Integratie van diensten

Nieuwe businessmodellen

 WAT HOUDT HET IN?

Het merendeel van de bedrijven in de land- en tuinbouw is te klein om een marktconforme beloning van arbeid en kapitaal te behalen. In sommige gevallen zijn er aanvullende inkomsten nodig uit andere activiteiten. Veel veehouderij-, akkerbouw- en tuinbouwbedrijven houden dan ook niet alleen dieren, of telen gewassen, maar steeds meer agrariërs pakken ook andere activiteiten op, waarbij de grenzen tussen productie, groothandel en retail vervagen.

Andere bedrijven in de hovenier-, paarden- en dierverzorgingssector breiden hun diensten uit om op die manier meer inkomsten te genereren of om beter aan te sluiten bij de vraag van de klant, die graag in zijn behoefte aan één loket’ voorzien wil worden.

 WAT VERANDERT ER?

Agrarische sector – Multifunctionele landbouw
Door zich te specialiseren, kunnen ondernemers zich onderscheiden. Naast de grotere ketens, ontstaan gespecialiseerde kleine, zelfstandige dierenspeciaalzaken waarbij specialisatie, deskundigheid, vakkennis, service en kwaliteit vooropstaan. En in de agrarische sector ontstaan bedrijven die zich richten op een specifiek ras, een kortere keten, bepaalde niche, verkoop aan huis of door verbinding te maken met de burgers.

Agrariërs zien nieuwe mogelijkheden om het eigen bedrijf te ontwikkelen en te versterken, door het agrarisch bedrijf te combineren met de levering van maatschappelijke producten en diensten. Hierdoor krijgt het bedrijf een multifunctioneel karakter en daarom spreekt men van multifunctionele landbouw. Een onderzoek van uitgeverij Agrio en Wageningen University & Research laat zien dat inmiddels de helft van de agrarische bedrijven hun inkomsten tegenwoordig haalt uit zaken als kinderopvang, boerderijeducatie, agrarisch natuurbeheer, agrotoerisme, boerderijverkoop of zorglandbouw. Daarnaast zijn er agrariërs die aan energieproductie met windmolens of zonnepanelen verdienen. In 1995, toen voor het laatst grootschalig onderzoek uitgevoerd is, lag dat percentage nog op 22 procent. In het westen van het land is de traditionele veehouderij grotendeels verdwenen uit de veenweidegebieden en verruild voor recreatie en kleinschalige stadslandbouw. (Groenpact, 2020)

In totaal zijn er 13.500 bedrijven die multifunctioneel zijn. De totale omzet van deze bedrijven verdubbelde tussen 2014 en 2019. De multifunctionele landbouw beantwoordt hiermee aan de toenemende vraag van mensen naar rust, ruimte, zorg, recreatie, plattelandsbeleving en lekker en natuurlijk eten. De ondernemers vinden het belangrijk om het contact tussen boer en burger te versterken. Met de multifunctionele activiteiten op de bedrijven leggen ze contact met burgers. (NU.nl, 2020b; Theunissen & de Jong, 2019)

“Vroeger zag je dat dorpen afhankelijk waren van agrarische bedrijven in de omgeving. Daar kocht je eieren en vlees. Daarna ontwikkelden dorpskernen en steden zich en kwamen de supermarkten op. Nu zie je het ‘terugregelen naar vroeger’. Die multifunctionele landbouw, die diversiteit, daar is een enorme maatschappelijke vraag naar. Men is nieuwsgierig naar wat er in agrarische bedrijven gebeurt.”
– Mieke Theunissen, LTO Nederland

 SOCIAAL-INCLUSIEVE LANDBOUW

Bij sociaal-inclusieve landbouw staat de verbinding tussen burgers en agrariërs centraal. Een verschil met directe verkoop is dat de relatie tussen de burger en het boerenbedrijf intensiever is dan alleen de uitwisseling van goederen. Agrariërs en burgers werken samen, omdat zij zich zorgen maken over de kwaliteit van voedsel. Of omdat ze bezorgd zijn over de achteruitgang van de biodiversiteit en de oorsprong van voedsel belangrijk vinden. Het nadenken over lokaal, gezond en seizoensgebonden voedsel is in Nederland toegenomen, met name in de Randstad. Zo is community-supported agriculture (CSA, oftewel gemeenschapslandbouw) ontstaan. Daarbij betalen de leden (burgers) jaarlijks een bedrag aan de agrariër voor de productie van voedsel dat hij onder de leden verdeelt. In Nederland zijn verschillende vormen van CSA in opkomst. Nederland telde in 2019 meer dan negentig CSA-initiatieven, tegenover een stuk of vijf in 2013.

Een voorbeeld zijn de burgerboerderijen, waarbij burgers niet alleen een langdurig commitment aangaan met de agrariërs in het bestellen van producten, maar ook financieel participeren in een maatschappelijk gezond voedselsysteem. Een burgerboerderij verbindt burgers aan agrariërs in hun regio. Om lid te worden moet je minimaal een (oogst)jaar producten afnemen. Leden weten weer waar hun brood vandaan komt en waar het gebakken wordt. Het brood halen ze op bij lokale bakkers. Op termijn is het mogelijk een mand met streekproducten van de boerenleden bij de burgerleden aan huis af te leveren. Burgerboerderijen zijn complementair aan herenboeren. (Burgerboerderijen, z.d.)

Bij ‘Herenboeren’ werken klanten met elkaar samen en zijn ze eigenaar, afnemer, investeerder, producent én consument van de producten die de boerderij voortbrengt. Herenboeren zijn met zo’n vijftien initiatieven door heel Nederland een groeiend alternatief voor het huidige voedselsysteem. (Herenboeren, 2017) 

Christiaan Loef (ministerie van LNV) legt uit wat de meerwaarde is van Herenboeren: “Bij Herenboeren zijn stadsmensen shareholder van de boerderij en hebben ze er zelf een functie. De kloof tussen agrariër en burger wordt op een andere manier gedicht. De burger weet waar de producten vandaan komen en weet dat hij gezond voedsel krijgt. Je kunt samen kiezen voor de gewenste vorm van gewasbescherming. Dan neem je het voor lief als je daardoor minder produceert. Het concept draagt ook bij aan het besef dat we het hartstikke goed hebben in Nederland. Dat je de natuur waardeert en belang hecht aan voldoende en kwalitatief goed voedsel en een gezonde leefomgeving als basisvoorwaarden voor het leven. Dat je je kinderen kunt laten opgroeien en kennis laten maken met planten en dieren in een natuurlijk omgeving. Het concept voorziet in meerdere behoeften.”

Stadslandbouw kan lokale voedsel- en energieproductie in de stad koppelen aan maatschappelijke doelen, zoals ontspanning, zorg of educatiemogelijkheden. Er zijn diverse motieven voor stadslandbouw. Er is minder transport- en luchtvervuiling en weinig verbruik van energie, bestrijdingsmiddelen, medicijnen en water. De kleinere buurtinitiatieven beginnen met een buurtmoestuin, bijvoorbeeld omdat het een goede reden is om met vrienden en buren samen iets te ondernemen. Of omdat je aan je kinderen wilt kunnen laten zien waar het voedsel dat op ons bord ligt vandaan komt en hoe het groeit. Door in moderne technologische gebouwen voedsel te produceren ontstaat een beheersbaar systeem met optimale groeiomstandigheden. Dat systeem minimaliseert de uitstoot van emissies naar bodem, water en lucht sterk. Agrihoods is een vorm van stadslandbouw waarbij voedselproductie in een woonwijk plaatsvindt om de bewoners recreatie en duurzaam voedsel te bieden. (Wageningen Economic Research, 2020 en Smit, 2020)

 GROENE SECTOR: INTEGRATIE VAN DIENSTEN

Dierverzorging
Medewerkers dierverzorging krijgen te maken met integratie van diensten die gerelateerd zijn aan gezelschapsdieren, zoals een trimsalon, dierenartspraktijk en trainingsruimte. De verwachting is dat meer dierenwinkels een dergelijke samenwerking aangaan met dierenartsen.

Veel kinderboerderijen hebben hun takenpakket uitgebreid om meer inkomsten te genereren. Een kinderboerderij heeft vaak een belangrijke recreatieve, sociale en educatieve functie. Kinderboerderijen en dierenparken besteden vaker actief aandacht aan bezoekers door het organiseren van (educatieve) activiteiten, presentaties, rondleidingen en open dagen. Dit uit zich in verschillende projecten en aanvullende functies. Voorbeelden hiervan zijn de combinatie van een kinderboerderij met pension of kinderdagopvang, integratieprojecten, het organiseren van verjaardagsfeestjes, horeca en boerderijwinkel. Ook ontstaan er andere samenwerkingsvormen door de verhuur van zalen op een kinderboerderij. (SBB1 en Vereniging Samenwerkende KinderBoederijen Nederland).

Tuincentra investeren in de sfeer en elementen die bijdragen aan een bepaalde vorm van beleving.

Paardensport- en houderij
Paardenbedrijven zoeken naar verbreding en nieuwe markten die aansluiten bij het gevoel en de beleving van de consument. Denk hierbij aan workshops, huifkartochten, managementtrainingen en teambuildingsactiviteiten. Daarnaast verbreedt het werkveld zich door paardencoaching. Dat houdt in dat paardrijden en de omgang met paarden in de opvoeding en voor de persoonlijkheidsontwikkeling een belangrijke rol kan spelen. Een groot voordeel van paardrijden ten opzichte van traditionele bewegingstherapie of sensomotorische therapie, is de stimulerende werking die van het paard blijkt uit te gaan, op zowel lichamelijk als psychisch vlak. Kennelijk bezitten paarden kwaliteiten zoals warmte en een persoonlijkheid, die een ingenieuze bewegingsmachine mist, en die mede bepalend zijn voor de heilzaamheid van de therapie. In de jaren negentig raakte therapeutisch paardrijden meer geaccepteerd. Het werd ontwikkeld vanuit de psychotherapie, in samenwerking met hippisch deskundigen zoals rijinstructeurs en trainers. (Instituut voor Equitherapie en Hippische Sportpsychologie, z.d. en KNHS, 2020)

Groene ruimte
Grote projecten besteden mensen vaker uit aan hoveniers. Niet alleen het bedenken en ontwerpen van een tuin, maar ook het maken van overkappingen en aanleggen van zwembaden. Volgens Arjan Koenis, werkzaam bij Clusius, hebben hoveniers bouwtechnisch inzicht en timmermansvaardigheden nodig om dat te kunnen. Vooral de grotere hovenierbedrijven zijn op zoek naar timmerlieden die ervaring hebben in de bouw. Hoveniers moeten vooral kunnen meedenken en met voorstellen komen voor de inrichting van de tuin volgens de smaak van de klant.

WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK?

  • Kamperen of logeren bij de boer is een vakantie zonder toeters of bellen en is bijzonder in trek bij zowel gezinnen met kinderen als echtparen zonder kinderen. Veel agrariërs hebben daarop ingespeeld en bieden vakantiegangers op hun (voormalige) boerderij gastvrijheid. Vakantieparkenketen Roompot breidt zijn accommodatieaanbod uit naar 27 boerderijen in Nederland, Duitsland, België en Frankrijk. Het bedrijf gaat een samenwerking aan met BoerenBed, dat al jarenlang luxe kamperen aanbiedt op agrarische bedrijven. (Wouda, 2021)
  • De Melkbrouwerij hanteert een ledensysteem. Leden morgen langskomen op de boerderij en producten uit de koeling halen. Ze schrijven op een formulier wat ze meenemen en krijgen later een factuur. Het systeem is volledig gebaseerd op vertrouwen. Als er varkens zijn geslacht, kunnen leden – naast zuivel – ook vleespakketten uit de koeling krijgen. (Appels, 2020)
  • Project Boer Bistro is een samenwerkingsproject met Plattelandsjongeren.nl, NAJK en Sfyn. Jongeren organiseren diners bij de boer op het erf. Ze zetten zich 4 maanden lang in om voor 25 mensen een diner met lokale producten te verzorgen. De deelnemers krijgen persoonlijke begeleiding, een intakegesprek om te ontdekken welke vaardigheden zij willen ontwikkelen en een leerplan. Iedereen vervult een taak, bijvoorbeeld het verzorgen en aankleden van de locatie, het samen met een kok eten bereiden, belangstellenden werven of een manier bedenken om het gesprek op gang te brengen tussen consumenten en de agrariër. (ZonMw, z.d.)

 WAT IS DE IMPACT VAN NIEUWE BUSINESSMODELLEN OP HET WERKVELD?

BENODIGDE VAARDIGHEDEN

Er is sprake van verbreding van diensten. Dat betekent dat je van een beroepsbeoefenaar ook een verbreding van taken kunt verwachten. Daarvoor hebben de medewerkers meer kennis nodig. Er is een toenemende vraag naar hoger opgeleiden, een verschuiving van niveau 2 en 3 naar niveau 4.

AGRARISCHE SECTOR

Voor een agrarisch ondernemer is het belangrijk om buiten het eigen bedrijf te kijken. Zodat de ondernemer kansen leert zien en leert inschatten wat zijn keuzes voor het bedrijf opleveren. Daar hoort ook het schrijven van een bedrijfsplan bij, het onderhouden van contacten en draagvlak creëren in de omgeving. Het is belangrijk dat de toekomstige beroepsbeoefenaar daar een gevoel voor leren ontwikkelen. En daar liggen vaardigheden aan ten grondslag, zoals cijfermatig inzicht, omgevingssensitiviteit en ondernemersvaardigheden.

Een medewerker van een multifunctioneel landbouwbedrijf (MFL) zal vaker aanvullende vaardigheden nodig hebben, afhankelijk van de diensten die het bedrijf aanbiedt. Iemand die werkt bij een MFL dat aan boerderijeducatie doet, moet in staat zijn om voorlichting te geven. En waar sprake is van boerderijverkoop heeft de medewerker verkoopvaardigheden nodig. Van medewerkers die werkzaam zijn bij een zorgboerderij, in de paardensector of dierverzorging verwachten we juist vaker zorgverleningsvaardigheden. Want bij deze bedrijven werken vaker mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of met een ‘rugzakje’ en die moet een medewerker begeleiden.

“Dat zo’n medewerker met een andere doelgroep aan het werk is, is een grote uitdaging. We zeggen niet dat een medewerker een zorgopleiding moet doen, maar kennis hebben van die doelgroep en hoe daarmee te werken, is wel wenselijk. Een medewerker met een psychologische achtergrond kan mensen met een beperking beter helpen.”

– Mieke Theunissen, LTO Nederland

GROENE SECTOR

Medewerkers dierverzorging moeten in staat zijn om het publiek mee te nemen in de wereld van de dieren door te vertellen over de dieren. Daarmee brengen ze de bezoekers en de dieren dichter tot elkaar. Het bezoek aan een kinderboerderij, dierenpark of tuincentrum krijgt daardoor meer waarde en wordt vaker als een uitje ervaren.

INHOUDSOPGAVE GROEN