De weg naar een stabieler eco-systeem

Biodiversiteit

 WAT HOUDT HET IN?

Een grotere biodiversiteit betekent dat er meer verschillende soorten vogels, insecten en kleine dieren zijn, maar ook soorten bacteriën en schimmels. Ze vormen de basis voor al het leven op aarde.

Een grotere biodiversiteit zorgt voor stabielere ecosystemen, die van elkaar afhankelijk zijn. Biodiversiteit maakt de natuur veerkrachtiger en zorgt ook voor schone lucht, voor bevruchting van gewassen en voor een gezonde bodem. Het heeft een dempende werking op invloeden die een gebied onder druk zetten, zoals plagen, vervuiling en klimaatverandering. Een gemengd bos gaat bijvoorbeeld niet zo snel plat tijdens een storm als een dennenplantage. En een soortenrijk wetland kan afvalwater zuiveren. (Wageningen University & Research, z.d.)

De laatste jaren is de biodiversiteit drastisch afgenomen. Meer dan de helft van de oorspronkelijk in Nederland voorkomende bestuivers wordt bedreigd of is inmiddels verdwenen. Belangrijke redenen hiervoor zijn toenemende en intensievere cultivering van gronden, schaalvergroting, overbemesting, uitbreiding van stedelijke gebieden, beperkende maaitechnieken en het ontbreken van kennis over een goed maaibeleid.

Om biodiversiteit te herstellen, moeten ‘oude landschapselementen’, zoals elzensingels in veengebieden, heggen in het rivierenland en akkerbloemen langs graanvelden, terugkeren in het landschap.
Het is een van de agendapunten van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel

Biodiversiteit wordt ook gestimuleerd door:

  • minder te maaien,
  • het afvoeren van maaisel en
  • gebiedseigen zaadmengsels in te zaaien na groot onderhoud aan een weg of berm.

 WAT VERANDERT ER?

Tijdens bermbeheer is er meer aandacht voor biodiversiteit. Ook het op een andere manier uitvoeren van sloot- en baggerwerkzaamheden kan bijdragen aan het verminderen van verschraling van de berm. Je moet de werkzaamheden daarvoor goed op elkaar afstemmen. Door ecologisch bermbeheer krijgen verschillende gewassen en plantsoorten, zoals nectarrijke planten en waardplanten, kans om in de berm te bloeien en als voedsel voor bestuivers te dienen. Met een toenemende soortendiversiteit van bloeiende planten ontstaat een aantrekkelijker leefgebied voor vlinders, bijen en zweefvliegen. (Provincie Zuid-Holland, 2019)

Cumela-bedrijven vormen de grootste partij die in Nederland bermen en sloten onderhoudt. Nico Willemsen, werkzaam bij Cumela, vertelt over deze ontwikkeling: “De gedachte was altijd: ‘het moet snel en glad en schoon’. Maar een van die maatschappelijk ontwikkelingen is wel: ‘wat is het toch zonde om een berm met bloemetjes plat te maaien. Kunnen we dat niet anders doen?’ Steeds meer berm- en waterbeheerders zoals gemeenten, waterschappen en dergelijke vragen nu om ecologisch beheer. Daarvoor wordt steeds meer specifieke kennis van ons verwacht, die primair niet tot onze deskundigheid behoorde. Er is een ecoloog nodig die kan inschatten waar we wel en niet kunnen maaien. GPS en GIS technologie helpt ons dit makkelijk en efficiënt uit te voeren.”

Een levende tuin is fiscaal aantrekkelijk gemaakt. Investeringen die aantoonbaar bijdragen aan de versterking van de biodiversiteit komen sinds 1 januari 2015 in aanmerking voor investeringsaftrek. De levende tuin draagt bij aan een grote variatie van planten en dieren, een verbeterde luchtkwaliteit, verkoeling, de opvang en aanwezigheid van water en het genieten van het voedsel uit eigen tuin.

“Tien jaar geleden startten we de eerste levende tuin; toen was dat revolutionair. Je moest je regenwater de tuin in doen in plaats van in het riool. Nu zijn we met levende gebouwen gekomen. Binnen groen en wat voor invloed dat op de mens heeft. Groen binnen betekent voor de meeste bedrijven bakken met groen die één keer per maand water krijgen. Maar je ziet steeds meer groene muren en parkjes in bedrijven. Je krijgt een kruising tussen bloemisten en hoveniers; dat is een nieuwe ontwikkeling.”
– Jeroen Zijlmans (VHG)

Helaas blijkt uit wetenschappelijke studies dat veel soorten planten en dieren uitsterven. Stikstof zorgt voor een hogere voedselrijkdom en verzuring van de bodem. Dat heeft een afname van de diversiteit aan plantensoorten tot gevolg, en negatieve effecten op de vogelstand en andere fauna. Het stikstofbeleid en de onduidelijkheid daaromheen baren momenteel een groot deel van de agrarische ondernemers zorgen. Vanwege de stikstofrichtlijnen heeft het kabinet maatregelen genomen die de stikstofdepositie in de landbouw moeten reduceren. De onzekerheid over deze stikstofmaatregelen drukt de groei van de agrarische sector en dan met name die van de dierhouderijen. ABN AMRO verwachtte al vóór de coronacrisis een krimp van een half procent in zowel 2020 als 2021 voor de agrarische sector, als gevolg van het stikstofbeleid. (ABF Research, 2020)

WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK?

  • Stichting Steenbreek zet zich in om de leefomgeving te vergroenen om zo de biodiversiteit te vergroten, samen met gemeenten, provincies, waterschappen, projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties, kennis- en onderwijsinstellingen en andere betrokken maatschappelijke organisaties. Het water kan weer in de bodem zakken, de temperatuur in de stad koelt langzaam af, fijnstof vangen we af, insecten, amfibieën, vogels en kleine dieren vinden weer een leefgebied, het bodemleven verbetert en mensen voelen zich prettiger en gezonder. Steenbreek draagt oplossingen aan voor klimaatadaptatie en stimuleert samenwerking tussen diverse partijen. (Stichting Steenbreek, z.d.)
  • Een ander voorbeeld is de DakAkker in Rotterdam: een dakboerderij van duizend vierkante meter boven op het Schieblock in Rotterdam. Ze verbouwen er groenten, eetbare bloemen en fruit, en houden bijen. De DakAkker is de grootste openluchtdakboerderij in Nederland en een van de grootste in Europa. Op het dak van het dakpaviljoen is het Slimdak: een testsite voor slimme wateropvang. Een onderdeel is ook Op het Dak, een restaurantconcept waar ze zo veel mogelijk koken met de producten uit de stadse daktuin. (Bauman, z.d.)

     WAT IS DE IMPACT VAN BIODIVERSITEIT OP HET WERKVELD?

    AGROPRODUCTIE EN GROENE RUIMTE

    Kennis over biodiversiteit noodzakelijk
    Om voor verandering te zorgen, zou het basisdeel van de opleiding agroproductie én groene ruimte kennis over ecosystemen en biodiversiteit moeten bevatten.

    In de opleiding van beheerders en loonwerkers/aannemers is het aan te bevelen hun vakkennis op het gebied van bermbeheer te vergroten. Een bermbeheerder moet over meer onderwerpen kunnen meepraten en meer specialistische kennis hebben. Hij moet kunnen meedenken om te voorkomen dat er verkeerde stukken of planten gemaaid worden. En tegelijkertijd heeft hij te maken met voorbijgangers die mondiger zijn geworden en uitleg verwachten over de werkzaamheden die hij uitvoert.

    Meer specifiek vraagt groen in de stad andere competenties van bijvoorbeeld hoveniers.

    Evelyne van Dongen (KennisCentrum Natuur en Leefomgeving) vertelt daarover: “Of het nou de agrariër is die insecten nodig heeft voor bestuiving, of een hovenier die aan de slag gaat met een duurzame tuin. Ze moeten kunnen uitleggen wat het belang is van een gezonde bodem met een rijk bodemleven. Daar is kennis voor nodig. De hovenier moet de klant ook kunnen stimuleren om te komen tot de juiste keuzes van planten: planten die goed zijn voor de biodiversiteit en dus voor de insecten. Die kennis moet ook in het groenonderwijs komen. Voor een agrariër is het belangrijk om te weten wat hij kan doen voor zijn natuurlijke plaagbestrijders. Het je bewust zijn van je maatschappelijke rol als agrarisch ondernemer hoort bij de opleidingen.”

    Om een levende tuin te ontwikkelen is deskundigheid en creativiteit nodig van een hovenier. Het gaat om het verbinden van diverse elementen in een tuin:

    • voedsel (bijvoorbeeld kruiden- of moestuin, fruitbomen);
    • bodem (bijvoorbeeld poreuze materialen, bodembegroeiing);
    • dieren (bijvoorbeeld insectenhotel, beplantingskeuze);
    • energie (bijvoorbeeld dakgroen, bomen);
    • water (bijvoorbeeld hergebruik, afwatering).

    Een hovenier moet veel plantenkennis hebben en zijn kennis van beplanting als onderdeel van biodiversiteit op orde hebben. Hij moet weten waarom bepaalde planten goed zijn voor de biodiversiteit en dus voor het klimaat.

    Jeroen Zijlmans (VHG) vertelt daarover: “Neem bijvoorbeeld bladeren in de herfst; eigenlijk moet je die niet verwijderen, want dat is dodelijk voor je biodiversiteit. Een hovenier moet de klant daarover informeren. Je moet een hoekje met brandnetels laten staan, want daar komen vlinders op af. Dat moeten beroepsbeoefenaren dan wel leren om de dingen die we doen uit te leggen. Dat betekent voor medewerkers dat zij moeten weten wat er voor biodiversiteit in de tuin zit. Je moet soms een ander plantenassortiment hebben om de biodiversiteit te vergroten.”

    Door de aandacht voor milieu en gezondheid staat groen meer in de belangstelling en verandert de functie van planten. Daarmee verandert ook de rol van planten- en bloemenverkopers.

    Aafje Nijman (Bureau Nijman + van Haaster) vertelt:
    “De wereld verandert, alles is aan het verschuiven en vraagt om een nieuwe kijk op het geheel. De rol van planten en bloemen verandert ook. Groen dient niet langer alleen maar als decoratie. Ook de functie van groen wordt belangrijk, denk bijvoorbeeld aan planten als luchtzuiveraars. De rol van groenverkopers verandert ook. Plantenkennis is nog steeds essentieel, maar bij de verkoop van planten en bloemen moet de medewerker er ook andere informatie bij kunnen geven. Verkopers moeten kennis hebben over luchtverontreiniging, welzijn, kleur, vormgeving en ruimte. Het kunnen adviseren en ontzorgen is belangrijk. Welke plant is goed in zuurstof geven? De nieuwe groenverkoper moet een soort groenarchitect worden.”

    INHOUDSOPGAVE GROEN