Kunstmatige intelligente oplossingen in de zorg 

Slimme gezondheidszorg

WAT HOUDT HET IN?

Waar het bij ‘slimme’ datasystemen  gaat om digitalisering in (administratieve) werkprocessen, ook wel e-health-toepassingen genoemd, zijn er ook ontwikkelingen in nieuwe, digitaal verbonden producten die helpen processen op een andere manier vorm te geven en kwaliteit te borgen. Zoals wearables, 3D-scans, smart testing, die worden ondersteund door kunstmatige intelligentie (artificial intelligence; AI). Ze kunnen sturen op een betere (patroon)herkenning van ziekten, wat inspeelt op preventiezorg, op zorg locatieonafhankelijk organiseren, op een bredere bereikbaarheid en toegankelijkheid en op de zorg preciezer organiseren. Patiënten hebben hierdoor meer eigen regie en zicht op hun gezondheid en ze kunnen hier individueel naar handelen (Commissie Sociale Zekerheid en Gezondheidszorg, 2020).

WAT VERANDERT ER PER DOSSIER?

Er spelen ontwikkelingen die zorgen voor meer technologische innovaties in de zorgsector. Zoals het (groeiende) tekort aan personeel, de stijgende levensverwachting van de mens, de toenemende mogelijkheden van technologie, tekort aan financiële middelen en uiteraard de stijging in gebruik van technologische mogelijkheden door corona. Zoals hier is te lezen. Technologische mogelijkheden in de zorg noemt men ook ‘zorginnovaties’, maar wat zijn nu zorginnovaties?

Begin bij het begin, wat is innovatie?
Peter Joosten, biohacker en toekomstdenker, weet in zijn artikel ‘Innovatie gezondheidszorg Nederland: betekenis & 9 cases’ (2019) kort en bondig te beschrijven wat (zorg)innovatie is:

Innovatie is het ontdekken en toepassen van nieuwe ideeën om iets sneller, handiger, goedkoper of beter te maken. Hierin is aandacht voor nieuwe (technologische) processen, maar ook voor bestaande ontwikkelingen die van toepassing kunnen zijn. “Zo kan je een proces in de zorg ook beter maken door technologie die al bestaat. Of juist door het combineren van verschillende dingen.

Maar innovatie gaat ook om de manier waarop instellingen zoals zieken- en verzorgingshuizen gaan veranderen, wat het betekent voor de professionals in de zorg en hoe het de zorg voor de patiënt (of cliënt) kan verbeteren. Het gaat om patiënten, cliënten (en de naaste) verplegers, artsen en specialisten, maar ook om betrokken partijen zoals leveranciers, zorgverzekeraars en de overheid. Die krijgen allemaal met deze innovaties te maken (Joosten, 2022).

De basis voor veel nieuwe technologische processen is – kort samengevat – ‘kunstmatige intelligentie’. Oftewel artificial intelligence (AI, deep learning, machine learning, neural nets). Er bestaan namelijk vele begrippen voor hetzelfde principe: niet-biologische systemen die zelflerend zijn.

Tell me more | Kunstmatige intelligentie en algoritmes
De woorden ‘zelflerend’ en ‘niet-biologisch’ zijn hierin belangrijk. Kunstmatige intelligentie gaat namelijk over niet-voorgeprogrammeerde digitale systemen (datamodellen) die processen aanleren vanuit voorbeelden en die verder kunnen denken en verbanden kunnen zien. Denk aan een bekende toepassing: de zelfrijdende auto. De auto rijdt door ‘aangeleerde’ algoritmes en remt als een fietser wil oversteken. Het systeem herkent de vorm van een fietser (is aangeleerd algoritme), waardoor de auto automatisch remt (Ecare, 2022).

Maar wat brengt AI voor de zorg?
Door de hogere druk op het zorgpersoneel zoekt men oplossingen in AI-systemen die symptomen kunnen herkennen of vroegtijdig opsporen. Dit moet een deel van de druk verlagen. Zo hebben onderzoekers van het UMC Utrecht een geautomatiseerd AI-systeem ontwikkeld voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. Het systeem kan snel en nauwkeurig MRI-foto’s inspecteren, waardoor de radioloog alleen foto’s ziet waarop afwijkingen geconstateerd zijn. AI is hier een ‘hybride intelligentie’, het maakt het werkproces van een radioloog namelijk efficiënter en gerichter, maar vervangt zijn werk niet. Het vraagt een samenwerking tussen het systeem en de specialist: hybride samenwerking (Smeets, 2021).

