Zorg en welzijn

WERKGELEGENHEID EN VACATURES

In zorg en welzijn werken in 2021 ruim 1,4 miljoen werknemers. Bijna een derde werkt in de verpleging & verzorging en thuiszorg. Ruim een op de vijf werkt in een ziekenhuis of umc en ruim 13 procent in de gehandicaptenzorg. De overige branches zijn kleiner (AZW Statline).

In alle branches ervaren werkgevers wervingsproblemen. Twee derde van de vacatures in zorg en welzijn was moeilijk vervulbaar. Bij de huisartsenpraktijken en gezondheidscentra is 84 procent van de vacatures moeilijk vervulbaar. Maar ook in grotere branches als thuiszorg (64 procent), kinderopvang (56 procent), verpleging & verzorging (55 procent), gehandicaptenzorg (54 procent) en ziekenhuizen en umc’s (43 procent) hebben werkgevers te maken met vacatures die moeilijk te vervullen zijn (Werkgeversenquête mei 2021 AZW info).

Onderstaande figuren laten de ontwikkeling zien van het aantal vacatures op mbo-niveau.

    Ontwikkeling aantal mbo-vacatures naar beroepsgroep (=segment)

    Bron: Jobfeed, bewerking SBB, 2021

      In 2021 is het tekort aan werknemers opgelopen tot bijna 50 duizend. Grootste tekorten in verpleging & verzorging, thuiszorg en ziekenhuizen. Volgens het prognosemodel Zorg en Welzijn bedraagt het werknemerstekort in 2021 ruim 49 duizend personen in zorg en welzijn. In 2031 wordt een tekort van 140 duizend werknemers verwacht. Het verwacht aantal benodigde werknemers neemt in deze periode met bijna 20 procent toe.

      De tekorten spitsen zich toe op zorgprofessionals op mbo-niveau 3 en hoger. In vrijwel het hele land hebben werkgevers die op zoek zijn naar verzorgenden ig inmiddels te maken met een zeer krappe arbeidsmarkt. Ook verpleegkundigen zijn moeilijk te vinden. Daarbij gaat het om algemeen en om gespecialiseerd verpleegkundigen voor bijvoorbeeld de IC of SEH in ziekenhuizen, maar ook de wijkverpleging of GGZ. Alle beschikbare bronnen duiden voor de komende jaren op blijvende wervingsproblemen (UWV).

      Naast verpleegkundigen en verzorgenden ig is er ook voor andere zorgberoepen toenemende schaarste aan personeel: van woonbegeleiders in de gehandicaptenzorg en apothekersassistenten tot verpleegkundig specialisten, operatieassistenten, specialisten ouderengeneeskunde en gz-psychologen (UWV).

      Eerder gedane bezuinigingen en dubbele vergrijzing zijn oorzaak regionale personeelstekorten. De vergijzing loopt op, in 2020 was 19,8 procent van de bevolking 65+,in 1990 was dit 12,8 procent. Naast verschil per beroep is er ook verschil per arbeidsmarktregio. Dit heeft zijn oorsprong in enerzijds de grote bezuinigingen in het jaar 2012 tot en met 2015. Sommige hebben rigoureus gesneden in het aantal opleidingsplaatsen en het personeelsbestand, andere hebben voor een meer geleidelijke afbouw gekozen. Daar waar regionaal gezien destijds fel is ingegrepen, zijn er nu grotere problemen mb.t. personeelstekorten. Anderzijds ligt de oorzaak van de regionale verschillen in demografie. Door de vergrijzing neemt de zorgvraag toe. In eerste instantie merken we dat vooral in de huisartsenzorg en welzijnsondersteuning. Maar daardoor neemt ook de vraag naar thuiszorg toe en dan volgt de intramurale zorg. Daar waar de vergrijzing flink toeneemt, is de kans groot dat de tekorten in de ouderenzorg en ziekenhuiszorg oplopen. Zet bijvoorbeeld Flevoland af tegen Limburg. Limburg is al behoorlijk vergrijsd en dat vergt veel van de intramurale capaciteit. Flevoland zit juist in de beginfase van de vergrijzing. Daar neemt de vraag naar huisartsenzorg nu toe. 

      In 2030 zullen er naar verwachting 4,2 miljoen 65-plussers in Nederland wonen, 920 duizend meer dan nu (begin 2019, voorlopig cijfer).

       
      Toename verzuim, maar verloop binnen de zorg daalt. Afgelopen jaar steeg het ziekteverzuim van 5,4 procent (2019) naar 6 procent (2020) hoger dan in het jaar ervoor – toen een stijging van 5,2 procent (2018) naar 5,4 procent (2019).  Van alle sectoren kent de zorg een van de hoogste verzuimcijfers. Dit is grotendeels te wijten aan de hoge werkdruk en de aanhoudende bezuinigingen binnen de sector. Als gevolg hiervan kampt de sector ook met een relatief hoog verloop van personeel. Kijkend naar de algehele zorgsector, stond het ziekteverzuim vorig jaar op 6,9 procent. Dit betrof een recordhoogte, en had natuurlijk alles te maken met de coronapandemie en de enorme druk die deze op zorgmedewerkers heeft (gehad). Waar het verzuim over het algemeen is toegenomen, was er in het verloop van personeel juist een daling zichtbaar, van bijna 16 procent naar ruim 13 procent. Dit suggereert dat zorgmedewerkers vorig jaar hun verantwoordelijkheid hebben genomen om Nederland zo goed mogelijk door de coronacrisis te helpen. Binnen de gehandicaptenzorg ligt het verzuimpercentage het hoogst en in de jeugdzorg is het verloop het hoogst in vergelijking met andere branches binnen de gezondheidzorg.

      Read more: Meer weten over het ziekteverzuim en verloop binnen de gezondheidzorg? Check dan het uitgebreide onderzoek van EY.


      Het aantal sterfgevallen als gevolg van chronische aandoeningen zal naar verwachting in de periode 2015-2030 met 8% toenemen.

       
      De zorgvraag in de westerse wereld neemt toe. Van de mensen van 75 jaar en ouder heeft 86 procent meer dan één chronische aandoening.

      De zorgvraag neemt toe en dit heeft meerdere oorzaken. Allereerst zorgt een verbeterde gezondheidszorg al jaren dat aandoeningen in veel gevallen niet (direct) fataal hoeven te zijn en verbeterde diagnostische mogelijkheden zorgen dat we eerder van een aandoening weten. Mensen weten dus eerder dat ze iets mankeren en leven daar langer mee. Dit betekent ook dat deze ‘patiënten’ over een langere tijd gebruik maken van zorg. Mede door de verbeterde gezondheidszorg is daarnaast de levensverwachting in westerse landen toegenomen. Met de vergrijzing van de samenleving neemt niet alleen het absolute, maar ook het relatieve aantal ouderen toe. De kans dat iemand een aandoening ontwikkelt neemt toe met de leeftijd. Een gevolg van de vergrijzing is daarom dat ook het aantal mensen met een of meer chronische ziekten toeneemt.


      Bij een derde van de mensen ouder dan 75 jaar is sprake van polyfarmacie.

       
      Read more: WHO definitie chronische ziekte: Chronische aandoeningen hebben een relatief lange duur en weinig progressie. De vijf meest voorkomende chronische aandoeningen in de westerse wereld zijn diabetes mellitus, hart- en vaatziekten, COPD, kanker en dementie, vaak gerelateerd aan ouderdom.

      Doordat aandoeningen steeds minder vaak (direct) fataal zijn, zien we in toenemende mate mensen die meer dan één aandoening hebben: multimorbiditeit. Twee op tien mensen in Nederland heeft 2 of meer chronische aandoeningen. Bij mensen boven de 75 jaar is dit zelfs 1 op de 2. Een opstapeling van chronische aandoeningen brengt verschillende uitdagingen met zich mee. De gezondheidszorg probeert nu steeds vaker, in plaats van te focussen op een aandoening, elke patiënt als individu te benaderen en naar het totaalplaatje te kijken. Voor dergelijke zorg op maat is een multidisciplinaire samenwerking nodig en dit vraagt om verandering op meerdere niveaus: beleid, communicatie en afstemming, proces, ICT, etc. Daarnaast is speciale aandacht nodig voor polyfarmacie, het gelijktijdig gebruik maken van minimaal vijf soorten medicatie. Het risico bestaat dat patiënten onnodig medicijnen ontvangen, dat verschillende medicatie een tegenovergesteld effect heeft of dat er juist schadelijke combinaties ontstaan. Door de toename van het aantal multimorbide patiënten neemt het gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen en de kans op interacties en bijwerkingen ook toe. Afstemming tussen alle betrokken partijen is van belang om de zorg voor deze mensen te optimaliseren.

      ZZP EN FLEXIBEL WERK

      In de zorgsector wordt er steeds meer geld uitgegeven aan de inhuur van zorgpersoneel en dit wordt waarschijnlijk alleen maar meer in de toekomst. De cijfers van de afgelopen jaren laten namelijk zien dat het aantal flexwerkers en met name het aantal zzp’ers blijft toenemen. Dit maakt het inzetten van extern flexibel personeel steeds gebruikelijker.

        CORONACRISIS

        Covid-19 pandemie als katalysator voor zorgverandering. Naar verwachting moeten Nederlandse ziekenhuizen en klinieken tussen de 170 en 210 duizend operaties inhalen.

        De impact van het coronavirus op de reguliere zorg en welzijn is erg groot. Ondanks dat de kwaliteit van de geleverde zorg op peil is gebleven, daalde het aantal opgenomen en behandelde patiënten met name tijdens de eerste golf. Daarnaast ontstond er een stuwmeer aan niet-behandelde patiënten. Op momenten dat het aantal besmettingen opliep en het aantal coronapatiënten in de ziekenhuizen toenam, nam het aantal patiënten dat door de huisarts werd verwezen af. Met name tijdens de eerste golf meden patiënten de zorg.

        Vijftien procent meer jongeren doorverwezen naar de GGZ vergeleken met eerdere jaren.

         
        In totaal zijn er sinds maart 2020 1,49 miljoen minder verwijzingen naar de medisch specialistische zorg (MSZ) geweest dan we zouden verwachten zonder coronacrisis. Dit gold zowel voor verwijzingen naar ziekenhuizen als naar zelfstandige behandelcentra (ZBC’s). Sinds half april 2021 is het aantal verwijzingen weer op verwacht niveau, voor zowel ziekenhuizen als ZBC’s. Ook het aantal verwijzingen naar de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) nam af tijdens de eerste golf. Inmiddels ligt het aantal verwijzingen naar de GGZ al maanden juist hoger dan verwacht.

        Ook in eerstelijnszorg en de verpleging zijn de gevolgen van de coronacrisis groot. De nieuwe toestroom van patiënten, de corona-maatregelen en ziekte onder het personeel hebben veel gevraagd van alle zorgverleners. Nog steeds is de druk in alle schakels van de keten hoger dan normaal. Het ziekteverzuim onder verplegend personeel is nog steeds hoog en het langdurig ziekteverzuim is toegenomen. Op dit moment is de beschikbare capaciteit weer bijna op het normale niveau, maar de ruimte voor inhaalzorg is in alle schakels van de keten nog beperkt.

        De coronacrisis markeert een nieuwe fase, waarin nieuwe infectieziekten zich gaan vermengen met bestaande gezondheidsproblemen. En dat betekent dat we op een nieuwe manier weer moeten leren leven met de aanwezigheid en dreiging van virussen. Op grotere schaal heeft COVID enkele misvattingen van de gezondheidszorg aan het licht gebracht in de manier waarop we deze zijn gaan organiseren. Preventie is een duidelijke noodzaak bij overdraagbare ziekten, en deze impuls zal niet verloren gaan in de wereld van degeneratieve ziekten. Alleen is er een betere aanpak nodig. Tijdens COVID is er begonnen om de communicatie over risico’s en gedrag digitaal af te stemmen op individuen en individuele situaties. Deze nauwkeurige communicatie is een belangrijke troef voor preventie en gezondheidszorg in het algemeen. En het zal helpen bij het aanpakken van de sociale determinanten van gezondheid, ook te zien bij COVID.

          INHOUDSOPGAVE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN