Grote maatschappelijke uitdagingen versterken de transitie van de branche

Circulaire economie

 WAT HOUDT CIRCULAIRE ECONOMIE IN?

Hergebruik van grondstoffen
De transitie naar een circulaire economie draagt bij aan de klimaatopgave. Een circulaire economie draait om hergebruik van grondstoffen zodat die niet verloren gaan. Daarnaast is het belangrijk om bij het gebruik van hernieuwbare grondstoffen te zorgen voor een goede conditie van de natuurlijke hulpbronnen die die grondstoffen voortbrengen. Deze hulpbronnen zijn onder andere land en water. Biodiversiteit, ook wel het ‘natuurlijk kapitaal’ genoemd, is daarbij van groot belang.

Op dit moment beheert men de hulpbronnen, zowel in Nederland als daarbuiten, niet altijd duurzaam. Bij gebrekkig beheer van deze hulpbronnen zal er sprake zijn van degradatie, verontreiniging of uitputting. Daardoor houden bijvoorbeeld bodems minder vocht vast of vermindert bestuiving door bijen. Voor het bevorderen van een circulaire economie betekent dit dat we hulpbronnen op een zodanige manier beheren en gebruiken dat het gebruik ook op de lange termijn is gewaarborgd. (PBL, 2016)

Bodemverdichting
Door bodemverdichting, op ongeveer 45 procent van de Nederlandse landbouwbodems, is er geen optimaal beheer van grondstoffen in de bodem. (Rli, 2020) Bodemverdichting ontstaat onder andere door het gebruik van zware machines en door met hoge wiellasten over natte grond te rijden. Door bodemverdichting gaat de bodemkwaliteit achteruit en neemt de bodem minder water op, maar voert het snel af.

Beheer van mineralen
Ook is er nog veel winst te boeken in het efficiënter beheren van mineralen zoals stikstof, fosfaat, kalium en spoorelementen. Nutriënten die essentieel zijn voor plantaardige en dierlijke productie en ook voor de mens. Het landbouw- en het voedselsysteem zijn nauw met elkaar verbonden: een deel van de mineralen uit de Nederlandse landbouw komt terecht op het bord van de consument. (Kunst)mest voegt mineralen aan de bodem toe en planten en dieren nemen die op. Via de landbouw komen de mineralen in de menselijke voeding terecht. Voor de continuïteit van de voedselproductie in een circulaire economie is een efficiënt beheer van nutriënten essentieel.

Milieuvriendelijke materialen
Niet alle producten en diensten zijn vormgegeven met circulariteit als uitgangspunt. Wanneer je vanaf het begin van het productieproces nadenkt over het hergebruiken van de producten, vergroot je de kans dat ze bijdragen aan een langer en hoogwaardiger bestaan ervan als grondstof in de kringloop. Circulair ontwerpen kun je zien als het startpunt om afval te minimaliseren.

Biobased materialen kunnen een duurzaam en kwalitatief goed alternatief zijn voor de huidige, op fossiele grondstoffen gebaseerde plastics. Een interessant materiaal in de ontwikkeling van biobased verpakkingen is mycelium. Dit is het wortelnetwerk van paddenstoelen dat als natuurlijke lijm kan fungeren in het binden van biomassa. De verpakkingen produceer je in herbruikbare mallen van lokaal verkregen landbouwafval. Aan het eind van het gebruik kun je de verpakkingen inzetten als voedingsbron voor de bodem, door de verpakking in stukjes te breken en in de grond te stoppen. (Grown, z.d.)

Afvaltransitie
Afval is in een circulaire economie een grondstof voor nieuwe producten. Waar eerder niks mee gedaan werd, recycle je en gebruik je opnieuw in een productieketen. Transparantie in de afvalstroom is van belang om oplossingen en nieuwe concepten te ontwikkelen. Afvaltransitie houdt in de groene sector in dat je akkerland primair benut voor de productie van voedsel die direct geschikt is voor menselijke consumptie. Dit betekent concreet dat we bijvoorbeeld akkerland gebruiken voor de productie van plantaardig voedsel voor de mens, en niet voor diervoer.

De agrarische productie maakt al jarenlang gebruik van reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie. Het is het belangrijkste ingrediënt in de diervoederindustrie. Verspilling gaan de agrariërs tegen door zuinig om te gaan met grondstoffen en een efficiënte voedselproductie. Landbouwafval kan als basis dienen voor milieuvriendelijke verpakkingen. Zo produceer je minder afval. En voor de agrariërs betekent het gebruik van landbouwafval meer opbrengst of minder kosten.

Ook de tuinbouw besteedt veel aandacht aan duurzaamheid en circulariteit. De transitie naar circulaire tuinbouw begint bij kritisch zijn over wat het bedrijf inkomt en er weer uitgaat. Bij de productie van groenten en bloemen ontstaat er altijd een reststroom. (biomassa)

Voedselverspilling
Er zijn steeds meer initiatieven om voedselverspilling tegen te gaan. Voedselverspilling is niet alleen het weggooien van goed of bedorven voedsel, maar ook bijvoorbeeld overconsumptie. Oftewel: we moeten niet meer produceren dan we nodig hebben. 39 procent van alle voedsel is al verspild voordat het bij de consument terechtkomt. Dus bij de agrariër, maar ook bij de verwerker, de fabriek, tijdens het verpakken en het transport. De producent gooit producten weg vanwege bijvoorbeeld oogstverliezen, overschotten of een afwijkende maat of een afwijkend uiterlijk.

Afnemers willen de mooiste producten. De consument omarmt wel steeds meer initiatieven (zoals de kromkommer) om ook onbewerkt voedsel te eten. Dat past bij het bevorderen van een circulair voedselsysteem. Bij de supermarkten zie je ook een ontwikkeling om voedselverspilling tegen te gaan. Bijvoorbeeld door producten waarbij de houdbaarheidsdatum bijna is verstreken met veel korting te verkopen, in plaats van ze weg te gooien. Dit is ook gekoppeld aan de discussie hoe zinvol het is om een houdbaarheidsdatum op een verpakking te zetten. Ook een verschuiving naar minder dierlijke en meer plantaardige eiwitten past bij een circulair voedselsysteem, omdat daarvoor minder grondstoffen nodig zijn. (Groenkennisnet, z.d.)

Kringloop- en natuurinclusieve landbouw
In kringlooplandbouw staat centraal dat je zorgvuldig omgaat met grondstoffen en dat hergebruik maximaal wordt toegepast. De reststromen van de ene keten zijn de grondstoffen voor een andere keten. Met als resultaat bijvoorbeeld minder kunstmestgebruik.
Kringlooplandbouw is volgens Thijs Cuijpers, werkzaam bij de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO Nederland), nog een relatief jong begrip. “De discussie over het voorzichtig omgaan met eindige grondstoffen, is al tien of twintig jaar oud. Maar toen was het begrip ‘circulair’ nog niet echt een topic. Het begrip ‘circulair’ en het begrip ‘kringloop’ zijn vrij nieuw. De discussie over circulaire economie is pas vier of vijf jaar oud.

Door de kringloop zo veel mogelijk te sluiten op het eigen bedrijf, ontstaat een systeem dat niet of minder afhankelijk is van externe inputs, met een beter gesloten nutriëntenkringloop en lagere emissies. Om beter om te gaan met reststromen in de landbouw, is samenwerking nodig, evenals een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Agrarische ondernemers kunnen samenwerking zoeken met andere agrarische ondernemers om op lokaal niveau kringlopen te sluiten. Zo kan een veehouder afspraken maken met een akkerbouwer over het uitruilen van mest, voer en land. Maar een agrarische ondernemer kan ook een samenwerking aangaan met een bedrijf uit de voedingsindustrie.

Thijs Cuijpers (LTO Nederland) geeft een voorbeeld. “Je hebt in Veghel een grote veevoerfabriek en daar ligt ook de Marsfabriek en de Jumbo. Restproducten van Jumbo en Mars kunnen naar de veevoerfabriek. Veevoerbedrijven verwerken heel veel reststromen van de humane consumptie en bieden die vervolgens aan varkenshouders aan.”

Agrariërs die goed doen voor de omgeving, de bodem, biodiversiteit en het klimaat verenigen zich onder de naam ‘kringloopboeren’. Deze boeren betrekken hun omgeving bij de bedrijfsvoering en leveren meerdere, elkaar versterkende producten en diensten. Zo’n bedrijfsvoering moet je goed bekendmaken. Een ondernemer moet zich kunnen verantwoorden en kunnen uitleggen dat als hij met een grote landbouwspuit werkt, dat niks zegt over de hoeveelheid die hij spuit. (Erisman & Verhoeven, 2019) In toenemende mate zie je dat agrariërs communicatie met hun omgeving belangrijk vinden, ongeacht het type bedrijf dat ze hebben.

Er is overlap tussen kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw. In kringlooplandbouw staat efficiënter omgaan met grondstoffen centraal, met als resultaat bijvoorbeeld minder kunstmestgebruik. Natuurinclusieve landbouw moet leiden tot hoogwaardig, veilig voedsel, minder milieubelasting, betere biodiversiteit en een verhoogde beleving van het agrarisch landschap. Natuurinclusieve landbouw neemt het landschap en de natuurlijke condities als uitgangspunt. Die benut natuurlijke processen beter, zoals stikstofbinding door vlinderbloemigen. Hierdoor is minder kunstmest nodig. (Smits et al., 2019) Brede betrokkenheid is noodzakelijk voor het realiseren van natuurinclusieve landbouw: vanuit de landbouwsector, het beleid en de samenleving. Bij het ontwerpen van de ruimtelijke omgeving moet je al rekening houden met de natuur. Paludicultuur, oftewel natte teelt, is een voor Nederland nieuwe vorm van natuurinclusieve landbouw die onderzocht wordt voor onder andere veenweidegebieden. (Wageningen Economic Research, 2020)

Biologische landbouw
Er is een groeiende vraag naar biologisch voedsel. Consumenten zijn vaker biologisch gaan kopen: de aankoopfrequentie van biologische voedingsmiddelen steeg in 2020 met 7 procent, zo blijkt uit nieuw GfK onderzoek (2021). De stijging lijkt onder meer het gevolg van de toegenomen positieve houding ten opzichte van biologisch: 61 procent van de consumenten die biologisch koopt, vindt dat biologische producten met meer zorg worden gemaakt. 95,6 procent van de huishoudens kocht het afgelopen jaar wel eens biologisch, in 2019 was dit 95,1 procent. Ondanks dat biologische producten voornamelijk in de supermarkt worden gekocht (73,8 procent), is er een verschuiving zichtbaar. Biologische producten werden het afgelopen jaar vaker (5 procent meer dan vorig jaar) buiten de supermarkt gekocht, zoals in een speciaalzaak of rechtstreeks bij de boer. (Burgers, 2021)

Consumenten in met name rijkere landen vragen steeds vaker om duurzaam geproduceerde producten. Opvallend is dat meeste kopers bewust biologisch kopen: 85 procent zegt voor biologisch te kiezen vanwege de achterliggende waarden: milieu-, diervriendelijkheid en puur. Het prijsverschil tussen biologisch en niet-biologisch noemen consumenten nog steeds als grootste barrière: twee derde van de huishoudens geeft aan vaker biologisch te kopen als het goedkoper zou zijn. (Bionext, 2019)

De biologische landbouw in Europa moet in zowel areaal als productie meer dan verdubbelen. Het gebruik van pesticiden dient te halveren. Dat staat in plannen die de Europese Commissie presenteerde om de biodiversiteit te verbeteren en de voedselproductie te verduurzamen. Momenteel is gemiddeld nog geen 10 procent van het Europese landbouwareaal bestemd voor biologische landbouw. In Nederland ligt dat percentage nog lager. In 2020 hebben opnieuw minder agrariërs de overstap gemaakt naar biologische landbouw. De aanwas nam voor het zesde jaar op rij af. In 2020 waren het er 96, een jaar daarvoor nog 124. Er zijn nu 2.115 biologische landbouwbedrijven geregistreerd. Slechts 4 procent van de totale landbouwgrond in Nederland is momenteel in handen van geregistreerde biologische landbouwbedrijven. In 2030 moet ten minste 25 procent van landbouw biologisch zijn. (Peeperkorn, 2020; NU.nl, 2021; Steinbusch, 2020)

Het antibioticagebruik daalde in de dierhouderij tussen 2009 en 2016 met 64,4 procent. Met de nitraat-app kunnen agrariërs zelf vaststellen hoeveel nitraat er in hun oppervlakte- en grondwater terechtkomt. De nitraatrichtlijn uit 1991 is erop gericht de waterkwaliteit in heel Europa te beschermen, door te voorkomen dat nitraat uit agrarische bronnen het grond- en oppervlaktewater verontreinigt. Nederland boekt via het actieprogramma Nitraatrichtlijn goede resultaten. (Deltares, 2016)

 WAT VERANDERT ER?

Agrarische sector

Rest- en afvalstromen
Reststromen die ontstaan in de agrosector en in het voedselsysteem en die onvermijdbaar zijn, moeten we zo veel mogelijk hergebruiken. Men roemt het Nederlandse systeem in de hele wereld, omdat het bijzonder efficiënt is. Maar dit lineaire voedselsysteem benut de reststromen niet optimaal. Zo gebruiken we granen die geschikt zijn voor mensen als diervoer. In een circulair systeem gebruik je juist het voedsel dat wij níét meer eten als diervoer. Om tot een circulair landbouwsysteem te komen, hebben we een transitie nodig die plantaardige en dierlijke productieketens slim aan elkaar verbindt. (WUR, z.d.-b).

De veehouderij neemt al veel afval op. Zeker tijdens de coronacrisis bedacht men wat je kon doen met restpartijen. Het volgende voorbeeld uit de veehouderij laat zien dat je restproducten efficiënt kunt gebruiken. In dat opzicht kent het Nederlandse voedselproductiesysteem op onderdelen al langer een circulaire economie.

“We hebben in Nederland een heel grote levensmiddelenindustrie. De afvalproducten daaruit gaan voor een groot deel naar de varkenshouderij. Van de suikerproductie blijft weer bietenpulp over en die gaat weer naar de koeien. Ik was naar een varkenshouderij waar een grote vrachtwagen kwam met Magnum-ijs erin. Dat ijs was afgekeurd en ging naar de varkens. Die vinden dat lekker. De veehouderij neemt veel restproducten op. Ik denk in de varkenshouderij 60 procent van het voer. Mest uit de veehouderij gebruikt men op het land, en voor een deel verbrandt en vergist men het om elektriciteit mee op te wekken.”
– Thijs Cuijpers, LTO Nederland.

Bodemverdichting
Door bodemverdichting is de opbrengst van de gewassen minder, neemt het risico op bodemziektes toe, is er meer kans op schade door droogte en is er meer regen nodig. Verder vindt er ophoping plaats van zware metalen in de bodem. (PBL, 2016 en Bakker-Smit & van Merienboer, 2019).

Strokenteelt, waarbij men verschillende gewassen in naast elkaar gelegen stroken teelt, gaat bodemverdichting tegen. Maar ook rijbanenteelt (en rupsbanden), lage bandenspanning, of meer wielen met 1 bar bandenspanning voorkomen bodemverdichting. Agrarische sector heeft dan ook steeds meer aandacht voor strokenteelt en het gebruik van rupsbanden. (van den Akker, 2019)

Groene sector

Om bewust om te gaan met het natuurlijke materiaal van de aarde maken hoveniers bewust minder gebruik van tropisch hardhout. Zo gebruiken ze voor het maken van schuttingen en overkappingen vaker douglashout. Dit doet het goed hier in Nederland en er is voldoende voorraad. Het is duurzaam hout, omdat het boven de grond onbewerkt jarenlang mee kan.

Ook het aanbod van gerecycled plastic groeit. Om met dit duurzame materiaal te werken, is het volgens Arjan Koenis (Clusius) van belang dat hoveniers het opnemen in hun offerte en de klant ervan overtuigen dat dit het beste materiaal is om te gebruiken.

WELKE VOORBEELDEN ZIJN ER IN DE PRAKTIJK?

De groene sector kent talrijke voorbeelden van circulaire economie, waarbij samenwerking tussen diverse partijen centraal staat. Hieronder een selectie:

  • De telersverenigingen Fossa Eugenia, Koninklijke Coöperatieve Telersvereniging Zuidoost-Nederland (ZON) en SunFresh en Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) gaan samenwerken om niet langer te betalen voor reststromen, maar om de reststromen te verwaarden. Zij nemen het initiatief tot oprichting van het Platform Tuinbouwreststromen. Daarin verenigen de partijen kennis en expertise om te komen tot (hogere) verwaarding van tuinbouwreststromen en zo bij te dragen aan een circulair verdienmodel voor hun leden en ondernemers. ‘Verwaarden’ betekent het hergebruiken of recyclen van materialen, zodat ze weer van waarde zijn. Platform Tuinbouwreststromen heeft zich ten doel gesteld om nieuwe, betere en snellere verwaardingsketens voor telers te creëren, met daarbij de economische haalbaarheid, waardecreatie en andere voordelen voor agrariërs als belangrijkste drijfveren. (AGF, 2020)
  • Avebe, Cosun en FrieslandCampina, Agrifirm, LTO Noord en de provincie Groningen slaan de handen ineen in Fascinating. Dit programma wil de landbouwsector van de toekomst realiseren: een circulair systeem dat duurzaamheid, natuur, gezonde voeding en economische impact brengt. Fascinating staat voor Food Agro Sustainable Circular Nature Technology in Groningen. (Eekman, 2020)
  • De Alliantie Verduurzaming Voedsel is een samenwerkingsverband tussen de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO Nederland), de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), de Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties (Veneca) en Koninklijke Horeca Nederland (KHN) om de voedselketen te verduurzamen. De alliantie stimuleert bedrijven in de agrifoodsector om hieraan bij te dragen door het gebruik van grondstoffen te minimaliseren, voedselverspilling te voorkomen en reststromen hoogwaardig te hergebruiken. (CBL, 2021)
  • PaperWise is een bedrijf dat landbouwafval een tweede leven geeft. Bladeren en stengels die overblijven van de oogst, bewerkt PaperWise tot grondstof voor papier en karton. Dit papier en karton voldoet aan de hoogste kwaliteitsnormen en is onder meer verkrijgbaar als print- en kopieerpapier. PaperWise (en ook Bio4Pack) maakt ook van rijststro verpakkingen die qua eigenschappen gelijk zijn aan verpakkingen van papierpulp of karton. Ze zijn bovendien composteerbaar, zowel thuis als industrieel. Na het oogsten en verwerken van rijst blijft rijststro achter. De goedkoopste en snelste manier om hier van af te komen was voorheen het verbranden van het stro op de rijstakkers. Maar dit veroorzaakt smogwolken, bedreigt de lokale biodiversiteit en er verdampt veel kostbaar water op de rijstvelden. (Gerritsen, 2020)
  • Stichting Insert is een innovatief, circulair platform dat streeft naar hergebruik van grondstoffen, (bouw)materialen, bomen en heesters op een zo hoogwaardig mogelijk niveau. Samen met de aangesloten hoveniers en boomadviesbureaus heeft Insert het Kwaliteitslabel Groen opgesteld. Dit label geeft inzicht in de mogelijkheden om een groenobject te verplanten en in het behoud van ecosystemen. Bovendien optimaliseert het de kans op een geslaagde verplanting. (Insert, 2020)
  • Reflower is een abonnementsservice voor blijvende bloemen. Het uitgangspunt van Reflower is het delen van blijvende bloemen, met als doel minder bloemen en verpakkingen weggooien. In veel boeketten zitten verse bloemen uit verre landen. Of bloemen die gekweekt zijn in kassen, met pesticiden, veel water en energie. De meeste verse bloemen zijn dus niet duurzaam.

Thijs Cuijpers, LTO Nederland

In de land- en tuinbouw is het belangrijk om te begrijpen dat er niemand is die het alleen kan oplossen. Dat geldt voor de hele maatschappij. We zijn het een beetje verleerd om samen te werken.

 WAT IS DE IMPACT VAN CIRCULAIRE ECONOMIE OP HET WERKVELD?

Agrarische sector

Op veel terreinen ontwikkelt de agro-industrie zich tot een meer duurzame industrie, met elementen van circulaire landbouw. Er zijn diverse vormen van duurzamere landbouw, waar de beroepsbeoefenaar kennis van moet hebben.

“Als agrarisch medewerker, en dan bedoelen we ook de loonwerkers, moet je nadenken over je rol in de maatschappij en ook over hoe je een eerlijke boterham kan verdienen. Het beroepsonderwijs zou daar in ieder geval kennis over moeten aanbieden en zorgen dat ze bij de student awareness creëren. Iemand die agrariër wil worden zou bijvoorbeeld verplicht een keer stage moeten lopen bij een bedrijf met een ander bedrijfsmodel. Dat je vastlegt in je onderwijsprogramma dat je aandacht besteedt aan intensieve landbouw, maar ook aan alternatieve modellen. De studenten van nu zijn straks zelf ondernemer en krijgen nu de kans om het anders te doen.”
– Evelyne van Dongen, KennisCentrum Natuur en Leefomgeving.

Steve Fok, LTO Nederland

Ik vind dat wij de plicht hebben om ervoor te zorgen dat grondstoffen, voer bijvoorbeeld, zo veel mogelijk uit Europa komen. En dat wij onze restproducten moeten voeren aan onze dieren. Ook moeten we ons inzetten om fosfaat niet verloren te laten gaan in het milieu.

Groene sector

Beter hergebruik van reststromen betekent voor bijvoorbeeld hoveniers – maar ook voor de medewerkers bloem, groen en styling – dat ze bewust dienen om te gaan met materialen en zich moeten afvragen of het mogelijk is groenafval te hergebruiken.

“Hoveniers krijgen steeds meer te maken met de trend van circulariteit. Als je een tuin gaat renoveren, is het makkelijk om alles weg te halen en alles nieuw te planten; dat is lekker efficiënt. Maar het zou veel meer moeten zijn: dit is er en wat kan ik hergebruiken? Dat is veel meer een mindset dan een kunstje om te leren.’
– Jeroen Zijlmans, VHG.

INHOUDSOPGAVE GROEN