Zo kan een patiënt thuis de mogelijkheid krijgen om hartfilmpjes te maken. Je ontvangt een ecg-apparaat dat de (continue) hartslag, het hartritme, het stressniveau, de ademhalingsfrequentie en/of inspanning meet. De behandelaar kan met toestemming van de patiënt de gegevens (data) inzien die de dagelijkse gezondheid in kaart brengen. Hier kan de behandelaar vervolgens een passende behandeling op afstemmen (Zorg van Nu, 2022).

Omdat de assisterende beroepen in de assisterende gezondheidszorg vooral te maken zullen hebben met de toepassingen van data en AI in producten/diensten, gaan we verder niet in op de impact van AI of de ethische kwesties van dataverspreiding. Maar wil je wel meer leren over kunstmatige intelligentie in de zorg? Probeer dan gratis ‘de nationale AI-zorg cursus’. Een (kort) online leerprogramma over de toepassing van kunstmatige intelligentie in de zorg (Nederlandse AI Coalitie & Health Holland, 2022).

Dus, wat kan er allemaal met AI?
Lichaamstoepassingen

APOTHEKERS- EN DOKTERSASSISTENT

Test zelf je gezondheid
Sinds corona heeft het zelftesten oftewel ‘smart testing’ een vlucht genomen, maar het gegeven bestaat al wel een tijdje. Zo kan je je glucose meten met een druppeltje bloed. Of denk aan de zwangerschapstest. Je hebt twee soorten thuistesten:

  1. tijdig opsporen/signaleren van een ziekte, aandoening of gebrek en
  2. monitoren van een bepaalde ziekte of stoornis; dit kan met een testkit, maar ook wearables spelen een belangrijke rol.

Het toegenomen aantal zelftesten komt door de verder ontwikkelde diagnosebepalingen. Die komen voor zo’n 70 procent tot stand aan de hand van laboratoriumbepalingen. Deze lab-methodieken zijn ook goed uit te voeren door een testkit te ontwikkelen die eenzelfde handeling nabootst. Dit wordt ook wel LOC (laboratorium op een chip) genoemd. Ook hier gaat het om AI-toepassingen die (patroon)herkenningen van ziektebeelden in kaart brengen en een uitslag kunnen genereren. Daarmee kun je zorg thuis, op maat, betaalbaar en verkrijgbaar, aanbieden.

Er zijn ook tegengeluiden: werken de testen wel en hoe betrouwbaar zijn ze? Halen de mensen die er zelf op los testen zich niet allerlei onnodige zorgen of zelf geïnitieerde (onnodige) therapieën op de hals? Dit zijn relevante vraagstukken om als assistent van op de hoogte te zijn. Ken je de patiënt en weet je advies of steun te bieden als er (onnodige) onrust ontstaat over het welzijn?

Omdat de testen van een steeds hogere kwaliteit zijn, zien artsen ze bij voorkeur als een hulpmiddel bij het diagnosticeren en behandelen. De patiënt, arts en test(uitslag) zullen zo goed mogelijk met elkaar verbonden moeten zijn om vervolgtrajecten goed in te kunnen richten. Regelgeving vanuit de overheid zal de veiligheid moeten borgen (Kregting, 2021).

Niet meer hardlopen zonder track and trace
Naast testkits zijn ook wearables hulpmiddelen om zelfstandig gezondheidschecks uit te voeren. Dit is in de afgelopen jaren sterk gegroeid door ontwikkelingen in smartwatches en andere slimme armbanden, ringen, kleding en pleisters. Die bevatten sensortechnologie die (soms continu) kunnen meten wat je temperatuur, houding, hartslag of bloedsuiker is. Niet alle wearables zijn wetenschappelijk getest of onderzocht, waardoor de uitslagen soms discutabel zijn (bron PDF – zorg-voor-de-toekomst (ministersversie, geen officiële uitgave), blz. 89-90).

Ook Wouter van den Bosch, programmamanager public health bij Imec, benoemt in het artikel ‘Het internetmoment van onze gezondheid’ in De Tijd (2021) extra factoren die een rol spelen in de gezondheidsstatus van een patiënt. “Ook gedrag, sociaal-economische factoren en omgeving spelen een rol. Als je dicht bij een vervuilende fabriek woont, is dat relevant. Als we de informatie van een darmonderzoek kunnen linken aan informatie over je eetgewoonten, kunnen we preciezere behandelingen opzetten.” (Het internetmoment van onze gezondheid, 2021).

De 66-jarige pionier en professor aan de universiteit van Stanford, Mike Snyders, maakt het mogelijk deze onderzoeken uit te zetten. Hij draagt zelf vier smartwatches en is hiermee proefpersoon in een onderzoek dat hij al acht jaar leidt. Hij trackt allerlei informatie over de gezondheid van honderd mensen, onder meer via wearables, metingen van bloedwaarden, genetische gegevens en beeldmateriaal. “Ik heb meer dan twee petabytes (twee miljoen gigabytes) data over mezelf. We doen honderdduizenden metingen per dag. In de geneeskunde zeggen we dat iemand koorts heeft vanaf 38 graden. Maar dat is al lang achterhaald. Iedereen heeft een andere normale lichaamstemperatuur en pas als je die kent, kun je conclusies trekken over bepaalde waarden”, zegt Snyders. “Daar helpen wearables bij. Natuurlijk levert een Fitbit of een Garmin geen klinisch waardevolle data op. Maar als je tientallen parameters langdurig in kaart brengt, heb je wel degelijk genoeg informatie om alarm te slaan als bepaalde waarden afwijken.” (Het internetmoment van onze gezondheid, 2021).

De data die wearables ophalen, kunnen uiteindelijk van waarde zijn wanneer je ze combineert met andere data, zoals CO2-uitstoot en fijnstof in steden, of gegevens over eetpatronen. Als je in de samenvoegingen causale verbanden ontdekt, kun je klachten monitoren en het behandelplan aanpassen.

Chips of chips
Waar je wearables aan de buitenkant van je lichaam plaatst, zijn er ook chips en sensoren die je kunt inslikken of onder je huid plaatsen. Zo kun je met een inslikbare sensor, ontwikkeld door Imec, het hele maag-darmstelsel scannen. Dat levert gedetailleerde informatie op. Voor de patiënt is dit een prettigere methode dan een endoscopie, waarmee je dezelfde gegevens ophaalt. Voor diabetespatiënten is een chip ontwikkeld die zij onder de huid kunnen plaatsen, om continu glucose en ketonen te meten. Dit zorgt voor precieze data, waarop je medicijngebruik, verdere onderzoeken en behandelingen kunt afstemmen. Ook zorgt dit voor meer gemak bij de patiënt én het is vaak goedkoper (Het internetmoment van onze gezondheid, 2021).

Procestoepassingen
Naast ‘lichaamstoepassingen’ kunnen procesinnovaties ook zorgen voor een op maat gerichte behandeling en (geld)besparingen.

Medicatie op (lichaams)maat
TNO heeft het mogelijk gemaakt om medicatie digitaal te produceren met een 3D-printer, speciaal voor apothekers. Er bestond al een 3D-voedselprinter die als basis heeft gediend. TNO: “Net als bij voedsel is het voor medicijnen van belang te kunnen variëren in functionaliteit en samenstelling. Zo kan een apotheker precies op de persoon afgestemde pillen produceren. Dankzij de nieuwe techniek is het medicijn makkelijk oplosbaar, is er een combinatie te maken van verschillende werkzame stoffen in één pil en is makkelijk te variëren in dosering.”

In de praktijk bleek er bij apothekers, ziekenhuizen, groothandels en patiëntenorganisaties grote behoefte te bestaan aan een maatoplossing voor medicatie. Digitaal medicijnen vervaardigen biedt een mogelijkheid voor lagere zorgkosten en het creëren van nieuwe businessmodellen, zonder achteruitgang van zorgverzekeraars en apothekers (TNO, 2020). Het is een maatoplossing die kan bijdragen aan gerichter afbouwen van medicatie of het op maat maken van medicatie voor kinderen.

