Sport en bewegen zorgt voor sociale interactie en wordt steeds vaker ingezet voor een maatschappelijk doel.

Samenwerkende branches

WAT HOUDT HET IN?

De groeiende maatschappelijke rol van sport
Door met anderen te bewegen, vergroot je de sociale cohesie in de samenleving en draag je bij aan het collectieve belang. Zoals behandeld bij de macrotrend ‘gepersonaliseerde sport’ kun je denken aan het verminderen van eenzaamheid, het sociale netwerk of actief burgerschap. Zo kun je mensen via sport of het werken voor sportclubs makkelijker naar de arbeidsmarkt leiden. Ook is sport een middel om burgers langer mobiel en gezond te houden, zodat zij bijvoorbeeld langer zelfstandig kunnen wonen.

Sport en bewegen zijn een middel om bij te dragen aan de leefbaarheid in de gemeente. Het faciliteren, stimuleren en regisseren van sportbeoefening met het oog op een fysiek en sociaal gezonde samenleving staat centraal. De taken en verantwoordelijkheden in zorg en welzijn zijn van de landelijke overheid overgegaan naar gemeentelijke overheden. Het sportbeleid – zowel lokaal als nationaal – raakte onder andere als gevolg hiervan steeds meer verweven met andere beleidsterreinen van de gemeente, lokale partners, de zorgsector en burgers.

Sport is steeds minder een doel op zich, maar steeds meer een middel om diverse maatschappelijke doelen en gemeentelijke opgaven te realiseren. Tevens biedt sport steeds meer kansen voor de economische ontwikkeling van gemeenten. Die kunnen sport inzetten bij citymarketing en er is ruimte voor innovaties.

Sport om maatschappelijke doelen te behalen
Sport, recreatie, ontspanning en vermaak gaan steeds meer door elkaar lopen. Er is een tendens dat sport steeds meer middel is om maatschappelijke doelen te realiseren en te beschouwen als een essentieel onderdeel van een fysiek en sociaal gezonde samenleving. In een vereniging of groep sporters is aandacht voor sociale en maatschappelijke facetten. Dit uit zich bijvoorbeeld in vitaliteitsprogramma’s voor verschillende doelgroepen, depressieve mensen, inactieven, ouderen en dementerenden. Dat sport een leefstijl is, zie je terug in de bloeiende handel in sportkleding, sportschoenen en andere sportartikelen. Sportkleding en sportschoenen zijn zelfs deel gaan uitmaken van het alledaagse modebeeld, ook onder niet-sporters. 

“De branche sport en bewegen raakt steeds intensiever verbonden met andere domeinen. Met gezondheidszorg, maar ook met participatie en leefbaarheid. Ook de verbinding met cultuur is iets wat meer en meer in beeld komt. De verbinding met beleidssectoren is intensiever en breder. Sport is vaker een middel voor het bevorderen van bijvoorbeeld gezondheidszorg of participatie.”
– Jo Lucassen, Mulier Instituut

Scroll terug naar boven en lees verder in de tweede kolom

WAT VERANDERT ER PER DOSSIER?

Een wijkgerichte aanpak
Sportbeoefening vindt steeds meer plaats op wijkniveau. Daardoor zijn er mensen nodig die kunnen verbinden. Om gemeenten te ondersteunen in het creëren van voldoende sport- en beweegaanbod voor alle inwoners van jong tot oud, investeert het ministerie van VWS in de uitbreiding en een bredere inzet van combinatiefuncties met extra buurtsportcoaches. Buurtsportcoaches hebben als specifieke opdracht het organiseren van een sport- en beweegaanbod in de buurt en verbinding maken tussen sport- en beweegaanbieders en andere sectoren, zoals zorg, welzijn, jeugdzorg en kinderopvang, en onderwijs. Doordat zij werkzaam zijn bij zowel een sport- of beweegaanbieder als in ten minste één andere sector, dragen zij eraan bij dat meer mensen in hun eigen omgeving kunnen sporten en bewegen. Door de verbinding met andere domeinen is er meer behoefte aan goede samenwerking en goede coördinerende en communicatieve vaardigheden.

Knowledge-based sporten
De sportbranche en de gezondheidszorg groeien steeds dichter naar elkaar. Zo ook de behoefte om sport te gebruiken als preventief dan wel curatief middel om symptomen van ziektes te verminderen of zelfs te laten verdwijnen. Dit zorgt ervoor dat er ook voor sportprofessionals wellicht een extra taak of taakverbreding is. De brede aandacht voor sport gaat ook gepaard met een toename van taken en verantwoordelijkheden voor de sportsector, en vrijwillige sportorganisaties in het bijzonder.

Van de sportsector verwachten we dat die meehelpt bij het aanpakken van maatschappelijke problemen. Het belangrijkst in dit kader is de rol van sport bij armoedebeleid, jeugdbeleid, welzijnsbeleid – waaronder de decentralisaties in het sociale domein -, en gezondheidsbeleid. Hier is het fenomeen knowledge-based practice belangrijker. Doordat de zorgvraag verder stijgt, is er ook steeds meer behoefte aan ‘knowledge-based’ sporten. Knowledge-based sporten betekent dat er voorafgaand wetenschappelijk onderzoek is uitgevoerd naar welke bewegingen of behandelplannen het beste aanslaan bij bepaalde diagnoses.

Jo Lucassen, Mulier Instituut

Belangrijk voor de toekomst is het geleidelijke proces van professionalisering in de sportsector. Van de professionals verwachten we dat zij veel meer dan dertig jaar geleden kijken naar de effectiviteit van de sport. Een soort body of knowledge die trainers moeten opbouwen.

Rol van de buurtsportcoach
Buurtsportcoaches hebben in de gemeente en wijk de taak om meer mensen te laten sporten en bewegen in de buurt. Dit doen zij op verschillende manieren. Bijvoorbeeld via het organiseren en geven van sport- en beweeglessen. Of door de verbinding te zoeken tussen sport met zorg, welzijn, onderwijs, kinderopvang of het bedrijfsleven. Buurtsportcoaches stimuleren en begeleiden samenwerking en kunnen advies geven

WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER VANUIT DE PRAKTIJK?

Beweegimpuls voor kwetsbare senioren in Overijssel
In de praktijk zie je steeds vaker samenwerkingen tussen sport en de zorg of bijvoorbeeld de kinderopvang. Een voorbeeld van een samenwerking tussen sport en zorg is het project ‘Beweegimpuls voor kwetsbare senioren’ in Overijssel. Zowel de dubbele vergrijzing als de extramuralisering in de zorg legt extra druk op de Wmo-taken van de gemeente. Om zware/zwaardere zorg zo lang mogelijk uit te stellen, is het vooral voor kwetsbare senioren van groot belang dat zij (blijven) participeren in de samenleving. Een gezonde leefstijl, waaronder voldoende lichaamsbeweging, kan juist voor deze doelgroep in belangrijke mate bijdragen aan zelfredzaamheid en aan het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren. Dat maakt het weer mogelijk om (langer) te participeren in de eigen omgeving/buurt. Middels dit project willen de verschillende partijen die samenwerken een betere kwaliteit van leven voor deze ouderen realiseren.

Sport-bso Partou en omnisportvereniging Kampong in Utrecht
De samenwerking tussen bso Partou en sportvereniging Kampong in Utrecht was het eerste project Sport en Kinderopvang in Nederland. Kampong biedt verschillende sporten. De instructeurs stellen samen het sportprogramma van de bso op en huren externe instructeurs in voor sporten die ze zelf niet bieden. Zo kunnen de kinderen van de bso op het terrein van Kampong naar eigen keuze kennismaken met onder meer voetbal, cricket, hockey, jeu de boules, squash en tennis, American football en streetdance. Ook alle pedagogisch medewerkers van de bso hebben affiniteit met sport en spel.

WAT IS DE IMPACT VAN SAMENWERKENDE BRANCHES OP HET WERKVELD?

Een spin in het web
Nu sport steeds meer een belangrijk onderdeel van de samenleving is, zetten steeds meer domeinen sport in. Hierdoor heeft deze ontwikkeling een grote impact op het werkveld van de sportcoördinator of bewegingsleider. Door bovenstaande ontwikkeling zullen er voor deze professionals enkele vaardigheden onmisbaar zijn. Zo moet bijvoorbeeld de sportcoördinator beschikken over effectieve communicatieskills, zodat communiceren met verschillende partijen makkelijker verloopt. Ook vaardigheden als overtuigingskracht, creativiteit en samenwerken zijn onmisbaar, volgens experts.

