-b).
  • Nieuwe connectedcarmodellen zijn bijvoorbeeld de Tesla X, BMW i3, en de Volkswagen Tiguan. Ze gebruiken een combinatie van hardware (sensoren, camera’s en radar) en software om bestuurders te helpen in de juiste rijbaan te blijven rijden, te voorkomen dat ze onveilige inhaalmanoeuvres maken of om automatisch te remmen wanneer voertuigen voor hen opeens stoppen of vertragen (Leaseplan, 2020).
  • Data connected voertuigen gaat overigens niet alleen over auto’s, maar ook over bijvoorbeeld landbouwvoertuigen. Met DataConnect hebben CLAAS, 365FarmNet en John Deere een directe, fabrikantonafhankelijke cloud-to-cloud-oplossing gecreëerd. DataConnect maakt de uitwisseling van alle belangrijke machinegegevens mogelijk, inclusief huidige en historische machinelocatie, brandstofniveau, huidige werkstatus en voorwaartse snelheid. Er staat ook een overdracht van agronomische gegevens gepland (Claas Group, z.d.).
  • BMW gaf eind 2020 wereldwijd 750 duizend auto’s een OTA-update van het Operating System 7. De upgrade bevat nieuwe en verbeterde functies, zoals BMW Maps en Google Android Auto. Klanten krijgen een pushmelding in de auto of via de BMW-app op hun smartphone wanneer de upgrade beschikbaar is (Automotive, 2020).
  • Audi start met OTA-opties in Nederland. Met functions on demand is het mogelijk om zelfs na de aanschaf van de auto veiligheidsverhogende, comfortabele en handige features aan de uitrusting van de auto toe te voegen. Deze opties zijn beschikbaar in drie categorieën: lichttechnologie, assistentiesystemen en infotainment. Elke functie is te bestellen voor de duur van één maand, zes maanden of een jaar (Audi, 2020).

WAT IS DE IMPACT VAN SMART DATA OP HET WERKVELD?

Werkzaamheden veranderen
De werkplaats verandert. De smart data “connected vehicle” en “OTA” vraagt om nieuwe apparatuur en nieuwe vakkennis. Voertuigen zijn steeds slimmer. Bedrijven op het gebied van mobiliteit moeten zorgen dat ze meegaan met de ontwikkelingen van de connected vehicle en OTA.

Onderhoud voorspellen: wie draadloos toegang heeft tot de (auto)data van de klant, kan op afstand zien hoe de techniek erbij staat. Men kan de klant waarschuwen voordat een storing optreedt, de onderhoudsbehoefte en kosten van de auto beter voorspellen en het onderhoud beter inplannen. Op basis van het gebruik en de rijstijl kun je je klanten bijvoorbeeld ook een persoonlijk onderhoudsabonnement aanbieden.

“Er zit in een auto heel veel data, je kan dus bijvoorbeeld deze week preventief een nieuwe accu plaatsen, want anders zal de eigenaar waarschijnlijk volgende week pech krijgen met de auto, met alle gevolgen van dien. Dit kan vooral omdat die auto’s zelf meer dingen bijhouden, dat die technisch verder ontwikkeld zijn, zodat je op afstand beter bij kan houden hoe het met de auto gaat. De data is status gedreven. Je kunt je klanten hiermee ontzorgen en beter ondersteunen. De klant ontzorgen is dat je ze op tijd informeert als er iets is. Het zorgt er ook voor dat je je klanten beter bindt.
– Klaas de Jong, IVA Driebergen

Diverse systemen leveren de data via OTA waarmee de informatie het diagnosticerend vermogen van systemen en voertuigen oplevert. En dat heeft ook invloed op de werkzaamheden op het gebied van mobiliteit.

Omdat de hoeveelheid software i.v.m. connected vehicle en OTA toeneemt, is het onderhoud dat gedaan moet worden complexer. Voor die ontwikkelingen zijn andere vakmensen nodig. Puur mechanisch onderhoud neemt af. Het werk van de medewerkers op mbo-niveau wordt daardoor complexer

Met goed opgeleide vakmensen, hoogopgeleide diagnosetechnici en toegang tot hoogwaardige technische informatie (data) kan de werkplaats alles aan. Volgens PPMY zal het kennisniveau van de beroepsbeoefenaar in de werkplaats stijgen en dat, met name rondom elektronica, de autobedrijven in de toekomst niet meer zonder hbo’ers kunnen. Voor die ontwikkelingen zijn dus andere vakmensen nodig. Puur mechanisch onderhoud neemt af en daarmee de behoefte aan bepaald lager geschoold personeel.

“Autobedrijven die de data gaan ontvangen, dat is zeker iets wat heel erg speelt, dat heeft ook invloed op het niveau van de medewerkers, dus je medewerkers moeten daarmee kunnen omgaan. Die moeten digitaler worden, dat heeft heel veel impact op alles.”
– Klaas de Jong, IVA Driebergen

Edgar Rijsbaarman, PPMY

Ook in de fietsbranche wordt het werk complexer: ‘Aan de technische kant is verstand van elektronica en communicatiesystemen steeds belangrijker. De werkzaamheden worden complexer. Er vindt steeds meer een verschuiving plaats richting niveau drie en vier. Aan de commerciële kant betekent het dat de functie steeds meer een volwaardige verkoopfunctie zal worden. Steeds vaker is er sprake van een aparte managementfunctie in de fietswinkelzaak. Zolang je niet weet wat de hardlopende artikelen zijn weet je niet waar de winst op zit. Je voorraadbeheer is dan ongestructureerd. Een verdere professionaliseringslag in verkoop en marketing is onontkoombaar. Ook als fietswinkel moet je slimmer omgaan met beschikbare data: hoe zorg je ervoor dat een klant die in het voorjaar een fiets heeft gekocht, in het najaar terugkomt voor een onderhoudsbeurt? Er zijn ook winkels die elektrische fietstochten organiseren om de klant aan zich te binden. Zij kunnen tijdens die dag de fiets uit testen. Zo komt een fietswinkel in contact met geïnteresseerden. Zo kun je vanuit de winkel zorgen dat je iets extra’s biedt.

De wijze waarop data uit voertuigen in de toekomst te gebruiken zijn voor de optimalisatie van het onderhoudsproces gaat een grote rol spelen. Met data uit voertuigen zijn op afstand diagnoses te stellen. Ook kun je er automatische meldingen voor onderhoud mee genereren. Dit heeft ook invloed op de procestechnologie (Academie Engineering en Automotive, 2020).

Diagnose stellen is dus belangrijk voor de beroepsbeoefenaar. De impact op diagnose stellen en problemen oplossen varieert wel per periode, volgens Innovam. Door beperkte OTA-mogelijkheden in het begin, start diagnose stellen nog in de werkplaats. Per periode verandert het.

2025: De technisch specialist volgt bij diagnose stellen een stappenplan. Volg de ontwikkelingen op het gebied van dataverzameling door (branchevreemde) partijen en bekijk wat dit voor het eigen bedrijf betekent. De technische diagnose stellen vereist veel kennis en ervaring. Een technische helpdesk biedt indien gewenst hulp op afstand.

2030: De manier van diagnose stellen is gelijk aan die van 2025, maar de apparatuur is zo geavanceerd dat monteurs alleen volgens procedurele stappen diagnoses kunnen stellen.

2040: Voertuigen beschikken over een zelfdiagnosesysteem en de apparatuur is zo (kunstmatig) intelligent, dat medewerkers alleen nog maar een automatisch gegenereerde werkinstructie hoeven op te volgen. Procedureel werken is hierbij cruciaal (Innovam, 2019).

OTA heeft ook invloed op de aftersales. BOVAG heeft een studie laten uitvoeren om hierin inzicht te krijgen. Uit het onderzoek blijkt dat de impact van OTA gevolgen heeft voor de aftersales van zowel de dealer als het onafhankelijke autobedrijf. De moderne auto levert niet alleen data, maar is als connected vehicle  tevens verbonden met een ecosysteem van onder andere de OEM (fabrikant), serviceproviders, andere verkeersdeelnemers, slimme infrastructuur en andere belanghebbenden.

Zowel de (merk)dealers als onafhankelijke autobedrijven kunnen toegang hebben tot de data, software en klanten. Om de eigenaar te laten bepalen welke gekwalificeerde aftersalespartij die toegang krijgt, is een redelijk speelveld noodzakelijk. Voor gekwalificeerde aftersalespartijen betekent dit kader: onderdeel zijn van een merkorganisatie, en/of gecertificeerd door een merkorganisatie en/of deel uitmaken van een gecertificeerd samenwerkingsverband. ‘Gekwalificeerd’ betekent ook: kennis hebben van en in staat zijn om OTA-dataprotocollen te begrijpen en toe te passen (BOVAG, 2020). 

Benodigde vaardigheden
Nieuwe voertuigen worden slimmer en hebben ander onderhoud nodig. Het werken aan de voertuigen en de inhoud van het vak van personeel verandert. Er is sprake van een afname van mechanisch onderhoud en een toename van elektronisch onderhoud. Vaste APK en onderhoudsbeurten zijn straks niet meer nodig, een voertuig geeft door middel van sensoren zelf aan wanneer en wat voor onderhoud het nodig heeft. Het werk van de medewerker gaat de kant op van de elektromonteurs (werken met elektrische systemen).

Men moet storingen kunnen diagnosticeren en repareren. Ook diagnosevaardigheden zijn belangrijk. Voertuigen beschikken over (vergaande) zelfdiagnose- TIPS systemen; de monteur komt er alleen aan te pas als het systeem faalt. Een technische helpdesk ondersteunt de monteur op afstand en kan de diagnose-apparatuur overnemen. De diagnose-apparatuur is universeel. Voor het oplossen van de gestelde diagnose maken de monteurs gebruik van augmented reality, zoals het vroegere Google Glass of HoloLens: monteurs volgen eenvoudig de visuele instructie op. De klant betaalt per reparatie of neemt een abonnement af. Daarbij is de klant verbonden met een techline (helpdesk op afstand).

Diagnosevaardigheden zijn belangrijk. Ook diagnoses op afstand (andere diagnosesystemen, -tools). Ook moet men weten hoe men de foutmeldingen en storingen op afstand zelf moet oplossen. Het wordt niet altijd zelf automatisch opgelost. Kennis van de diagnosesystemen is ook belangrijk, want hoe werkt dat programma?”
Ronny Klein Koerkamp, AeresTech

Volgens Bert Klink (HAN) wordt de werkplaats in de toekomst meer een laboratorium en horen daar voor een deel van de werkzaamheden ook hbo-geschoolde mensen bij.

Nieuwe technieken (zoals communicatietechnologie) en materialen vragen om andere kennis van medewerkers in de mobiliteitsbranche. ICT-kennis wordt belangrijker dan sleutelvaardigheid. Monteurs moeten veel meer systeemdenkers worden en diagnosespecialisten. In een voertuig zitten tientallen computers, alles werkt samen.”
– Koen Lau, HAN 

Ook vraagt het extra kennis van de verkoper om uitleg te kunnen geven over alle technische- en communicatiemogelijkheden van een voertuig.

“Als er dan toch iets stuk gaat aan een elektrisch voertuig, is dat gelijk een mankement van een ander niveau. Dan heeft het te maken met elektronica en software en daar is een andere monteur voor nodig. Iemand met veel meer ICT-vaardigheden. Zo’n Tesla moet je zien als een rijdende computer.
– Durk van Wieren, Aventus 

“Garagebedrijven moeten data kunnen uitlezen, hierdoor is training nodig van personeel in diagnose en schema-lezen.’
– Bram Wolf, Innovam

Door de diverse technologische ontwikkelingen verwacht men dat een automonteur meer kennis heeft dan alleen van de elektrische aandrijving. Het gaat ook om managementsystemen, sensoriek, netwerken en data. Om deze tech-heavy auto’s te kunnen blijven onderhouden, moet de autotechnicus over steeds meer kennis beschikken (Online Marketing, 2020).

Connected vehicles en OTA vragen om steeds meer productkennis van software en mogelijkheden van de opties. De komst van ‘connected vehicles’ en OTA leidt ook tot andere taken zoals communiceren met klanten en kennis delen binnen het bedrijf over diagnostische aangelegenheden. De menselijke vaardigheden die hier zoal voor nodig zijn:

  • Aan klanten technische productkennis overdragen, zonder daarbij te willen verkopen.
  • Communicatief zeer vaardig zijn om alle type klanten de connectivity mogelijkheden begrijpelijk uit te leggen. Het gaat daarbij om het klanten uitleggen dat ze hun vervoersmiddel kunnen koppelen met allerlei devices, welke informatie en mogelijkheden dat biedt en hoe ze daar mee om moeten gaan.
  • Goed luisteren naar de klant en op een begrijpelijke manier inspelen op zijn vragen.
  • Gericht opzoeken van relevante informatiebronnen buiten de standaarddocumentatie zoals blogs en forums.

Innovam adviseert om zorgvuldig te bepalen welke kennis en middelen (systemen) relevant zijn voor het diagnose stellen en oplossen van problemen. En dat er voldoende hoogopgeleide monteurs zijn om de complexe problemen die ontstaan door het stapelen van softwaretoepassingen te kunnen oplossen.

Het advies is om enkele hoogopgeleide ICT-monteurs aan te nemen voor het oplossen van ICT-problemen met connectivity & multimedia, indien het autobedrijf gekozen heeft voor dit specialisme. Medewerkers van dit bedrijfstype zullen moeten beschikken over een hoog kennisniveau van ICT, gecombineerd met specifieke autotechnische deskundigheid. De toename van elektrotechnische werkzaamheden vraagt om monteurs met specifieke kennis en vaardigheden (Innovam, 2019).

 

INHOUDSOPGAVE MOBILITEIT