“Elke kilo gewichtstoename van een kind vraagt soms om een hogere dosering”, zegt Liesbeth Ruijgrok, ziekenhuisapotheker in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis. “Alleen, daar zijn de meeste geneesmiddelen niet op berekend. Zo heb ik dagelijks te maken met tabletten waar een halve gram (500 milligram) werkzame stof in zit, waarvan ik maar 20 milligram nodig heb. Hoe verdeel ik zo’n tablet elke keer in 25 aparte stukken van exact dezelfde grootte? En hoe gaan we dat doen als een patiëntje het ziekenhuis verlaat en de toediening van medicatie door moet gaan?”

Scroll terug naar boven en lees verder in de tweede kolom

Hét voordeel van 3D-printen is dat je voor elk kind heel precies een op maat gedoseerd medicijn kunt printen. Ook kunnen we twee tot drie verschillende medicijnen straks in dezelfde pil verenigen”, zegt Daniël van der Linden, business developer bij TNO (TNO, 2020).

Realtime gezondheidsinformatie
Daarnaast zijn er ontwikkelingen in ‘slimmepillentechnologie’. Pillen kun je uitrusten met sensoren en camera’s die leiden tot betere diagnose, monitoring en behandeling van levensbedreigende medische aandoeningen. Slimme pillen stellen artsen in staat de lichaamsfuncties van patiënten realtime te volgen. Bovendien kun je met deze technologie medicatie afleveren in specifieke delen van het lichaam, waardoor er veel minder sprake is van bijwerkingen (Richard van Hooijdonk, 2019).

Eerder hebben onderzoekers en experts van MIT een 3D-geprinte capsule ontwikkeld die realtime data via bluetooth naar de smartphone van de gebruiker verstuurt. Zodra de capsule is ingeslikt, ontvouwen twee Y-vormige armen zich en nestelt de capsule zich in de maag van de patiënt. Daar kan het apparaatje een maand blijven zitten om informatie zoals lichaamstemperatuur of allergische reacties of infecties te monitoren en verzamelen. Hierop kun je vervolgens de juiste medicatie afstemmen. Voor zover bekend zijn de capsules alleen nog op varkens getest (Coward, 2019).

Start-ups zijn bezig om capsules te ontwikkelen die – naast monitoren – afgemeten medicatie kunnen afgeven. SmartTab heeft een capsule ontwikkeld die na het inslikken naar een vooraf bepaald deel van het lichaam gaat. Zodra de capsule zijn bestemming bereikt, stuurt het apparaatje een melding naar de smartphone van de patiënt met de mededeling dat hij het medicijn kan vrijgeven. Vervolgens geeft de patiënt de capsule de opdracht om het medicijn vrij te geven, waarna het apparaatje het lichaam via het spijsverteringskanaal weer verlaat. Deze innovatie is met de dierproeven voltooid en nu wachten de menselijke testen en de FDA-goedkeuring (Richard van Hooijdonk Blog, 2021).

Scan en besluit
Procestoepassingen gaan ook over het efficiënter maken van medijngebruik en aansluiten van diverse medicatie op elkaar. BENU Apotheek maakt hiervoor gebruik van kunstmatige intelligentie in de ‘BENU medicijnscan’. Dit is een gratis service die voor iedereen beschikbaar is en controleert automatisch het medicijngebruik en stelt eventuele verbeteringen voor. De apotheker neemt dit mee in een advies aan de klant. Uiteindelijk helpt dit om negatieve invloeden van medicatie en onjuist medicijngebruik te verminderen en adviezen te geven aan de hand van de behandelrichtlijnen en laatste inzichten (BENU Apotheek, z.d.).

“Wij hebben een best groot zorgsysteem dat heet de ‘BENU medicijnscan’. Daar draaien we door middel van AI (artificial intelligence) dagelijks heel veel beslisregels over de medicatie van patiënten en op basis daarvan doen wij interacties, vullen we medicatie aan en gaan in gesprek met de huisarts. Het is dus een tool die ons inzicht geeft hoe het met de patiënt gaat.”
– Jaap Haaksema, BENU Apotheek

Leven lang leven
Uiteindelijk is het doel om producten te ontwikkelen die zijn afgestemd op de ‘waarden’ van een lichaam. Denk aan fysieke, maar ook biologische waarden. Ieder lichaam bestaat uit andere waarden, waardoor bijvoorbeeld medicatie of donororganen wel, niet of minder goed kunnen aanslaan. Zoals je medicatie kunt printen, kun je ook experimenteren met het printen van organen zoals oren, een hart of bloedvaten. Dat heet bioprinting (bron). Hier zijn meerdere voorbeelden van bekend, maar volgens Ernst Jan Bos, arts-onderzoeker bij MOVE Research Institute en het Amsterdam UMC, is het volledig 3D-printen van organen echt nog toekomstmuziek.

Dat komt omdat voor het printen een combinatie nodig is van de juiste materialen, een goed ontwerp, slimme software en de juiste opbouw van de geprinte materialen”, aldus Bos.

De opbouw van geprinte materialen is niet te vergelijken met het printen van 3D-producten. Zo is er in 2019 een 3D-geprint hart ontwikkeld, gemaakt van bio-inkt (bron). De vorm is bepaald aan de hand van een 3D-model van een hart. Dit is gerealiseerd door een 3D-bioprinter en het bestaat uit cellen, bloedvaten, holtes en een kamer. Het hart had de grootte van een konijnenhart, omdat de cellen nog getraind moeten worden op de ‘pompvaardigheid’. Daarom willen ze het geprinte hart transplanteren naar een konijn of rat om de werking verder te onderzoeken (Joosten, z.d.).

Ook zijn er al ontwikkelingen in het printen van bloedvaten, 4D-producten (bron) en miniorganen. Omdat de beroepen in de assisterende gezondheidszorg niet direct in aanraking zullen komen met de onderzoeken of het gebruik hiervan, geven we er geen verdere beschrijving van. Ben je toch nieuwsgierig en wil je wel meer weten? Lees hier verder.

Realiteit en technologie gemixt
De assisterende beroepen kunnen in de praktijk ook te maken krijgen met mixed-reality (bron) toepassingen, zoals augmented reality (bron) en virtual reality (bron).

Augmented reality
Augmented reality (bron) (AR) is een vorm van digitalisering die zeer geschikt is voor het visueel weergeven van de theorie in de praktijk, want het ondersteunt kennisverrijking. Dit kan door interactieve uitwerkingen, waardoor studenten op een andere manier dezelfde kennis tot zich nemen. “In plaats van alleen lezen over een theorie kun je de effecten van die theorie direct toepassen op je omgeving. Onder andere in zorg- en welzijnsonderwijs levert dit heel veel potentiële toepassingen op. Op dit moment is het echter nog een grote uitdaging om goede content voorhanden te hebben. Het aanbod is vooralsnog beperkt en het zelf maken van educatieve AR-content is nog niet eenvoudig genoeg dat iedereen binnen het onderwijs hiermee aan de slag kan gaan”, stelt Sjors Groenveld, Tech@doptie (Kennisplein Zorg voor Beter, 2020).

Virtual reality
Waar augmented reality een grote ondersteuning is voor kennisverrijking van de werknemer/student, kan virtual reality (VR) patiënten ondersteunen. Bijvoorbeeld patiënten die angstig zijn voor het aanleggen van een infuus, voor behandelingen bij de tandarts of als voor brandwondenbehandeling. Dan kan therapie met een VR-bril helpen als pijnbestrijding en kan het voor afleiding zorgen, waardoor de patiënt minder angst ervaart (Verhaeghe, 2019).

TANDARTSASSISTENT

Digital reality
In de mondzorg veranderen ook werkprocessen. Bijvoorbeeld het gebruik van digitale röntgenapparaten en 3D-mondscanners. Digitale beeldvorming kan bijdragen aan het vaststellen van een diagnose, maar kun je ook inzetten om gebitsontwikkeling bij patiënten te volgen. Verder zijn er diverse ontwikkelingen op het gebied van CAD/CAM voor het maken van kronen en bruggen. De afdrukken worden geheel digitaal gemaakt en ook digitaal verwerkt in het lab. De orthodontie kan erg veranderen door digitale procesveranderingen. Het lastige hierin is de zorgverzekering: wie houdt de verantwoordelijkheid over de risico’s van (commercieel) online te bestellen producten?

“Vroeger werden afdrukken gemaakt met behulp van een klei-achtige substantie, tegenwoordig gebeurt dit met een camera. Dit vraagt alleen een korte cursus. Vervolgens kun je de afdruk digitaal naar het lab sturen. Dit gebeurt ook al voor beugels, waar de scan ook wordt gebruikt om het gewenste eindresultaat in te stellen. De modellen en beugel worden dan ook digitaal gemaakt. Je ziet nu ook ontwikkelingen in beugels zonder intrede van een orthodontist. Je kan het allemaal online regelen en krijgt de ‘onzichtbare’ beugels thuis. Je krijgt dan 24 bitjes en elke twee weken volgt een ander nummertje.”
– Jan Willem Beukers, tandarts en ledenraadslid bij KNMT

De camera waar Beukers over vertelt, is een van de digitale ontwikkelingen die terug te zien zijn in praktijken. De meeste tandartspraktijken maken al gebruik van de traditionele 2D panoramische röntgentoestellen die binnen een paar seconden een digitaal tweedimensionaal beeld opleveren. Je krijgt het beeld dus realtime te zien en kunt het meteen op je pc en in het patiëntendossier opslaan. Voor zwaardere chirurgische ingrepen die een preciezere parametrisering vragen, zoals de plaatsing van implantaten of de verwijdering van een ingesloten tand of cyste, kunnen tandartsen tegenwoordig 3D-beelden maken dankzij de 3D Cone Beam CT-technologie of CBCT-scanner. Ook orthodontisten profiteren van de voordelen van dergelijke 3D-technologie.

“Vandaag wordt de Cone Beam-scanner enkel gebruikt als er een 3D-beeld nodig is, meestal bij orale chirurgie of in de implantologie. Maar ik ben ervan overtuigd dat dit type toestel steeds vaker tot zelfs standaard gebruikt zal worden in veel andere tandheelkundige disciplines. Het feit dat ook de prijzen gedaald zijn, zal het gebruik van dit soort toestellen democratiseren.”
– George Remy, accountmanager bij Corilus

Daarnaast ontwikkelt men digitale beeldvorming vanuit kwalitatieve, digitale röntgenfoto’s met gebruik van een röntgenbron. Dit zijn intra- of extraorale beelden in 2D of 3D, waarmee je snel en efficiënt letsels aan tanden en weefsels kunt opsporen, die je niet kunt zien bij een gewoon klinisch onderzoek. Zo ontdek je bijvoorbeeld het begin van cariës of de vorming van een abces, tandcystes of tumoren (Corilus, 2020).

(bron)

Meer weten over digitalisering in praktijken? Lees hier het e-book ‘Digitale technologieën en mondscanners voor tandartsen’.

Afsluitende conclusie innovatietoepassingen in de zorg
Joosten: “Technologie maakt het hardlopen leuker. Ik kan de opgehaalde data analyseren en heel trots delen met vrienden. Maar de kern blijft het rennen. Ik heb niks aan de technologie als ik niet ren. De kern voor de zorg is nog steeds de zorg voor de patiënt, dat die er beter van wordt. Kijk dan hoe je technologie daarvoor kan gebruiken. Dus zet technologie in als middel en geen doel op zichzelf.

Hierin ondersteunt hij de menselijke aspecten die technologie (nog) niet kan bieden. Empathie, samenwerking en aandacht. Het is belangrijk die mee te nemen in werkzaamheden en de toepassing van technologie.

WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK?

Slimme zorgestafette
In februari 2021 heeft de eerste editie van de Slimme Zorg Estafette (SZE) plaatsgevonden, georganiseerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Tijdens de Slimme Zorg Estafette staat innovatie in zorg, welzijn en preventie centraal. Elke week (totaal vier weken) was een regio aan zet waar veel innovaties uit de praktijk zijn gedeeld. Lees hier alle initiatieven die zijn besproken.

