Sport en bewegen

WERKGELEGENHEID EN VACATURES

Sportarbeidsmarkt groeit en blijft groeien
De arbeidsmarkt voor sport en bewegen is tussen 2008 en 2019 flink gegroeid, van 56.000 naar 82.000 werkzame personen. In de komende tien jaar zet deze groei naar verwachting verder door naar ruim 100.000 personen in loondienst.
Binnen de arbeidsmarkt sport en bewegen werkten in 2019 ongeveer 30.000 personen in een sportberoep buiten de bedrijfstak sport, in bedrijfstakken als zorg, recreatie en onderwijs. De verwachte groei van de arbeidsmarkt sport en bewegen zit vooral in deze bedrijfstakken. In de bedrijfstak sport zelf (sportverenigingen, fitness, outdoor) lijkt de groei juist te stagneren, mede door de ongunstige arbeidssituatie voor professionals sport en bewegen. (bron Mulier Instituut, Toekomstverkenning arbeidsmarkt sport en bewegen)

    Ontwikkeling aantal mbo-vacatures naar beroepsgroep

    Bron: Jobfeed, bewerking SBB, 2021

    De figuur laat de ontwikkeling zien van het aantal vacatures op mbo-niveau binnen het segment sport en bewegen.

    Hoewel het gros van de gediplomeerden een baan vindt, is dat niet altijd een sport gerelateerde baan (waarvoor zij zijn opgeleid. Dit is vooral het geval voor mbo’ers. Het merendeel van de vacatures wordt vervuld binnen de sector sport en bewegen. Wanneer vacatures niet ingevuld kunnen worden heeft dat voornamelijk te maken met de baankenmerken (te kleine vacatures). De alumni met uitsluitend niet-sport gerelateerd werk geven aan dat ze meer uren kunnen draaien en een hoger salaris hebben (Arbeidsmarktmonitor Sport en bewegen, 2020). Het merendeel van de mbo-en hbo-alumni heeft enige tijd na het afstuderen werk. Zo blijkt dat 88 procent van de mbo-en hbo-gediplomeerden uit 2018/2019 in 2020 een baan heeft. Het gaat daarbij vaker om een sportbaan dan om ander werk.

    Iets meer dan de helft van de werkgelegenheid ligt in de sportbranches, zoals in fitnesscentra, sportverenigingen en de zwembranche. Binnen de sportbranches is de fitness de grootste werkgever als het gaat om sportbanen. Dit komt vooral door het relatief grote aandeel mbo-gediplomeerden die werken in de fitness. Binnen de overige branches zijn onderwijs (25 procent) en de gezondheidszorg en welzijn (gezamenlijk 23 procent) grote werkgevers voor sport gerelateerde werkgelegenheid voor mbo-en hbo-gediplomeerden. Vooral mbo-gediplomeerden blijken relatief veel in de gezondheidszorg-en welzijnssector werkzaam te zijn.

      ZZP EN FLEXIBEL WERK

      Binnen de sportbranches gaat het voornamelijk om vaste contracten voor  de  sport gerelateerde dienstverbanden. Het werkgeversonderzoek toont aan dat het bij de zwembranche (61 procent) en de overheidsdiensten (59 procent) om meer dan de helft van de dienstverbanden gaat. En voor de fitness (41 procent) en sportbonden (38 procent) om ongeveer een op de  vier  dienstverbanden (Arbeidsmarktmonitor Sport en bewegen, 2020).  Binnen  de  sportverenigingen  wordt  het meest gewerkt met tijdelijke contracten (23 procent vaste contracten). Binnen de overige branches gaat het  ook vaak om vaste contracten. Vooral binnen de gezondheidszorg (78 procent) en het onderwijs(77 procent). In het toerisme en recreatie wordt relatief minder vaak met vaste contracten gewerkt (27 procent). Vooral in de fitness en veiligheid is er meer sprake van de inzet van zzp’ers. Van de mbo-gediplomeerden met diploma van een sportopleiding werkt 10 procent als zzp’er.

        CORONACRISIS

        De meeste werkgevers in de sector sport en bewegen hebben door de coronacrisis hun onderneming (tijdelijk) verplicht moeten sluiten door de maatregelen en  hebben/hadden daardoor een verminderde omzet. De arbeidsmarktmonitor heeft in haar onderzoek de impact van de coronacrisis onderzocht bij zowel werkgevers als mbo- en hbo gediplomeerden. Er heerst sinds het begin van 2020 veel onzekerheid over de impact van de covid-19 maatregelen op de samenleving en levensvatbaarheid van organisaties. Veel van de werkgevers hebben/hadden een aanvraag steunpakket gedaan bij de rijksoverheid en/of steun gezocht bij de gemeente. Daarnaast hadden veel  werkgevers hogere  operationele kosten  door het  aanpassen van  activiteiten en ruimtes naar  de maatregelen. De mbo-gediplomeerden waren door de coronacrisis naar huis  gestuurd met volledige  of  gedeeltelijke doorbetaling, zij werkten thuis of werkten minder uren vanwege het stilvallen van activiteiten. Van zowel de mbo-als hbo-gediplomeerden gaf ongeveer een vijfde aan dat hun arbeidsmarktsituatie ongewijzigd was. Het  toekomstbeeld van de arbeidsmarktsituatie door de coronacrisis was ten tijde van het onderzoek voor 57 procent van de mbo-gediplomeerden onveranderd.

          INHOUDSOPGAVE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN