Assisterende gezondheidszorg

BEDRIJVEN EN OMZET

DOKTERSASSISTENT

Beperkte ruimte, invloed op leerplekken
De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) publiceerde eind januari 2022 een peiling onder meer dan 1800 huisartsen, van wie 77 procent aangaf dat zij problemen hebben bij de uitbreiding van hun praktijk of bij het vinden van nieuwe praktijkruimte. 43 procent zegt dat zij geen nieuwe patiënten kunnen ontvangen omdat de praktijkruimte ongeschikt is en 40 procent kan geen extra personeel aannemen of opleiden. Daarmee laat de peiling zien dat er een verband is tussen de huisvestingsproblemen, de tekorten aan huisartsen en de patiëntenstops die sommige huisartsen noodgedwongen moeten instellen. “We weten dat we op sommige plekken al tekorten aan huisartsen hebben”, zegt Mirjam van ’t Veld, voorzitter van de LHV. “Gelukkig wordt geïnvesteerd in de huisartsenopleiding, maar dan heb je ook ruimte nodig in praktijken.” Huisartsen in opleiding leren het vak bij bestaande praktijken, maar dat kan alleen als daar een extra kamer beschikbaar is.
(bron – Trouw, Huisarts mist ruimte voor uitbreiding, januari 2022)

    APOTHEKERSASSISTENT

    Medicatietekorten impact op werk van de apotheker
    Het KNMP Farmanco ziet al jaren een toename in de aantallen geneesmiddelentekorten (bron). Hierdoor zijn medicijnen soms (tijdelijk) niet te krijgen bij de apotheek. In 2019 waren er 1492 meldingen en in 2020 waren er 1480 tekorten. Bijna een verdubbeling van het aantal meldingen in 2018 (bron). Tijdelijke geneesmiddelentekorten ontstaan vaak door productieproblemen of door een toegenomen vraag. Als geneesmiddelen definitief van de markt worden gehaald, is dit in de meeste gevallen om economische redenen. Voor de patiënt kan dit betekenen dat ze later nog een terug moeten komen in de apotheek of een ander geneesmiddel moeten gaan gebruiken. Uit onderzoek van NIVEL (2014) blijkt dat 4 van de 10 patiënten van wie het geneesmiddel niet beschikbaar was, dit als een probleem ervaarde, maar uit vervolgonderzoek in 2019 blijkt dat de meerderheid van de burgers (redelijk) veel vertrouwen heeft in de medicijnvoorziening. Opvallend is wel dat ongeveer een derde van de burgers aangeeft weinig vertrouwen te hebben in dat het best passende medicijn wordt voorgeschreven. Wanneer medicijnen in goed overleg worden voorgeschreven, waarbij aandacht is voor de voor- en nadelen van verschillende medicijnen (gezamenlijke besluitvorming) kan dit bijdragen aan het vergroten van het vertrouwen (bron).

    De apotheker is vaak de eerste die beschikbaarheidsproblemen signaleert, omdat hij een geneesmiddel niet kan bestellen. In de apotheek komt het vaak dagelijks voor dat een geneesmiddel niet beschikbaar is. Dit maakt het voor apothekers lastig om invulling te geven aan hun publieke taak: de juiste match maken tussen mens en geneesmiddel. Om dit op te lossen is goed overleg tussen apotheker, voorschrijver en patiënt een voorwaarde. Het kost apotheken veel tijd om oplossingen te zoeken voor niet-beschikbare geneesmiddelen. Uit onderzoek van de KNMP (2019) blijkt dit per apotheek gemiddeld 17,5 uur per week te zijn. Dit is tijd die zij niet op een andere manier kunnen besteden aan patiënten. Apothekers zorgen met kunst- en vliegwerk dat 99 procent van de problemen wordt opgelost. Hierdoor blijft de impact voor de patiënt in veel gevallen binnen de perken.

    Om deze trend een halt toe te roepen, pleit de KNMP voor:

    • het verruimen van het aantal aanbieders van zowel grondstoffen als geneesmiddelen, productie in Europa is hierbij van belang;
    • vroegtijdig melden van dreigende tekorten bij het meldpunt van de overheid. Dat geeft meer mogelijkheden om alternatieven te zoeken. Daarmee worden voor zowel patiënten als apothekers de gevolgen beperkt;
    • een langere aanbestedingstermijn voor (door zorgverzekeraar) aangewezen geneesmiddelen;
    • het aanhouden van grotere voorraden, een zekere buffer, bij de fabrikant en/of groothandel.

    APOTHEKERS- EN DOKTERSASSISTENT

    Betaalbaarheid van medicatie
    Meer op maat leveren van producten en diensten vraagt in de praktijk om herstructurering van de bestaande ketens en samenwerkingsverbanden (bron). Zo staat de betaalbaarheid van geneesmiddelen onder andere onder druk door de grote invloed van de fabrikanten, zij zouden maatschappelijk aanvaardbare prijzen voor hun product moeten vragen. De Raad Volksgezondheid & Samenleving beschrijft hiervoor maatregelen als:

    • aanpak van misbruik van machtspositie door fabrikanten,
    • stimulering van apotheekbereiding,
    • toestaan dat patiënten op recept van een arts zelf geneesmiddelen via internet bestellen,
    • verlenen van dwanglicenties.

    “Er is in Nederland een situatie ontstaan waar zowel de samenleving als de individuele patiënt de dupe van zijn. De hoge prijzen voor geneesmiddelen zijn ontstaan door enerzijds een inefficiënt ontwikkelproces waarbij de faalkosten worden verdisconteerd in de prijs van het middel dat de markt wel haalt en anderzijds het resultaat van de macht van fabrikanten en de geringe tegenmacht van de overheid, ziekenhuizen en verzekeraars. Tel daar de in ons land algemeen aanvaarde zorgplicht bij op en het is bijna onmogelijk om een geneesmiddel niet toe te laten. Met dit advies willen wij laten zien dat het anders kan, ook binnen het huidige internationale kader. Nederland kan gidsland worden”, Pauline Meurs, voorzitter van de RVS

    Om de beschikbaar- en betaalbaarheid te kunnen borgen zijn er nieuwe onderzoeksvelden uitgegroeid, namelijk onderzoek naar ‘drug repurposing’. De bestaande medicijnen zijn al uitvoerig onderzocht en veilig bevonden, dus het onderzoek kost maar een fractie van de investeringen die nodig zijn voor een gloednieuw medicijn. Andersom kan ook: artsen en wetenschappers, vaak geïnspireerd door opmerkelijke ervaringen met hun patiënten, zoeken uit of een bestaand middel effectief is tegen een andere ziekte.

    Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, overtuigd van de meerwaarde van dergelijk onderzoek, subsidieert via onderzoeksfinancier ZonMw onderzoek naar hergebruik van geneesmiddelen. Vijftien projecten hebben al geld gekregen.

    Maar de kans dat Nederlandse patiënten daarvan kunnen profiteren, lijkt klein. En dat ligt nu eens niet aan een te hoge prijs – hét probleem in de geneesmiddelendiscussie – maar aan een te lage prijs. Onderzoek naar herbestemmingen gebeurt bijna altijd met oude medicijnen die allang van het patent af zijn en voor weinig geld over de toonbank van de apotheek gaan (bron).

    TANDARTS

    Groei in ketenpraktijken
    Het aantal tandheelkundige praktijken in Nederland neemt in aantal af, maar groeit in omvang, zo blijkt uit onderzoek van ABN AMRO. Binnen de mondzorg neemt – onder invloed van een jonge generatie tandartsen – het werken in teamverband en daarmee taakdifferentiatie toe. Tandartspraktijken onderscheiden steeds meer verschillende functies, zoals preventie-assistenten en mondhygiënisten. Ook ontstaan grotere mondzorgcentra die verschillende tandheelkundige disciplines en specialisaties onder één dak aanbieden. Door de schaalvergroting en taakdelegatie is er meer ruimte voor een bedrijfsmatige aanpak. Zo is het aantal praktijken dat deel uitmaakt van een keten ook in 2020 verder gegroeid, ondanks de coronacrisis. Op dit moment is ruim één op de tien praktijken onderdeel van zo’n keten. Deze ketens richten hun pijlen overwegend op hetzelfde type middelgrote praktijken, waarbij het soort praktijk, de potentie en geografische ligging vaak doorslaggevend zijn. Dit zorgt voor een prijsopdrijvend effect. ABN AMRO verwacht dat de gemiddelde omvang van tandartspraktijken en hun patiëntenbestand zal blijven groeien, terwijl het aantal solisten in de komende jaren verder zal afnemen (bron).

    “Door de toegenomen wet- en regelgeving en hoge investeringen in digitale apparatuur hebben afgestudeerde tandartsen weinig animo voor het opzetten van een eigen praktijk”, constateert Koen Clement, algemeen directeur bij Fresh Tandartsen (bron – Algemeen Dagblad, Tandartspatiënten over ketenpraktijken, januari 2022).