Vier wielen centraal: ontmoeten, ontdekken, onderzoeken en ontwikkelen
Our house on Wheels is een rijdende experimenteer-bus op het gebied van technologie voor zorg en welzijn. Studenten van regionale roc’s en van Hogeschool Arnhem en Nijmegen knapten een oude SRV-wagen op en vulden die met zorg-technologische snufjes en gadgets. Met een bezoek aan Our house on Wheels kunnen zorg- en welzijnsprofessionals bij hun eigen organisatie voor de deur laagdrempelig kennismaken met zorgtechnologie, zoals tablets en zorgrobots. In de bus staan de 4 o’s centraal (ook wel de vier wielen waar de bus op rijdt): ontmoeten, ontdekken, onderzoeken en ontwikkelen (Waard om voor te werken, z.d.).

Digitaal van je klachten af
Wanneer je huidklachten hebt, zijn er mogelijkheden om zelf een diagnose te stellen met hulp van foto’s en een online symptoomcheck. Een dermatoloog kan vervolgens helpen om online een juist behandelplan op te stellen. Huidhuis.nl en huidconsult.nl zijn voorbeelden van websites waar patiënten huidsymptomen kunnen checken. Via Huidhuis kunnen patiënten ook een behandelplan krijgen. De gratis app DermaWizard helpt ook bij het stellen van een diagnose. Daarna word je doorverwezen naar andere websites met meer informatie (Zorg van Nu, 2021).

Meer zelfregie door technologie
Patiënten die last hebben van incontinentie, kunnen veel zelf doen om die te verminderen. Slim ondergoed met een sensor helpt de drager inzicht te krijgen in het urineverlies. Het incontinentiebroekje hoeft maar één keer per week gedragen te worden. De sensor meet en registreert bewegingen waarbij urineverlies optreedt. In de bijbehorende app staan video’s met oefeningen waarmee je je bekkenbodemspieren kunt trainen (Zorg van Nu, 2021a) 

Mis nooit meer een dosis door smart anticonceptiesysteem
De anticonceptiepil is 99 procent effectief als die elke dag op hetzelfde tijdstip wordt ingenomen. Maar het is gemakkelijk om een dosis over te slaan, dus voor de meeste gebruikers daalt de werkzaamheid tot 91 procent. Dat betekent dat jaarlijks veel vrouwen ongepland zwanger worden, hoewel ze aan de pil zijn. Het gezondheidstechbedrijf Emme heeft een bluetooth smart case ($ 99) ontwikkeld die werkt met meer dan honderd verschillende merken anticonceptiepillen. De case synchroniseer je met een app die aangepaste herinneringen stuurt om de pil in te nemen, als je een pil niet uit de case verwijdert. De app biedt pilafgifte aan en volgt de cyclus en de gemoedstoestand van de gebruiker. Emme rapporteerde een vermindering van 80 procent van gemiste pillen onder haar klanten tijdens bètatests (Time, 2021).

WAT IS DE IMPACT VAN SLIMME GEZONDHEIDSZORG OP HET WERKVELD?

Van de assisterende beroepen vergen bovengenoemde digitale innovaties nieuwe vaardigheden als ze werkprocessen digitaal ondersteunen. De vrijgekomen data moet je kunnen analyseren en behandelingen en adviezen hierop afstemmen. Dit vraagt meer kennis over veiligheidscomponenten van data en ethische wet- en regelgeving over persoonlijke gegevens.

Ook moet je weten hoe je met een digitaal 3D-model moet omgaan. Wanneer je tanden met een camera scant, moet je dit goed analyseren. Dit zou de opleiding kunnen aanbieden.

Met de persoonlijke data die ze ophalen, kunnen werknemers in de assisterende beroepen gerichter en sneller persoonlijke voorstellen opstellen en hiermee de kwaliteitszorg vergroten. Wanneer je je medicatie op maat kunt krijgen, kan het interessant zijn te kijken welke werkprocessen de assistent kan overnemen. ‘Op maat’ zal een blijvende trend zijn, waarmee service, werkproces en toepassing rekening moeten houden. Meer over gepersonaliseerde zorg lees je hier.

