De inzet op gezondheid in plaats van ziekte, samen met de patiënt georganiseerd 

Passende zorg

WAT HOUDT HET IN?

Zorg is niet langer alleen gericht op ‘zorgen voor de patiënt’, het gaat ook over ‘zorgen om de patiënt’. Het gaat over een groter plaatje waarin de zorgvrager zich bevindt. Welke fysieke, emotionele en sociale factoren spelen een rol in de beslissing voor een juiste behandeling? De verbindingen tussen deze factoren zorgen voor een nieuwe kijk op behandelkeuzes. Niet alleen de genezing van de klacht staat centraal, maar ook het benutten van wat iemand wél kan. Hierin is het van belang samen met de zorgvrager naar een passende oplossing te kijken.

WAT VERANDERT ER PER DOSSIER?

Nieuwe positieve benadering voor gezondheid
De verschuiving van ‘zorgen voor de patiënt’ naar ‘zorgen om het geheel van de patiënt’ is ontstaan na de intrede van het begrip ‘positieve gezondheid’. Machteld Huber, arts en gezondheidsonderzoeker, heeft in 2012 het concept ‘positieve gezondheid’ geïntroduceerd, dat een bredere kijk op gezondheid propageert. Het is geen definitie van ‘gezondheid’, maar een bredere benadering die bijdraagt aan het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. Behaald met zo veel mogelijk eigen regie (Institute for Positive Health, z.d.).

Meer zicht op bredere factoren, effect gepersonaliseerde medicatie
De benadering gaat uit van een tool, namelijk het ‘spinnenweb’, met zes dimensies:

  • lichaamsfuncties,
  • mentaal welbevinden,
  • zingeving,
  • kwaliteit van leven,
  • meedoen en
  • dagelijks functioneren.

Dit instrument kun je inzetten om te bepalen hoe mensen de eigen gezondheid ervaren. Voel je je gelukkig of juist eenzaam? Lukt het om de dagelijkse dingen te doen, zoals het huishouden? Beleef je nog plezier aan je bezigheden?

Zorgverleners en patiënten kunnen de uitkomsten uit het ‘spinnenweb’ gebruiken als leidraad voor een gesprek om vervolgens te bekijken wie of wat kan helpen om de situatie te verbeteren, zoals Sietsche van Gunst, beleidsmedewerker bij NVDA, schetst.

Ook de apotheek is hierin een belangrijke schakel om te zorgen voor doelmatig medicijngebruik en uitgifte, aansluitend bij de gehele gezondheid van de patiënt. BENU Apotheken maakt gebruik van de BENU gezondheidscheck waar er aan de hand van verschillende onderwerpen, met betrekking tot de leefstijl, wordt gekeken of en waar er een leefstijlverandering wenselijk is. Hierin worden beweging, ontspanning, voedingsadvies meegenomen inclusief een doorverwijzing naar een leefstijlcoach in de regio. Dit sluit ook aan bij preventief handelen in medicatiegebruik (BENU Apotheek-a, z.d.).

Binnen positieve gezondheid gaat het erom dat de patiënt de regie blijft houden en verantwoordelijkheid draagt over zijn eigen gezondheid. Sietsche van Gunst, beleidsmedewerker bij de NVDA: “Stel dat de doktersassistent of een andere zorgverlener een advies geeft en de patiënt denkt ‘dat gaan we niet doen’, dan heeft de patiënt het recht dat te zeggen. Samen met de patiënt ga je op zoek naar wat goed past bij deze specifieke patiënt.”.

Samen zorgen voor kennisverrijking
Een wereld die meer ondersteund en gestuurd wordt door digitale middelen als internet, hebben ook invloed op het kennisniveau van een zorgvrager. Die kan meer research doen naar ziekten, het verloop en medicatie die de specialist voorschrijft. Ook de Raad van Volksgezondheid en Samenleving onderbouwt deze verandering. Met behulp van internet gaan, vaak ernstig zieke, patiënten op zoek naar hulp en soms gaan ze zelf experimenteren. Om hierin de veiligheid te kunnen borgen, zijn onderzoeken nodig naar bijvoorbeeld ‘tweedekansmedicijnen’ (De Visser, 2021). 

