Bredere kijk op gezondheid door multidisciplinaire samenwerking
Ketensamenwerking
• WAT HOUDT HET IN?
Om de kwaliteit van de zorg voor de zorgvrager te kunnen vergroten, besteedt men steeds meer aandacht aan een goede samenwerking tussen verschillende lagen en schakels en de ‘zorgketen’. Dit is een complex geheel van gemeente(n) en zorgaanbieders, zoals maatschappelijk werk, wijkzorg, huisartsen en de GGD. Iedere partij heeft te maken met verschillende wettelijke, juridische en beleidsmatige kaders, die een samenwerking soms benadelen. De samenwerking moet bijdragen aan een efficiëntere dienstverlening, vermindering van het aantal hulpverleners die betrokken zijn bij één cliënt en een betere afstemming over de te behalen doelen van de zorgvrager. De wensen en behoeftes van de zorgvrager horen, zoals beschreven in de macrotrends binnen ‘Humanisering’, altijd centraal te staan om de waarde te vergroten.
• WAT VERANDERT ER PER DOSSIER?
In Nederland zien we vooral vormen van horizontale samenwerking in de eerste lijn (gezondheidscentra, huisartsenposten en zorggroepen) en tweede lijn (multidisciplinaire spreekuren en zorgpaden in ziekenhuizen). Verticale samenwerkingsvormen tussen de eerste en tweede lijn komen (nog) nauwelijks voor, terwijl dit essentieel is voor een succesvol zorgnetwerk. Om dit voor elkaar te krijgen, zijn andere wettelijke en financiële kaders nodig. Pas dan kan het beroep van zorgverlener zich ontwikkelen tot ‘georganiseerd professionalisme’. Dit houdt in dat professionals op het terrein van preventie, zorg en welzijn samenwerkingsverbanden aangaan binnen ondersteunende zorgnetwerken. Maar ook daarbuiten liggen kansen.
Opgelet: intrede commerciële partijen
Techbedrijven als Apple en Amazon zijn al bezig met ontwikkelingen in de gezondheidszorg, zoals hier is te lezen. De gezondheidszorg is een interessante sector, zoals de techbedrijven het zelf benoemen, omdat die aan een grote verandering onderhevig is. Weinig personeel, groeiend aantal chronische patiënten en vastgelopen processen en financieringen zorgen voor stagnaties. Peter Diamandis, cofounder van X-Prize, Singularity University and Health Longevity Inc., is duidelijk over de kracht van de intrede van techbedrijven: “Do I think Apple, Google and Amazon can do a better job? A thousandfold yes!” (Reader, 2019).
“We’re going to see Apple, Amazon, Google and all the data-driven companies that are in our homes right now become our healthcare providers.” Diamandis doelt op smart speakers als Google Assistant, Amazon’s Alexa and Apple’s HomePod. Dit zijn – naast de wearables – producten die dicht bij de mensen in de omgeving metingen kunnen doen waar je data uit kunt halen.
Tamar Sharon, professor of Philosophy, Digitalization and Society aan de Radboud University, noemt de intrede van de techbedrijven ‘googlisering van de gezondheid’ (bron) (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2021a).
“Eerder ging het vooral om medisch onderzoek. Een voorbeeld is Apple’s ResearchKit-software, waarmee je klinische onderzoeken op een iPhone kunt uitvoeren. Of Verily’s ‘Parkinson op Maat’-studie. Hierbij volg je parkinsonpatiënten twee jaar lang via hun onderzoekshorloge. Inmiddels hebben techbedrijven ook hun intrede gedaan in andere domeinen, zoals de zorg voor werknemers, ziektekostenverzekeringen en zorgdiensten. Zo hielp Verily, een zusterbedrijf van Google, bij het opzetten van een kliniek voor opioïdenverslaafden in Ohio. En voor de CoronaMelder-app hebben Google en Apple de infrastructuur gelegd.”
De samenwerking met techbedrijven kan voor positieve veranderingen zorgen als het goed gebeurt. Maar we moeten ook voorzichtig zijn met bevooroordeelde algoritmes, het gebruik daarvan en de discriminerende effecten die ze kunnen hebben, zoals is gebleken, zegt Sharon.
“Als het goed gebeurt, kunnen techbedrijven onze overheid helpen in hun streven naar ‘zinnige zorg’, door niet-effectieve ingrepen kwantificeerbaar te maken met data en parameters. Dat is een logisch en nuttig streven. Maar we moeten met een aantal dingen voorzichtig zijn; in de eerste plaats hoe we ‘onnodige en ineffectieve medische interventies’ definiëren.”
• DOKTERS- EN TANDARTSASSISTENT
Waar staan we nu met samenwerkingen in de gezondheidszorg?
Waar technologie met de juiste inzet en onderbouwing een positieve impact kan hebben, bestaan er in de praktijk nog obstakels om echte samenwerking van de grond te krijgen. Een mooi voorbeeld is het patiëntendossier. Daar heeft niet iedere zorgspecialist toegang toe, maar dat zou wel van toegevoegde waarde zijn. Jan Willem Beukers, tandarts en werkzaam bij KNMT, legt uit dat het voor de tandartsassistenten soms van belang is de medische dossiers van patiënten te kunnen inzien om zo een passende behandeling mogelijk te maken. De technologie houdt dit nog tegen, omdat het veel geld kost om de juiste aansluitingen (beveiliging van persoonsgegevens) aan te leggen.
– Jan Willem Beukers, tandarts en werkzaam bij KNMT
Samenwerking met huisarts belangrijk door gevolgen medicijngebruik voor mondzorg
“Door bepaalde medicatie, bijvoorbeeld voor botontkalking, kan een ontsteking in de onderkaak ontstaan. Deze geneest niet gemakkelijk, waardoor afbrokkeling van de kaak op de loer ligt na een aantal jaar. Als je deze medicatie dan al jaren slikt, kan dit alleen verholpen worden onder bescherming van antibiotica, zodat het niet gaat ontsteken. Deze gezondheidsrisico’s behoort een tandarts op tijd te weten om hiernaar te kunnen handelen”, vertelt Beukers.
Op tijd handelen is hierbij van belang. Zoals in de macrotrend ‘proactief handelen’ is beschreven, zijn meer zorgtaken gericht op preventie op verschillende factoren. Juist een samenwerkingsverband om de patiënt heen kan dit versterken. Meerdere partijen kunnen betrokken zijn bij een patiënt, waar deze allemaal van op de hoogte zouden moeten zijn.
Eerstelijnszorg samen vormgeven
Naast een samenwerking om medicatiegebruik inzichtelijk te maken, is de algemene mondgezondheid ook een verantwoordelijkheid wat samen gedeeld kan worden. Het tijdig signaleren van mondproblemen ligt niet alleen bij mondzorgverleners maar ook bij zorgverleners in de eerste lijn (Heijmans et al., 2021).
Signalering door mondzorgverleners kan plaats vinden door ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld oudere in beeld blijven bij de mondzorgpraktijk. Dit kan bijvoorbeeld door actieve opvolging, instellen van een recall termijn en actieve case-finding door bezoek aan de oudere thuis of het regelen van laagdrempelige ouderenspreekuren.
Eerstelijns zorgverleners kunnen alert zijn op signalen van mondproblematiek zoals slecht eten en drinken, gewicht verliezen, slechte adem, en pijn, op non-verbale signalen bij dagelijkse mondverzorging en op mogelijke risico’s bij voorschrijven van medicatie.
Scroll terug naar boven en lees verder in de tweede kolom
“Thuiszorg moet ervan doordrongen zijn dat minimaal 1 maal daags, liefst ’s avonds het gebit goed gereinigd dient te worden en dit moet dan ook met de nodige zorg uitgevoerd worden. Bij problemen moeten ze de tandarts informeren zodat deze of de mondhygiënist op huisbezoek ter plekke de situatie kan beoordelen.”
– Tandarts
Zorg en samenwerking in de regio
De Nederlandse Zorgautoriteit heeft hierover een advies uitgebracht in 2021. Hierin staat ook de gezamenlijke inspanning beschreven. Dit moet het collectieve belang van passende zorg op de lange termijn voor het financiële belang stellen van een individuele instelling of een medisch-specialistisch bedrijf. De beweging naar passende zorg vergt een gezamenlijke inspanning. Dit vraagt van alle partijen het tonen van lef, leiderschap en inzet van gelijkgerichtheid. Ook de impact van de coronapandemie vraagt een versnelling in digitalisering van zorg en samenwerking (in de regio) (Nederlandse Zorgautoriteit, 2021).
• TANDARTSASSISTENT
Horizontale functiedifferentiatie
Om kosten te besparen zijn tandartsen, assistenten en mondhygiënisten samengebracht. Tegenwoordig zie je meer differentiatie optreden, waardoor experts zich toeleggen op bepaalde behandelingen, zoals wortelkanaalbehandelingen. Daarnaast ontstaan er meer praktijken waar al deze specialisaties zich vestigen. Tien tandartsen onder één dak, van wie er acht in deelgebieden werken. Dit betekent voor de assistent een verbreding van taken. Een assistent moet bij alle specialisten in de praktijk kunnen assisteren. Dit vraagt van opleidingen een blik op keuzedelen waarin deze specialisaties ter sprake komen.
Jan Willem Beukers, tandarts en werkzaam bij KNMT: “Vanuit de overheid wordt er ook gestimuleerd werkzaamheden te delegeren, vaak met het oog op kostenbesparing. De assistent mag röntgenfoto’s maken of patiënten verdoven als ze hiervoor de juiste cursus heeft gevolgd. Sinds vorig jaar juli mogen mondhygiënisten met een extra cursus uit eigen beweging diagnostiek doen en een gaatje vullen, zonder tussenkomst van een tandarts. Tandartsen waren daar niet heel blij mee. Wat als het gaatje te diep is?”
Daarnaast bieden steeds meer branches, bedrijven en instellingen tandgerelateerde diensten aan, zoals tanden bleken. “Je tanden laten bleken kan soms ook bij een schoonheidsspecialist”, zegt Jan Willem Beukers, tandarts en werkzaam bij KNMT.
Naast het creëren van een praktijk met verschillende disciplines, komen er ook steeds meer ‘ketenpraktijken’ (bron). Dit is in de afgelopen jaren gegroeid en het vergoot de hoeveelheid werkuren van de assistentes. Vaak is dit gerelateerd aan de grootte van de ketens. Wil je meer weten over de ontwikkeling van ketenpraktijken? Lees hier verder.
• APOTHEKERSASSISTENT
Positie in de zorgketen aan verandering onderhevig
Waar apotheekteamleden voornamelijk reactieve rollen hebben – aangezien de medicatie al reeds gekozen is voor de patiënt door de voorschrijver – pleit Nitika Chouhan voor een verschuiving in de keten. Apotheekteamleden worden meer betrokken bij de keuze van een geneesmiddel, in plaats van alleen het afleveren van het voorgeschreven product.
“De kennis van de apotheek zou al eerder in de keten benut kunnen worden, zo rond de diagnose van de patiënt. De uiteindelijk behandeling kan dan gerichter gekozen worden en van meer kwaliteit zijn. Al voordat medicatie wordt voorgeschreven, kunnen we in de apotheek bekijken welk medicijn het beste past, wat de juiste dosering moet zijn en of het samen kan met de andere medicijnen. Een dergelijke verschuiving vereist andere (basis)vaardigheden van apotheekteamleden en een opleiding die in staat stelt dat dergelijke keuzes binnen deze disciplines gemaakt mogen worden.”
– Nikita Chouhan, Amstelveense Apotheken
• APOTHEKERS- EN DOKTERSASSISTENT
Door de tekorten die spelen bij de assisterende beroepen – meer over de tekorten lees je hier – kun je ook kijken naar samenwerkingen tussen deze beroepen (Van Heugten, 2021). De apothekersassistent zou taken kunnen overnemen van bijvoorbeeld de doktersassistent, maar dat vraagt om een verschuiving van opleidingsniveau. Het vraagt minimaal hbo-denkniveau, ook voor medische kennis. Daarnaast is er behoefte aan empathische communicatie en hoogstaande zorg- en dienstverlening. Het is niet zozeer van belang dat je opleest wat er op het etiket staat van een geneesmiddel, maar dat je begrijpt wat de patiënt van je vraagt, wie de patiënt is en of je daarop kunt inspelen. 50 procent is het goed ontvangen van de zorgvraag en hiernaar handelen, de andere 50 procent is het kennisaandeel, stelt Chouhan.
Daarnaast liggen er volgens Chouhan kansen voor de toekomst, bijvoorbeeld om te kijken naar gezamenlijk onderwijs voor dokters- en apothekersassistenten. “Er zijn grote tekorten en een beperkte beschikbaarheid bij bijvoorbeeld huisartsen en apotheken. Dat is te merken aan het aantal vacatures en de druk die nu op het huidige personeel ligt. Ik denk dat zoals eerder benoemd de huidige kerntaken verschuiven van de apothekersassistent. Daardoor kan er wat meer overlap ontstaan richting de doktersassistent, om daar taken over te nemen en te helpen. Noem het ontlasten of ontzorgen. De zorgprofessional als de arts of doktersassistent kan dan focussen op een goede diagnose en/of doorverwijzing, terwijl de apotheekteamleden zoals apothekersassistenten vooral de focus hebben op het bewaken van het medicatiedossier.”.
Delegatie van werk, herschikking van taken
Sietsche van Gunst, werkzaam bij NVDA, ziet een verschuiving van taken in 2e en 1e lijnszorg (bron). “Je ziet over het algemeen dat nu veel taken die vooral voor de 2e lijn waren bijvoorbeeld begeleiden van mensen met diabetes, in de loop van de tijd verschoven is naar de 1e lijn, daar wordt de zorg goedkoper van. Dat zie je met meer dingen. Die verschuiving zag je ook bij de ouderenzorg: er is veel meer op het bordje van de huisartsenpraktijk komen liggen. En daar hebben de assistenten ook weer hun taak in.”
Assistenten moeten tijdens de opleiding ook leren over wettelijke protocollen en richtlijnen. Die gelden voor alle praktijken, maar protocollen zijn overal anders. De student zou de richtlijnen moeten kennen en protocollen moeten kunnen raadplegen en inzetten, vindt Jan Willem Beukers, tandarts en werkzaam bij KNMT.
“Er wordt steeds meer met protocollen gewerkt. Wat moet je doen met controle, hoe ga je om met röntgenstraling, hoe ga je om met het schoonhouden van de apparatuur? Assistenten zullen meer en meer geconfronteerd worden met protocollen. Dat moet terugkomen in de opleiding. Je hebt richtlijnen voor alles.”
• WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK?
Vitaal oud worden
Het doel van VONK is dat ouderen langer veilig en met behoud van kwaliteit van leven thuis kunnen wonen. Waar nodig met informele en formele ondersteuning om vanuit eigen kracht en regie optimaal te kunnen deelnemen aan de maatschappij. Samen focussen op de juiste zorg en welzijn op de juiste plek. Hier zijn een aantal projecten uit voortgekomen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- leefstijlinterventies: inzetten op preventie van chronische ziekten door het aanbieden van passende leefstijlprogramma’s;
- goud geregeld: realiseren van passende woon-, zorg- en welzijnsdiensten in wooncomplexen, zodat ouderen langer in de lokale gemeenschap kunnen participeren;
- digivaardigheden & e-health: verbeteren van de digitale vaardigheden van ouderen, zodat zij beter in staat zijn om e-healthtoepassingen te gebruiken.
Daarnaast zetten we in op samenwerking tussen huisartsen, verpleegkundig specialisten en specialisten ouderengeneeskunde in de zorg voor ouderen buiten de verpleeghuizen (De Zorgcirkel, 2021).
Prognosemodel
Het prognosemodel is door ABF Research ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de partners in het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) en RegioPlus. Concreet gaat het om de samenwerkingsverbanden van regionale werkgevers in zorg en welzijn, de landelijke sociale partners (arbeidsmarktfondsen) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Geïnteresseerden kunnen op dashboards prognoses vinden voor hun regio en/of branche. De dashboards zijn voor iedereen toegankelijk (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, z.d.).
Meer samenwerking privaat en publiek
Meer ziekenhuizen verhuren een deel van het ziekenhuis (een vleugel) aan een ZBC (zelfstandig behandelcentrum). Dit zorgt voor een menging van bekostigde en niet-bekostigde zorg. Een patiënt zal zich moeten inlezen of zijn zorgverzekeraar behandelingen bij een ZBC vergoedt of dat het ziekenhuis dit beter kan behandelen (De Bruine, 2021).
Campagne ‘De mond niet vergeten!’
De mond wordt bij het ouder worden steeds kwetsbaarder, terwijl dagelijkse verzorging steeds minder vanzelfsprekend wordt. Bijvoorbeeld door fysieke of cognitieve achteruitgang. Dit gebrek aan goede zorg leidt regelmatig tot problemen in de mond en daardoor een minder goede kwaliteit van leven. De campagne ‘De Mond Niet Vergeten’ wil het belang van mondverzorging bij thuiswonende (kwetsbare) ouderen onder de aandacht brengen. De campagne richt zich direct tot ouderen en hun mantelzorgers. Het is een initiatief van de stichting De Mond Niet Vergeten! (De Mond Niet Vergeten!, z.d.).
• WAT IS DE IMPACT VAN KETENSAMENWERKING OP HET WERKVELD?
Competentieontwikkeling
Wanneer ketens verschuiven en samenwerkingsverbanden worden erkend, zullen ook de constructies rondom vaardigheden en taken veranderen. Sietsche van Gunst, beleidsmedewerker bij de NVDA, schetst hierin het belang van de competentieontwikkeling en het breder kijken naar de werknemer.
“Je moet meer kijken naar de competenties van iemand dan naar de functie, dat zijn ook de trends van de komende jaren. Als je een doktersassistent hebt die veel weet van wondzorg, zorg dan dat je die doktersassistent een grotere taak geeft op het gebied van wondzorg.”
• APOTHEKERS- EN DOKTERSASSISTENT
Impact (wijk)gerichte aanpak
Voor de assisterende beroepen betekent een (wijk)gerichte aanpak rondom de vraagstelling van de zorgvrager meer onderzoeks- en analysevaardigheden. Bijvoorbeeld in kaart brengen welke regionale ontwikkelingen en innovaties kunnen bijdragen. Maar ook kunnen reflecteren (in de keten) op welke vaardigheden er nodig zijn om samenwerkingen tot een succes te brengen.
Anja van der Aa, een van de programmamanagers van GROZUtrecht (bron), vertelt over de opkomst van meer burgercollectieven, ‘wijkbedrijven’, en de acties die dit vraagt van aangesloten bedrijven en werknemers (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2021c).
“De patiënt en de zorgverlener zitten vaak in twee gescheiden bubbels. Patiënten in die van de leefwereld, professionals in de systeemwereld. Alsof het twee verschillende planeten zijn; ze spreken en begrijpen elkaar te weinig. Dat doorbreken is de uitdaging; daarvoor is een verbinder nodig met leiderschapskwaliteiten. Iemand die van aanpakken weet, flexibel is en bereid is soms twee stappen vooruit en een stap achteruit te doen. Om zo sleutelfiguren mee te krijgen en verschillende invalshoeken bij elkaar te brengen.”
Dit vraagt ook de basisvaardigheden als Nederlands schrijven en communiceren. Renas, student apothekersassistent, vertelt hierover in een interview voor Studiekeuzelab (Studiekeuze LAB, z.d.):
“Echt het allerbelangrijkste is dat je goed kunt uitleggen, de Nederlandse taal goed beheerst, nauwkeurig bent, behulpzaam én een teamplayer. Je werkt namelijk de hele dag met mensen. Met je collega’s werk je intensief samen en je controleert elkaars werk.”
Scroll terug naar boven en lees verder in de tweede kolom
Nitika Chouhan, werkzaam bij Amstelveense Apotheken, benoemt daarnaast onderstaande punten, die van belang zijn op de impact van de kennis en vaardigheden van de apothekersassistent. De werknemer moet
- de zorgroute snappen (het proces van voorschrijven van medicatie door de dokter tot het proces van uitgeven van medicatie in de apotheek);
- altijd kijken naar het totaalbeeld van de patiënt, alle relevante (lab)waarden en ook de persoonlijke behoefte van de patiënt meenemen in het medicatiebehandelplan;
- altijd de controlepost zijn en blijven, zodat de dokter niet zichzelf gaat beoordelen/checken;
- empathisch vermogen hebben om een oplossing naar wens aan te kunnen bieden;
- meer ketenzorggericht werken en daar een onderdeel van zijn bij het maken van een keuze van het middel en niet alleen maar medicatie verstrekken.
Jaap Haaksema, directeur BENU Apotheek, voegt hier nog aan toe; “Je zou een module moeten weiden aan de inrichting van het sociaal domein binnen de gemeente. Voordat je een patiënt kunt adviseren gezonder te gaan leven, moeten externe factoren als sociale factoren in balans zijn. Als wij weten hoe het sociale domein vervolgens is opgezet kunnen we doorverwijzingen maken naar coaches of andere regionale hulp. Dat wordt in de opleiding nog niet gegeven, wat wel handig is om mee te nemen.”.
• TANDARTSASSISTENT
Voor de tandartsassistent betekent de specialisering van tandartsen (door de ketenpraktijken) juist een verbreding van taken en vaardigheden. Zoals meer medische kennis en handelingen (ze moet elke specialist kunnen assisteren) en kennisverrijking m.b.t. werkprotocollen die zijn opgesteld in de praktijk. Protocolgericht werken kan helpen bij de aansluiting tussen de verschillende specialisaties. Wat verwacht je van een assistent en hoe behoort de werknemer de werkzaamheden uit te voeren?
Daarnaast kan de assistent hulp bieden bij het informeren en presenteren van informatie over een juiste mondzorg. Sommige praktijken realiseren dit al en werken samen met personeel van verzorgingshuizen.
“We zijn eerder een project gestart om bij verzorgingshuizen te vertellen over de verzorging van een gebit. We gaan dan langs met elektrische tandenborstels en instructies op papier hoe je bij iemand moet poetsen die dat zelf bijvoorbeeld niet kan en waar je naar moet kijken. Daar loop je wel tegen capaciteitsproblemen aan, zoals je soms aan het einde van de dag gewassen wordt, het gebit komt daar weer achteraan.”
– Jan Willem Beukers, tandarts en werkzaam bij KNMT