Studenten van toegevoegde waarde voor het werkveld
Waar het voor onderwijs de taak is studenten te leren over het gebruik van technologie, moeten we ook de huidige werknemers uit het werkveld bijscholen. Jolanda van Til, projectleider zorg en technologie, verbonden aan het roc Deltion College en docent-onderzoeker bij het lectoraat ICT-innovaties in de Zorg bij hogeschool Windesheim, ziet kansen voor samenwerking tussen de zorginstellingen en studenten. Ze schetst vier concrete voordelen waar beide partijen gebruik van kunnen maken. “Het onderwijs kan veel praktijkgerichter worden vormgeven, terwijl zorgorganisaties de introductie van technologie meer vaart kunnen meegeven.”

  1. Betere inzet/opschaling van bestaande toepassingen. Wanneer zorginstellingen technologische toepassingen niet gebruiken door gebrek aan kennis hoe ze te gebruiken of dat optimaal te doen, kunnen studenten daarin inzicht bieden, oplossingen aandragen en die monitoren.
  2. Onderzoek naar inzetbaarheid. Studenten kunnen voorafgaand aan de introductie van een toepassing op school de toepassing testen, zorgen voor aangepaste handleidingen en instructies op video verzorgen.
  3. Gericht advies bieden. Studenten kunnen in direct contact met een cliënt adviseren over passende technologie en die ook helpen testen.
  4. Wijkverpleegkundigen kunnen hun vragen naar de school sturen, waar groepen studenten binnen een week voor adviezen en suggesties zorgen.

(Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2021)

Scroll terug naar boven en lees verder in de tweede kolom

Impact en implementatie beroepenveld
Voor een verdere implementatie van digitale middelen in het werkveld hebben diverse partijen (bron) samengewerkt aan het creëren van vijf persona’s die zorgprofessionals representeren in de wijze waarin zij digitaal vaardig zijn en gemotiveerd kunnen worden. Dit kan helpen in het vinden van een juiste implementatiewijze en het in kaart brengen van de digitale vaardigheden (Van Mierlo & Oosterom, 2020).

Leven lang ontwikkelen voor docenten
De werkplaats ‘Technologie in je lessen, dat doe je zo!’ is speciaal voor docenten in het mbo en hbo. Zij zijn uiteindelijk degenen die studenten moeten leren over technologische innovaties en de impact hiervan. In de werkplaats verkennen collega-docenten uit zorg en welzijn hoe technologie een centrale plek kan krijgen in hun lessen (Tech@doptie, z.d.).

Kunstmatige intelligentie onder de aandacht van de regering
In het rapport Opgave AI. De nieuwe systeemtechnologie(2021) staat dat een systeemtechnologie als AI vijf opgaven met zich meebrengt voor overheid en samenleving:

  • demystificatie van wat AI is en kan;
  • contextualisering van de ontwikkeling en toepassing van AI;
  • engagement van verschillende partijen;
  • regulering van technologie en data, het gebruik ervan en maatschappelijke implicaties;
  • positionering ten opzichte van andere landen en internationale organisaties.

Bij elk van deze opgaven bepleit de WRR in dit rapport een transitie en koppelt daaraan, per opgave, twee aanbevelingen (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2021).

Aanbeveling nummer 4 stelt: ‘Versterk de vaardigheden en het kritische vermogen van individuen die met AI-systemen werken en ontwikkel daarvoor een stelsel van opleiding en certificering.’. Hierin vraagt de WRR aandacht voor de samenwerking tussen de ontwikkelaars van de technologie en de samenleving. Kennisontwikkeling moet je stimuleren bij organisaties die zich richten op bijvoorbeeld de belangen van werknemers, patiënten, leraren, mensen die in armoede leven en achtergestelde en gediscrimineerde groepen. Zo kun je ook het gebruik van de technologieën monitoren en aanpassen. Ook de assisterende beroepen krijgen te maken met AI-toepassingen. Hier zal het onderwijs aandacht aan moeten geven.

INHOUDSOPGAVE ASSISTERENDE GEZONDHEIDSZORG