Belangrijke signalerende rol
Voor de bewegingsleiders betekent de steeds verdere vervlechting van sport met andere domeinen dat ze moeten kunnen werken met verschillende doelgroepen. De achterliggende kenmerken en onderliggende ziektes die vaak voorkomen, zijn kenniselementen waar ook de bewegingsleider sport zich meer in moet verdiepen. De eigenschap om mensen te verbinden, bezitten de meeste sportprofessionals al wel. Hierbij is het ook steeds noodzakelijker dat ze kunnen signaleren, zodat ze preventief kunnen handelen, in samenwerking met de juiste (andere) professionals.

“Wanneer signaleer je iets wat echt niet klopt? Dat is heel lastig. Bewegen gaat ook over elkaar aanraken en hulp verlenen, en er is niet heel veel toezicht op. Je moet daar in de opleiding echt bij stilstaan. Want je hebt ook een gigantische voorbeeldfunctie voor al die kinderen. Nu al helemaal in deze tijd. Ik vind dat er veel te doen is om het pedagogisch klimaat. Bijvoorbeeld de rol van de ouders langs de lijn, maar ook van de turnbond. Dan gaat het over de vakdocent en de coaches, maar ook over de welzijnswerker in de buurt. Hoe zorg je dat iedereen veilig is? Want die excessen zitten soms wel in de sport, kijk maar naar turnen, zwemmen en laatst weer bij de wielervrouwen.”
– Kris Tuinier, Instituut voor Sportstudies

Scroll terug naar boven en lees verder in de tweede kolom

Doorlopende leerlijn en professionalisering
De arbeidsmarkt voor sport en bewegen groeit sterk. De arbeidssituatie op deze markt, met veel tijdelijke en kleine contracten, is nog voor verbetering vatbaar. Dat blijkt uit de ‘Toekomstverkenning arbeidsmarkt sport en bewegen’ van het Mulier Instituut, uitgevoerd voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De arbeidsmarkt voor sport en bewegen is tussen 2008 en 2019 flink gegroeid, van 56.000 naar 82.000 werkzame personen. In de komende 10 jaar zet deze groei naar verwachting verder door naar ruim 100.000 personen in loondienst.

In de arbeidsmarkt sport en bewegen werkten in 2019 ongeveer 30.000 personen in een sportberoep buiten de bedrijfstak sport, in bedrijfstakken als zorg, recreatie en onderwijs. De verwachte groei van de arbeidsmarkt sport en bewegen zit vooral in deze bedrijfstakken. In de bedrijfstak sport zelf (sportverenigingen, fitness, outdoor) lijkt de groei juist te stagneren, mede door de ongunstige arbeidssituatie voor professionals sport en bewegen. Doordat men sport betaalbaar wil houden, is brede inzet van professionals lastig. Dat de arbeidsmarkt sport en bewegen gebrekkig functioneert, is verder in belangrijke mate een gevolg van de verkokerde, versnipperde en onsamenhangende manier waarop deze markt is georganiseerd10. De werkgevers kunnen hun rol in delen van de sector beter vervullen. In het licht van het arbeidsmarktadvies van de Sociaal-Economische Raad valt er nog een wereld te winnen.

Volgens experts moet er in de sport meer aandacht zijn voor het uitstippelen van carrièrepaden en professionalisering. Zo kan de sport werknemers duurzaam inzetten. Volgens de Werkgevers in de Sport (WOS) investeren werkgevers momenteel al wel in de gezondheid en ontwikkeling van hun werknemers, maar daarbij ligt de regie vaak bij de werkgever. De keuze van de werknemer is hierin beperkt. De sector moet hen stimuleren om de ‘eigen regie’ van werknemers op dit gebied te vergroten. Want wanneer je werknemers eigen regie geeft, bied je hun de mogelijkheid om keuzes te maken die passen bij hun levensfase en -omstandigheden én het door hen gewenste loopbaanperspectief. 

INHOUDSOPGAVE SPORT EN BEWEGEN