    WERKGELEGENHEID EN VACATURES

    Ontwikkeling aantal mbo-vacatures naar beroepsgroep

    Bron: Jobfeed, bewerking SBB, 2021

    De figuur laat de ontwikkeling zien van het aantal vacatures op mbo-niveau binnen het segment assisterende gezondheidszorg.

    DOKTERSASSISTENT

    In 2021 zijn er ongeveer 29.500 werkzame doktersassistenten. Zij werken met name in huisartsenpraktijken, gezondheidscentra en ziekenhuizen. In 2021 is er een tekort van 1.300 doktersassistentes gemeten, naar verwachting zal dit stijgen naar 2.800 in 2031 (Prognosemodel Zorg en Welzijn, 2021) (bron). Het platform ‘De Zorg van de Toekomst’ richt zich onder andere in het verhelpen van deze tekorten. Ze creëren een verbinding tussen alle partijen in de keten en zorgen voor coaching en begeleiding. Voor stagiaires zoeken ze stageplekken door huisartspraktijken te informeren en te begeleiden in het proces (bron).

    Tekorten huisartsen invloed op leerplekken doktersassistenten
    Huisartsen zijn de belangrijkste schakel in de gezondheidszorg: ze zijn de eerste lijn tussen de patiënt en het zorgsysteem erachter. Maar de vraag naar huisartsen stijgt, terwijl het aantal huisartsen daalt. Uit onderzoek van de Patiëntenfederatie over bezoek aan de huisarts in de tweede golf van de coronacrisis blijkt dat 8 procent van de consulten niet zijn doorgegaan. In de coronaperiode zijn de huisartsen daarom passend gecompenseerd voor extra gemaakte kosten en gemiste consulten.

    De vraag naar huisartsenzorg neemt toe door een aantal zaken: vergrijzing, verschuiving van zorg van tweede naar eerste lijn, meer chronisch zieken en hogere eisen van burgers. Daarom komt er op basis van het hoofdlijnenakkoord voor huisartsen meer geld beschikbaar. De minister stelt een standaard groeipercentage voor het budgettair kader huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg van maximaal 1,0 procent. Daarnaast komt in 2021 en 2022 jaarlijks 2 procent extra groeiruimte voor nieuwe afspraken.

    Daarnaast zal het aanbod aan huisartsen sterk wijzigen vanwege de vergrijzing van de beroepsgroep. Dit jaar wordt het aantal opleidingsplaatsen verhoogd met 70 naar 820 plaatsen. In sommige regio’s buiten de Randstad is al sprake van een tekort. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) verwacht binnen 5 jaar zelfs een landelijk tekort (bron).

    TANDARTSASSISTENT

    Het precieze aantal tandarts- en preventieassistenten in Nederland is niet bekend, volgens ‘staat van de mondzorg’. Een indicatie kan worden verkregen uit onderzoeksgegevens van de KNMT over de praktijkvoering van tandartsen in 2020 en een schatting van het aantal tandartspraktijken. Op basis hiervan kan worden gesteld dat het aantal tandarts- en preventieassistenten in tandartspraktijken anno 2021 zo’n 20.000 bedraagt. Een andere informatiebron is het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW), waarbij tandartsassistenten(-plus) wettelijk verplicht zijn aangesloten. Per 2019 ging het volgens PFZW om ruim 26.500 assistenten.

    Het verschil tussen de schatting van de KNMT en de registratiegegevens van PFZW kan worden verklaard uit het feit dat bij het pensioenfonds ook alle assistenten van orthodontisten en kaakchirurgen verplicht zijn aangesloten. Verder hebben tandartsen de mogelijkheid om via een vrijwillige aanvullende overeenkomst ook alle overige medewerkers in hun praktijk bij het pensioenfonds aan te melden. Dan gaat het bijvoorbeeld om balieassistenten, receptionisten, secretaresses, maar ook om tandartsen in loondienst. Deze deelnemers zijn door PFZW ook meegenomen in het bovengenoemde aantal (bron).

    Tekort tandartsen
    In bijna alle tandarts­praktijken in Nederland zijn tandartsassistenten werkzaam. Zij assisteren tandartsen bij de zorgverlening aan de stoel (bron). Maar er bestaat een tekort aan tandartsen doordat de uitstroom van tandartsen die met pensioen gaan, groter is dan de instroom van nieuw afgestudeerde tandartsen. Jaarlijks treden er ongeveer 210 tandartsen toe op de arbeidsmarkt. Aan de andere kant gaan er jaarlijks circa 300 tandartsen met pensioen. Het aantal (vrouwelijke) tandartsen dat afstudeert en part time wil werken neemt daarbij toe.

    Het tekort wordt in sommige situaties opgevangen door de instroom van tandartsen met een buitenlands diploma. Om een registratie in het BIG-register te krijgen, zijn tandartsen sinds 2017 verplicht Nederlands te leren. Zij moeten hiervoor een taaltoets afleggen. In 2020 hebben zich 136 tandartsen met een buitenlands diploma in het BIG-register geregistreerd. In 2019 was dit aantal nog 74. De instroom van tandartsen met een buitenlands diploma neemt mogelijk af door een wijziging in de 30 procent- regeling. Werknemers uit het buitenland hoeven, onder voorwaarden, over maximaal 30 procent van hun loon geen belasting te betalen. De termijn dat van deze regeling gebruik gemaakt kan worden, is van acht jaar terug gegaan naar vijf jaar. Dit geldt voor werknemers die in 2019 of later in Nederland komen. Hiermee volgt mogelijk weer een uitstroom van tandartsen die teruggaan omdat zij geen gebruik meer kunnen maken van deze fiscale regeling (bron).

    Vijf kernpunten uit het onderzoek van ABN AMRO:

    • Het aantal tandartspraktijken neemt af, maar groeit in omvang,
    • Eén op de tien Nederlandse tandartspraktijken is onderdeel van een keten,
    • 40 procent van alle tandartsen gaat binnen tien jaar met pensioen,
    • Grotere mondzorgcentra en ‘nul-praktijken’ sterk in opkomst,
    • Grotere mondzorgcentra en ‘nul-praktijken’ sterk in opkomst,
    • Er is een stijgende vraag naar complexe curatieve en cosmetische mondzorg.

    Landelijk gezien heeft 90 procent van de studenten na 1,5 jaar, na het behalen van het diploma, een baan (KiesMBO.nl, 2022).

    APOTHEKERSASSISTENT

    Omvang van de branche
    In de afgelopen jaren is er sprake geweest van een lichte groei in het aantal vestigingen van openbare apotheken. Het aantal openbare apotheken is gestegen van 1.989 apotheken in 2018 tot 2.005 apotheken per 31 december 2020. Het aantal zelfstandige apotheken (niet gelieerd aan een formule) neemt toe, het aantal apotheken in eigendom van een keten neemt af. Binnen de sector is het kleinbedrijf dominant. Negen op de tien organisaties in de branche openbare apotheken heeft minder dan 25 werknemers in dienst.

    Werkenden in de openbare apotheken

    Apothekersassistenten
    De apothekersassistenten zijn met afstand de grootste beroepsgroep in de branche openbare apotheken. Op dit moment is 67 procent van de werknemers in de branche openbare apotheken werkzaam als apothekersassistent. Het absolute aantal apothekersassistenten in de branche openbare apotheken is tussen 2018 en 2020 met 2 procent toegenomen. In het vorige arbeidsmarktonderzoek in de branche openbare apotheken, Knelpunten op de arbeidsmarkt voor apothekersassistenten (2019), werden over 2018 16.227 apothekersassistenten geteld. In 2020 is hun aantal opgelopen tot in totaal 16.575 apothekersassistenten (bron).

    In andere regio’s zal de vraag naar recent gediplomeerden groter zijn dan het aanbod. Landelijk gezien heeft 95 procent van de studenten na 1,5 jaar, na het behalen van het diploma, een baan (KiesMBO.nl, 2022). 

    Apothekers
    In de branche openbare apotheken zijn minstens 2.864 apothekers werkzaam. De gemiddelde leeftijd van de apothekers is 45,0 jaar.

    ZZP EN FLEXIBEL WERK

    TANDARTS

    In de mondzorg werkt een aanzienlijk deel van de tandartsen, orthodontisten en mondhygiënisten als zzp’er. Dit betekent dat de zzp’er als zelfstandige werkt en zelf verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld de risico’s van arbeidsongeschiktheid. Het werken voor eigen rekening en risico betekent ook dat de zzp’er zelf aansprakelijkheid is voor zijn handelen en een eigen klachtenregeling in het kader van de Wkkgz (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) moet hebben. De ABN AMRO ziet in toenemende mate interesse in het starten of overnemen van een praktijk door de coronacrisis. Het tijdelijk wegvallen van het inkomen is voor velen hierbij een trigger geweest (bron)

    APOTHEEK

    In de branche openbare apotheken heeft 80% van de werknemers een vast contract. Van het resterende deel heeft de helft een tijdelijk contract en een kwart een oproepcontract. Het flexwerk beperkt zich tot gedetacheerden, die 1% van het personeelsbestand uitmaken. Uitzendkrachten, payrollers en zzp’ers worden nagenoeg niet ingezet (bron).

    CORONACRISIS

    TANDARTS

    Tandartsen en mondhygiënisten behandelden tijdens de eerste corona-lockdown gemiddeld minder patiënten in vergelijking met dezelfde periode in 2019, dit is te verklaren aan de sluiting van praktijken. Er werden wel spoedbehandelingen uitgevoerd. In april 2020 werd de reguliere mondzorg weer hervat onder navolging van de richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken uit 2016 en de aanvullende Leidraad Mondzorg Corona (bron).

    HUISARTSEN

    Nederlandse huisartsen zagen een kwart minder patiënten in hun praktijk in de periode van 9 maart tot 24 mei. Dat blijkt uit onderzoek onder 350 huisartsenpraktijken door het Nivel in opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Huisartsen legden daarnaast de helft minder visites af aan patiënten.

    Bij de bezoeken aan de praktijk valt op dat vooral mensen met lichte klachten als oren uitspuiten, wratten en vermoeidheid wegbleven. Huisartsen zagen vooral meer patiënten met (angst voor) luchtweginfecties. Hier gaat het om mensen die (mogelijk) corona hadden. Het aantal visites daalde het sterkst voor chronische aandoeningen als COPD, diabetes en hartfalen (bron).

    Verschuiving zorgvraag bij start coronamaatregelen
    Nadat de eerste landelijke coronamaatregelen waren genomen, veranderde er veel in de huisartsenpraktijk: er kwamen enerzijds veel vragen en zorgen over COVID-19, anderzijds meden patiënten de huisartsenpraktijk juist uit angst voor COVID-19. Ook het zorgaanbod veranderde: huisartsenpraktijken hielden minder consulten op de praktijk en hadden vaker contact met patiënten via de telefoon, via beeldbellen of via de e-mail.

    Veel korte consulten (< 5 minuten) tijdens coronapiek
    Na het ingaan van de lockdown nam het totale aantal consulten en visites in de huisartsenpraktijken af, terwijl het aantal korte consulten (vaak telefonisch) juist sterk toenam (bron). In de eerste helft van 2021 maakte 43 procent van de bevolking van 12 jaar of ouder online een afspraak met een huisarts of medisch specialist; een jaar eerder was dat nog 31 procent. Tachtig procent was in de eerste helft van vorig jaar online actief met zaken die te maken hebben met de gezondheid of de gezondheidszorg. Dit blijkt uit het onderzoek ‘ICT-gebruik van huishoudens en personen’ van het CBS. Binnen de Europese Unie loopt Nederland samen met Finland voorop in het gebruik van internet bij het zoeken naar informatie over gezondheid (bron).

    APOTHEEK

    In deze pandemie zijn de apothekers altijd full-service open geweest. De apotheker als medicatie-specialist spant zich maximaal in om voor de patiënt de continuïteit van juiste farmaceutische zorg te borgen. De tijdelijke verminderde toegang tot huisartsenzorg bij aanvang van de pandemie leidde tot meer zorgvragen bij de apotheker en de medewerkers. De tekorten aan geneesmiddelen is nog steeds een feit, en door de pandemie werden apothekers ook geconfronteerd met zgn. hamstergedrag en toenemende behoefte van patiënten voor bezorging van de geneesmiddelen aan huis. Hierdoor ontstond een grotere werk- en tijdsdruk voor apotheker en personeel, echter er is altijd sprake geweest van optimale zorg ondanks de bijzondere omstandigheden.

    Meer digitale contactmomenten
    De werkzaamheden verschuiven voor een deel van fysieke contactmomenten naar digitale vormen van geneesmiddeluitleg en -consulten. De mate en snelheid van de invoer van deze nieuwe werkwijzen is mede afhankelijk van de samenstelling van de patiëntenpopulatie en opleiding en medewerking van het zorgpersoneel. Nu we verder in de tijd zijn zien we dat er een piek is geweest in de verstrekkingen, waarna het aantal verstrekkingen de daaropvolgende weken is gedaald tot onder het gebruikelijke niveau. Met name het aantal eerste uitgiftes is sterk gedaald. 88 procent van de omzet bestaat uit herhaalreceptuur en medicijnen voor chronische patiënten. Dit betekent dat men eerder de herhaalrecepten ‘verzilvert’.  

    Meer receptregels
    In veel apotheken is er daardoor sprake van een aanzienlijke toename van het aantal receptregels. Daarnaast namen de handverkopen toe. Uiteindelijk waren de resultaten in 2020 vergelijkbaar met 2019, echter er kunnen regionale verschillen zijn (bron). 

    INHOUDSOPGAVE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN