Groen

BEDRIJVEN EN OMZET

In het eerste kwartaal van 2021 waren bijna 74.600 bedrijven actief in de landbouw (waaronder teelt, veehouderij, gemengde bedrijven en loonwerk). Een jaar eerder waren dat er 73.500. Het aantal groothandelsbedrijven in landbouwproducten en in voedingsmiddelen was stabiel, te weten 15.600. Hoveniersbedrijven namen in aantal toe tot 12.300 in het eerste kwartaal van 2021. Dit aantal groeit al jaren. Daarnaast waren er ruim 3.500 bloemenwinkels en tuincentra, en bijna 1.400 dierenspeciaalzaken (beide even veel als een jaar eerder). De branche paardensport en maneges telde circa 1.900 bedrijven (CBS, 2021a).

De agrarische productie is met een volumegroei van 1,2% in 2020 minder gevoelig gebleken voor de impact van corona (met name lockdowns) dan andere sectoren, maar zag door lagere prijzen de productiewaarde met ruim 4% dalen. Enig prijsherstel in 2021 is haalbaar, maar het perspectief op sterke rendementsverbetering blijft ongunstig. De volumegroei in 2021 zal naar verwachting afzwakken tot 0,5%. Stapje voor stapje zorgen de stikstofmaatregelen in met name de intensieve veehouderij voor een krimpende veestapel en dus een lagere productie (ING, 2021).

De productie van de agrarische sector ligt lager dan in 2017. Het fosfaatplafond voor de melkveehouderij, de fipronil-affaire in de legpluimveehouderij en de beperkende regelgeving in de varkenssector dragen bij aan productievermindering (UWV, 2019). Ook de onzekerheid over het stikstof- en pfasbeleid zet volgens ABN AMRO een rem op de volumegroei in veel sectoren, waaronder de agrarische sector (-0,5% in zowel 2020 als in 2021). In de landbouw drukken de stikstofmaatregelen vooral hun stempel op de melkveehouderij. Daardoor kunnen de melkveestapel en het aantal melkveebedrijven gaan krimpen. Vooral dierhouderijen willen overstappen naar een nieuw verdienmodel, aangezien in Nederland de grenzen van de groei zijn bereikt (ABN AMRO, 2019).

De groothandel in landbouwproducten en de groothandel in voedingsmiddelen realiseren een omzet van circa 137 miljard euro (CBS, 2021b). Voor beide sectoren geldt dat in het eerste kwartaal van 2020 de helft van de bedrijven een omzettoename boekte. Dat was evenveel als in het eerste kwartaal van 2019 (CBS, 2021c).

De omzet van leden van de Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) nam met ruim 8% toe in het derde kwartaal van 2020, vergeleken met dezelfde periode een jaar eerder. De omzet steeg daarmee voor het vijfde jaar op rij. Gemiddeld werd er ruim 40% meer omzet geboekt in het derde kwartaal van 2020 dan vijf jaar eerder. Hoveniers zagen hun omzet met bijna 8% toenemen, groenvoorzieners met bijna 10%. Bij de bedrijfstypen boomspecialisten en interieurbeplanters daalde de omzet in het derde kwartaal van 2020 met respectievelijk 10% en 8% (VHG/CBS, 2020).

Bloemenwinkels, tuincentra en dierenspeciaalzaken noteren een gezamenlijke omzet van 2,6 miljard euro (CBS, 2021b). Het aandeel bedrijven waarvan de omzet stijgt, neemt toe. In het eerste kwartaal van 2020 had 59% een toename van de omzet, tegenover 42% in eerste kwartaal van 2019. Er zijn wel verschillen tussen de branches. Bij de bloemenwinkels en dierenspeciaalzaken steeg het aantal bedrijven waarvan de omzet in de lift zat, terwijl bij de tuincentra juist minder bedrijven een omzettoename lieten zien (CBS, 2021c). De onlineverkopen van bloemen stijgen. Consumenten zijn van plan vaker online bloemen te kopen. ABN AMRO verwacht dat de onlineverkoop de komende twee jaar met 7% toeneemt (ABN AMRO, 2020a).