“Artsen zouden open moeten staan voor die do-it-yourself medicine en er onderzoek naar moeten doen. Nederland zou hierin een voortrekkersrol kunnen vervullen.”
Raad van Volksgezondheid en Samenleving

Tweedekansmedicijnen (bron)
Een bestaand geneesmiddel gebruiken voor een nieuwe toepassing biedt kansen en mogelijkheden. Het is sneller en goedkoper, omdat je het langdurige traject van geneesmiddelenontwikkeling niet vanaf het begin hoeft af te leggen (Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, 2021a).

Viagra is het bekendste voorbeeld: ooit bedacht als hartmedicijn, totdat de proefpersonen bij wie het middel werd getest een opmerkelijke bijwerking rapporteerden. Er kwam nieuw onderzoek, waarna Viagra ruim twintig jaar geleden op de markt kwam als de eerste erectiepil (De Visser, 2021).

Ook het begrip ‘personalised medicine(bron) biedt kansen in het op maat realiseren van behandelingen. Door bijvoorbeeld erfelijke eigenschappen hebben sommige mensen bij gebruik van bepaalde geneesmiddelen een grotere kans op ernstige bijwerkingen. Ook zijn bepaalde patiënten veel gevoeliger voor een geneesmiddel, waardoor zij een andere dosis of zelfs een ander medicijn nodig hebben. Als je medicatie specifiek afstemt op de waarden van de gebruiker, kun je efficiënter produceren, afval voorkomen en effectievere behandelingen ontwikkelen (Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, 2021d).

Meer weten over personalised medicine? Lees hier het rapport ‘Op weg naar een doorbraak, visie op personalised medicine’ van Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (2018).

Effect digitale kennisverrijking
Naast experimenteren en hulp zoeken kan een bredere (digitale) kennisverrijking van de patiënt zorgen voor onenigheid in de spreekkamer, bijvoorbeeld als de arts een behandelplan voorlegt. Dit vraagt een juiste communicatiestrategie om samen met de patiënt tot een uitkomst te komen. Van Gunst benadrukt hierin de rol van de assistenten.

“Je hebt mensen die uitgaan van de beslissing van de dokter: u bent de dokter, u bent de deskundige. Maar je hebt tegenwoordig ook veel mensen die allang op internet hebben opgezocht wat een ziekte inhoudt en binnenkomen met: dit zal er wel aan de hand zijn. Maar niet alle (online) informatie is betrouwbaar en niet iedereen kan het op een goede manier interpreteren. Als ze dan advies krijgen van bijvoorbeeld de doktersassistent, kan dit ook anders zijn dan zij hadden verwacht. Dat kan voor onenigheid zorgen en vraagt goede communicatievaardigheden en inlevingsvermogen van doktersassistenten.”

De, soms onvolledige, online informatie zorgt ervoor dat patiënten mondiger zijn en mee willen denken in vervolgstappen. De specialist heeft de kennis in huis en is verantwoordelijk voor een juiste kennisoverdracht, passend bij de situatie en de patiënt. Voor de assisterende beroepen vraagt dit een bepaald basis kennisniveau, dat volgens Nitika Chouhan, werkzaam bij Amstelveense Apotheken, nog verbeterd kan worden in de praktijk.

Dit zijn ongebruikte medicijnen, die niet alleen werken bij de ziekte waarvoor ze oorspronkelijk zijn ontwikkeld, maar ook effectief blijken te zijn bij een andere aandoening (bron).

“De patiënt is met de tijd veranderd, zij zijn soms slimmer en kritischer in het lezen van de bijsluiter dan het niveau van enkele assistentes op dit moment is. De klanten merken hierdoor niet altijd een toegevoegde waarde van het medicatiegesprek. Dat kan anders.”
– Nikita Chouhan, Amstelveense Apotheken

Chouhan deelt hierin haar visie voor de toekomst van de apothekersassistent. “Mijn visie voor de apothekersassistent is om bewust geneesmiddelengebruik bij de verstrekking te stimuleren. Daarbij is het nodig om naast focus op wat een geneesmiddel doet, meer aan te sluiten bij de behoefte waarom en hoe een patiënt een geneesmiddel wil gebruiken, bij het overdragen van kennis tijdens een medicatiegesprek en het kiezen van een geneesmiddel. Dit vereist een opleidingsniveau die naar mijn mening minimaal Hbo-niveau vereist of zeer ontwikkelde communicatievaardigheden.”  

Nieuwe doelgroepen in de praktijk
Wanneer je als praktijk op maat gerichte service en diensten wilt aanbieden, is het belangrijk je patiënt te kennen. Naast mondigere klanten komen er ook steeds meer mensen met mentale klachten in de praktijk.

Zo kwam Jan Willem Beukers, tandarts en werkzaam bij KNMT, in een wat ongewone situatie met een nieuwe patiënt.

“Ik heb een nieuwe patiënt gehad die in de stoel lag en niet meer wist wat hij nu precies kwam doen. Ik heb hem maar niet behandeld, omdat ik niet wist wat de medische geschiedenis was en wat er precies aan de hand was. De volgende afspraak kwam hij met zijn begeleider. Hij bleek een geheugen van vijf minuten te hebben na een motorongeluk.”

Scroll terug naar boven en lees verder in de tweede kolom

(Niet aangeboren) hersenletsel kun je niet altijd aan de buitenkant signaleren. Dat maakt het voor een specialist moeilijk de juiste beslissing te nemen. Ook de groei in patiënten met dementie zorgt voor een nieuwe factor waarop je dient te letten. Een op de drie vrouwen en een op de zeven mannen hebben kans op een vorm van dementie (Alzheimer Nederland, 2021). Dit is een doelgroep die niet alleen gericht is op de persoon, maar ook op de directe omgeving: de mantelzorger en sociale omgeving. Dit vraagt van alle assisterende beroepen een nieuwe kijk op het leveren van diensten op maat.

TANDARTSASSISTENT

Meedenken van essentieel belang
Als tandarts blijft het een uitdaging om juiste behandelplannen op te zetten als onderhoud van de mondhygiëne in de praktijk een uitdaging blijkt. Jan Willem Beukers, tandarts en ledenraadslid bij KNMT, legt uit:

Mensen met dementie zijn vaak afhankelijk van naasten of medewerkers die helpen met het onderhouden van het gebit. Helaas wordt hier in de praktijk niet altijd aan gedacht wegens tijdgebrek. Om dan een ingewikkelde constructie te maken bij een persoon met dementie, die niet goed wordt onderhouden, is dan erg lastig en risicovol.

Daarnaast is het niet altijd duidelijk wat de zorggeschiedenis van de patiënt is. Dit kan risico’s met zich meebrengen waar je de behandelingen op moet afstemmen. Beukers: “Het is lastig om bijvoorbeeld kiezen te trekken als iemand bloedverdunners gebruikt. Dan kun je ernstige gezondheidsrisico’s oplopen. We zullen meer moeten weten over medische achtergronden van patiënten. Dat hoefde voorheen veel minder, maar was wel al onder de aandacht tijdens de tandartsopleiding. De assistenten zullen hier ook meer over moeten weten, wat bepaalde risico’s zijn van veelgebruikte medicatie.

Nivel heeft daarnaast in 2021, op verzoek van Zorginstituut Nederland, onderzocht hoe de kwaliteit van en toegang tot de mondzorg voor thuiswonende kwetsbare ouderen verbeterd kan worden. In Nederland wonen namelijk ruim 300.000 thuiswonende kwetsbare ouderen met een matige tot slechte mondgezondheid. Als gevolg van het langer en op steeds oudere leeftijd thuis wonen en het feit dat mondproblemen niet (tijdig) onderkend worden, ontstaan in toenemende mate problemen met de mondgezondheid bij ouderen.

Zorgverleners, in algemene mondzorgpraktijken, zagen een groeiende groep ouderen met specifieke mondproblemen in combinatie met somatische en/of psychische problematiek. Een duidelijke, structurele plek in integrale zorgprogramma’s voor kwetsbare ouderen thuis zou dit probleem kunnen verminderen (Heijmans et al., 2021).

APOTHEKERSASSISTENT

Persoonlijke richting aan aflevervoorwaarde
Je zal meer moeten inspelen op de persoonlijke zorgbehoefte. Dit kan ook door bij mensen thuis de medicatie af te geven en dan direct het medicijnkastje te checken, vertellen hoe medicatie te bewaren, etc. Dan kun je daar ook een intake op doen en meedenken met medicatie-uitgifte. Dit sluit aan bij de term ‘snackable lifestyle’ (WGSN, z.d.) (bron)

In de praktijk plannen mensen steeds meer werkzaamheden in korte ‘blokken’ om geluk, rust en speelsheid te combineren op de dag. Hier kun je een dienst of service op aanpassen, zoals Nitika Chouhan, werkzaam bij Amstelveense Apotheken, ook erkent.

“Ik denk dat het nodig is dat wij het afleveren van medicatie waar kan geautomatiseerd doen. Het moet mogelijk zijn dat iemand medicatie online kan bestellen. Als de zorg niet meer zoveel gekoppeld is aan het afgifte moment, dan kan het ook vanuit een robot aan de zijkant van de muur worden afgegeven of gelijk thuis geleverd worden. De tijd die nu wordt besteed aan het uitgeven/klaarmaken van medicijnen zou het apotheekteam kunnen besteden aan persoonlijke contactmomenten, in de apotheek of thuis, om het medicijngebruik bewuster aan te pakken. Thuis bij een patiënt kan er bijvoorbeeld gekeken worden hoe het medicijnkastje eruitziet, en kan gelijk aangegeven worden hoe medicatie bewaard en gebruikt moet worden. Door geplande contactmomenten in de apotheek of (via digitale mogelijkheden) thuis zou je als apotheekteamlid beter kunnen aansluiten op een persoonlijk medicatieplan.”

De jonge patiënt die de anticonceptiepil slikt, zou het wellicht gemakkelijker vinden dit online te bestellen en thuisbezorgd te krijgen. Dit is allemaal al mogelijk via bijvoorbeeld een app of via de website van de meeste apotheken, alleen zijn nog niet alle patiënten hier bekend mee. Apotheken zouden dat meer kunnen promoten. Belangrijk binnen een apotheekteam is dan de service die bij online aanvragen wordt geleverd. Gedachten als ‘dat is een jonge meid die kan gemakkelijk naar een apotheek komen’, passen dan niet meer bij de dienstverlening. Dergelijke gedachten komen vanuit het oude denken, dat bezorgen vanuit de apotheek vooral een (gratis) dienstverlening is voor patiënten die moeilijk ter been zijn. In deze tijd zijn consumenten gewend dat bijna alles online bezorgd kan worden, hoe jong of vitaal je ook bent.

Zorgvragers willen inspraak in keuzemogelijkheid
Het is opvallend dat veel mensen inspraak willen hebben in de huisarts die ze kiezen, maar het niet erg lijkt uit te maken wie hun apotheker is. “De meeste mensen lijken te denken dat de apotheek alleen de plek is waar ze medicatie kunnen ophalen”, schetst Chouhan. Dat er achter het leveren van de medicatie een zorgprofessional schuilgaat, die persoonlijk en betrokken bezig kan zijn bij hun medicatiebehandelplan, hebben de meeste patiënten (met laag complexe zorg) niet gelijk door. Voor patiënten met hoog complexe zorg zijn er vaak meerdere contactmomenten tussen de apotheek en patiënten. Te zien is dat de meerwaarde in de keuze van de apotheek dan een stuk belangrijker wordt. 

Een ander belangrijk onderdeel hierbij is hoe hun apotheek samenwerkt met de andere zorgverleners om de patiënt heen, zoals bijv. de huisarts. De keuze om hierbij te kiezen voor lokale zorgverleners in een gezondheidscentrum in de buurt, of digitale mogelijkheden waarbij de samenwerking niet vanzelfsprekend is, zijn dan ook punten die van belang zijn bij het kiezen van een zorgverlener.

DOKTERSASSISTENT

Regio-impact zorgaanbod
De doktersassistent neemt ook deel aan samenwerking met diverse externe partijen. Er kan in een regio of een bepaalde wijk van een stad sprake zijn van een geheel eigen problematiek, waardoor er unieke samenwerkingsverbanden kunnen ontstaan die ergens anders niet zijn. Sietsche van Gunst, werkzaam bij NVDA, schetst tijdens het interview hoe dit effect kan hebben op doktersassistenten. “Als de huisartsenpraktijk in een stadsdeel met veel eenzame ouderen staat, heb je als doktersassistent misschien ook contact met een sociaal werker of met het wijkteam. Dat zal in een andere praktijk niet zo gauw gebeuren.”

Deze samenwerking kan ook georganiseerd worden ter verbetering van klachten waar ‘niet-medische’ oorzaken ten grondslag liggen. Huisarts Rebecca Houtman ziet dit ook terug in haar praktijk, die gevestigd is in de Utrechtse wijk Ondiep. “Vaak komen patiënten steeds terug met dezelfde klachten, maar vertellen ze ook over schulden, ruzie met de buren en hun somberheid”, vertelt Houtman. Een consult van tien minuten biedt te weinig tijd om te kijken waarom de klachten blijvend zijn. “Dan verwijs ik ze soms toch naar het ziekenhuis, terwijl ik eigenlijk stiekem al weet dat dat niks gaat opleveren.”

Ook huisartsen uit de stad hebben aan de bel getrokken: de werkdruk ligt te hoog om patiënten met de échte achterliggende klachten te helpen. De nieuwe wijkaanpak ‘Krachtige basiszorg’ moet hier verlichting aan geven. De methode bestaat uit een model dat verschillende aspecten bespreekt, zoals wat er naast lichamelijke klachten ook op geestelijk, maatschappelijk en sociaal vlak speelt. “Natuurlijk worden eerst alle lichamelijke oorzaken uitgesloten. Maar als blijkt dat daar niks uitkomt, dan kan dit model uitkomst bieden”, zegt Judith van de Mast, programmacoördinator van Krachtige Basiszorg (NOS, 2019).

“Ik had bijvoorbeeld een patiënt met hoofdpijn en moeheid die maar niet overging”, vertelt Houtman. “Toen zijn we gaan kijken, wat speelt er nou? Bleek dat ze veel mantelzorg moest verlenen aan haar zieke moeder, maar óók jonge kinderen had. Niet raar dat je daar zo moe van wordt. Toen is ze meer tijd voor zichzelf gaan nemen en is gaan sporten, viel ze af, en zat ze weer beter in haar vel. Dan is het wel heel fijn om te merken dat je iets hebt gevonden wat helpt.”

Wil je meer lezen over regio en ketensamenwerkingen? Lees hier verder.

Corona
Naast de dagelijkse uitdagingen van het vak als doktersassistent, hebben de coronamaatregelen een schepje ‘druk’ erbij gegeven. Huisartsen gaan niet dicht en voelen zich verantwoordelijk voor de zorg voor de patiënten. De maatregelen zijn daarnaast niet altijd duidelijk voor patiënten, waardoor ze alle vragen over vaccinaties en boosterprikken aan de assistent stellen. Door lange wachttijden en uitzichtloosheid zijn patiënten steeds onvriendelijker, waardoor de assistente soms met haar rug tegen de muur staat. “Patiënten zijn een stuk onvriendelijker geworden.”, zegt huisarts Marlies Mulder (Van der Geest & De Visser, 2021).

WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK?

Samen beslissen
Patiëntenfederatie Nederland lanceerde de campagne ‘Samen beslissen’, met tools voor vraaggesprekken, voor zowel de zorgverlener als zorgvrager. Leer samen inzichtelijk te maken waar en welke hulp van toegevoegde waarde kan zijn. Dit vraagt een hogere mate van zelfstandigheid en zelforganisatie van de zorgvrager, ondersteund door bijvoorbeeld informatie op internet (Patiëntenfederatie Nederland, z.d.-a) plus tips hoe kun je een vraaggestuurd gesprek voeren (Patiëntenfederatie Nederland, z.d.-b).

Initiatief gezonde wijk
De sociale en fysieke omgeving en de sociaal-economische status van mensen beïnvloeden hun gezondheid, gezonde gedrag en het kunnen meedoen in de samenleving. De directe leefomgeving, de buurt of wijk met de voorzieningen daarin, creëren kansen op of belemmeringen voor gezondheid (ZonMw, z.d.).

Documentaire serie ‘Reference man’
Ontmoet ‘Reference man’: een witte man, zo’n 1.75m lang en ongeveer 80 kilo. Onze wereld is afgestemd, getest en gebouwd op hem. Dat is soms bijna knullig, maar af en toe ook levensbedreigend. In de vierluik serie neemt Sophie Frankenmolen de kijker mee in haar onderzoek naar dit bizarre fenomeen (NPO, 2022).

WAT IS DE IMPACT VAN PASSENDE ZORG OP HET WERKVELD?

Ruime blik inclusief samenwerking
Meer kennis kan ook zorgen voor specifiekere (inhoudelijke) vragen. Voor de assisterende beroepen is het belangrijk elke zorgvraag, hoe inhoudelijk deze ook is, van antwoord te kunnen voorzien. Dat betekent dat de assistent anders moet gaan nadenken over de klachten van de patiënt. Breder leren kijken, wat ook zorgt voor andere taakinvullingen. Dit vraagt om lerend vermogen om te zorgen dat je de goede competenties blijft hebben die de (veranderlijke) regio van je vraagt (Mijn baan in de praktijk, z.d.). Een brede kijk vergroot ook het belang van samenwerking in de keten, de praktijk of in de regio.

Wil je meer lezen over regio en ketensamenwerkingen? Lees hier verder.

DOKTERSASSISTENT

Gepersonaliseerde zorg stelt meer eisen aan de communicatie met de patiënt, stelt Sietsche van Gunst, werkzaam bij NVDA. “Je moet meer afstemming zoeken met de patiënt: zitten we op één lijn, snapt u mij, wilt u dit? Het is een andere benadering van de patiënt.

Ook communicatie skills zijn in tijden van corona van belang. Mondigere en onvriendelijke patiënten maken het voor de assistent moeilijk elke keer geduldig te blijven. De assistent is hierin wel de juiste persoon om de patiënt van kennis te voorzien waar de patiënt mee geholpen is. Digitale systemen als telefonische keuzemenu’s of een website met antwoorden op veelgestelde vragen kunnen helpen om de werkdruk te verlagen. De assistentes moeten dit kunnen ondersteunen.

TANDARTSASSISTENT

Voor de tandartsassistent zal door de intrede van digitale systemen – waar hier meer over te lezen is – meer verantwoordelijkheid komen te liggen in het creëren van een juist patiëntendossier. Zijn er voorzorgsmaatregelen nodig bij een patiënt, wat de duur van een afspraak verlengt? Of zijn er medische redenen waarom bepaalde behandelingen niet haalbaar zijn?

“De tandarts is altijd eindverantwoordelijk voor de patiënt, maar de patiënt plant zelf een afspraak in. Daar moet worden gevraagd of de patiënt zelf naar de praktijk kan komen. Zo nee, dan moet de patiënt worden opgehaald. Je zult dan vragen moeten stellen over wel of geen drempels en of er een loopplank nodig is. De assistent moet hier extra tijd voor uittrekken. Weten wie de patiënt is en dit documenteren, zodat er vervolgens rekening mee gehouden kan worden. Dat is eigenlijk een basisvaardigheid. We moeten eerst kijken wat verantwoord is en of er voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen. Dit komt bij de assistent terecht.”
– Jan Willem Beukers, tandarts en ledenraadslid bij KNMT

APOTHEKERSASSISTENT

“Voorheen waren veel processen gericht op het klaarmaken en afleveren van geneesmiddelen. Het gesprek is hierbij vaak gericht over wat wij denken dat het middel moet doen voor de patiënt. Met de huidige automatiseringen proberen wij nu de processen zo in te richten dat de medicatie reeds klaargemaakt en compleet voor de individuele patiënt binnenkomt. Hierdoor zouden wij ons meer kunnen richten op het zorggesprek over de medicatie, gericht op waar de patiënt behoefte aan heeft. Wij kunnen dan ook het medicatieplan aanpassen op de wensen van de patiënt. Belangrijk hierbij is om in te spelen op servicegerichtheid, goede communicatie en ook het empathisch vermogen van de apotheekteamleden. Dit zal tot stand brengen dat wij in de apotheek meer betrokken zijn bij een persoonlijk medicatiebehandelplan van een individuele patiënt en kunnen bijdragen aan een betere therapietrouw. Automatiseringen helpen ook om met minder apotheekteamleden op een dag uit te komen. De werkdruk is tegenwoordig lastiger op te vangen met nieuwe apotheekteamleden door de krapte op de arbeidsmarkt.”
Nitika Chouhan, werkzaam bij Amstelveense Apotheken

INHOUDSOPGAVE ASSISTERENDE GEZONDHEIDSZORG