WERKGELEGENHEID EN VACATURES

De agrarische en groene sector kenmerkt zich door een sterk wisselende omvang van het arbeidsvolume per seizoen en de ruime flexibele schil. Tussen 2017 en 2019 is het totale structurele arbeidsvolume gestegen van 299.000 naar 325.000 arbeidskrachten (van wie 128.000 in de flexibele schil). Hierbij gaat het om werknemers op de loonlijst, zelfstandigen en arbeidskrachten die buiten de piekperioden niet op de loonlijst staan. In de glastuinbouw werken 82.100 arbeidskrachten. Andere sectoren met een groot aantal arbeidskrachten zijn de dierhouderij (75.500), open teelten landbouw, tuinbouw, bloembollen- en boomkwekerijen (gezamenlijk bijna 70.000 arbeidskrachten), hoveniers (43.400) en loonwerk (42.700) (Colland en ABF Research, 2020).

In 2019 waren er in totaal circa 17.650 vacatures voor werknemers op de loonlijst in de agrarische en groene sector. Vacatures voor oogstmedewerker (27%), productiemedewerker (16%) en hovenier/groenvoorziener (11%) vertegenwoordigen samen ruim de helft van alle vacatures voor werknemers op de loonlijst. De meeste vacatures waren in de open teelten tuinbouw (7.400), bij hoveniers (2.700) en in de glastuinbouw (2.100). Afgezet tegen het aantal werknemers hebben open teelten tuinbouw, open teelten landbouw en hoveniers een relatief groot aantal vacatures. Bij hoveniers is meer dan de helft van de vacatures bovendien moeilijk vervulbaar: ze staan langer dan drie maanden open. Voor de gehele agrarische en groene sector geldt dat voor ongeveer een kwart van de vacatures (Colland en ABF Research, 2020).

In de groothandel in landbouwproducten en de groothandel in voedingsmiddelen werken circa 167.000 mensen en bij bloemenwinkels, tuincentra en dierenspeciaalzaken 28.000 (CBS, 2021b).

ZZP EN FLEXIBEL WERK

In de agrarische beroepen zijn relatief veel zelfstandigen werkzaam. 45% van de werkenden in agrarische beroepen is zelfstandige. Dat geldt met name voor de beroepsgroepen land- en bosbouwers (65%) en veetelers (80%). ROA typeert dat als een erg hoog aandeel zelfstandigen. Mede vanwege de hoge mate van seizoensarbeid zijn er veel flexibele arbeidsrelaties in agrarische beroepen (31% van de werkenden). Denk hierbij aan uitzendkrachten, oproepkrachten, invalskrachten en contracten zonder een vast aantal arbeidsuren. Dat geldt ook voor de beroepsgroep hoveniers, tuinders en kwekers. Daar heeft 22% van de werkenden een flexibele arbeidsrelatie. Bijna de helft van de werkenden in de agrarische beroepen heeft een mbo-opleidingsachtergrond (ROA, 2020).

CORONACRISIS

Vanwege de coronacrisis is er onzekerheid bij agrarische ondernemers die exportproducten of producten voor de horeca leveren. Aanhoudende en nieuwe lockdowns in diverse uitvoerlanden kunnen de exportvraag sterk beïnvloeden. De lockdown van de horeca zorgde dat de vraag naar sommige producten drastisch kelderde. Als de loonsom van alle werknemers op de loonlijst in de agrarische en groene sector als graadmeter wordt gebruikt, dan valt op dat er tot en met het tweede kwartaal van 2020 geen duidelijk effect te zien is. Dit komt mogelijk doordat ondernemers met de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) een groot deel van hun loonkosten vergoed kunnen krijgen als ze verwachten ten minste 20% omzet te verliezen. Daarnaast zal een terugslag waarschijnlijk in eerste instantie vooral effect hebben op het aantal arbeidskrachten dat niet op de loonlijst staat (Colland en ABF Research, 2020).

De wereldvoedselorganisatie FAO concludeert dat het effect van de coronacrisis wereldwijd op de voedselproductie op de korte termijn beperkt is. Er is geen verandering in het aanbod, maar er ontstaan wel problemen bij de logistiek om het voedsel op de juiste plek te krijgen. Door deze logistieke problemen bestaat er meer onzekerheid over de export van landbouwproducten, met name bij export buiten Europa. De FAO verwacht op korte termijn een toename van de vraag en een lichte verandering van de vraag naar de verschillende typen producten. De vraag naar basisproducten en lang houdbare producten neemt toe, terwijl de vraag naar luxegoederen zal dalen, waardoor de prijs van deze producten onder druk komt te staan (Colland en ABF Research, 2020).

De agrarische sector is relatief stabiel. Er zijn wel bedrijven die te maken hebben met vraaguitval en/of logistieke belemmeringen. De veehouderij wordt getroffen door de coronacrisis doordat de vraag minder groot is (met name vanuit het buitenland en de Nederlandse afzet aan de horeca) en het aanbod gelijk tot licht stijgend is, met een prijsdaling tot gevolg. Dit geldt ook voor de afzet van bijvoorbeeld patataardappelen aan de horeca. De rechtstreekse verkoop van agrarische producten door producent aan consument (met online-initiatieven zoals Boerschappen en supportyourlocal) is sinds de uitbraak van corona verdubbeld ten opzichte van 2019 (SBB, 2021).

Omdat er veel corona-uitbraken waren op nertsenfokkerijen is in 2020 besloten dat er zo snel mogelijk een einde moest komen aan deze pelsdierhouderij in Nederland. Het verbod zou eigenlijk in 2024 ingaan, maar vanwege de volksgezondheidsriscio’s werd dat vervroegd. Inmiddels zijn er geen nertsen meer in Nederland, meldt minister Schouten van Landbouw (NOS, 2020).

Sinds de coronacrisis is de vraag naar hovenierswerkzaamheden verder toegenomen, doordat er nog meer aandacht is voor de directe leefomgeving. Niet alleen voor het huis, maar ook voor de tuin, omdat mensen vaker thuis moeten verblijven. Ook tijdens deze huidige crisis neemt het aantal bedrijven nog verder toe. Een deel van het werk van hoveniers is ook niet crisisgevoelig en de huidige lockdown draagt juist alleen maar bij tot meer werk. Dat mensen niet op vakantie kunnen, doet daar nog een schepje bovenop. “De combinatie van niet weg kunnen en daardoor meer van je eigen tuin willen genieten en dat je geen geld aan vakantie uitgeeft, kan nog extra motiveren om de tuin onder handen te nemen”, zegt Richard Maaskant van de VHG (VHG, 2021).

Bloemenwinkels en tuincentra, die tijdens de eerste lockdown nog open waren, moesten medio december dicht. Online doet de bloemenbranche het goed. De buitenverkoop van bloemen was tijdens de lockdown wel toegestaan. Dierenspeciaalzaken mochten onder voorwaarden open zijn. De impact van het coronavirus op het werkveld van de dierverzorging is groot. Kinderboerderijen en dieren- en familieparken kampten eerst met een deurbeleid en waren vervolgens (weer) gesloten (SBB, 2021).

Dierenspeciaalzaken en dierenasiels merken op dat er meer ‘coronapuppy’s en -kittens’ zijn verkocht. Door de coronacrisis is er tijdens de lockdown geen of nauwelijks langdurige opvang aangeboden en is de vraag naar dagopvang afgenomen. Dierenpensions en -hotels, die een verlengstuk zijn van het toerisme, ondervonden een grote dip in hun werkzaamheden (SBB, 2021).

INHOUDSOPGAVE ECONOMISCHE ONTWIKKELINGEN